Referendumrumoer
DE INVOERING van het referendum
blijft maar als een don kere wolk over de paarse coalitie hangen. Al bij
de kabinetsformatie van 1994, toen het eerste kabinet van PvdA, VVD en
D66 in de maak was, werd dit punt door de laatste partij zwaar
bevochten. D66 kon het onderwerp hoog opspelen, omdat de Democraten
getalsmatig nodig waren voor een paarse meerderheidscoalitie.
Bij de formatie van 1998 moest het inmiddels bijna gehalveerde D66 er tijdens
de onderhandelingen opnieuw stevig over onderhandelen. En weer werd het
voor D66 zo identiteitsgevoelige punt in het regeerakkoord opgenomen.
Het betreffende grondwetsvoorstel werd echter in de laatste fase van de
parlementaire behandeling, in mei 1999, door toedoen van VVD-senator
Wiegel ge torpedeerd. De breuk in het kabinet die hieruit voortvloeide,
kon enkele weken later worden gelijmd, nadat de coalitiepartijen opnieuw
afspraken over het referendum hadden gemaakt.
Het is dus eigenlijk geheel in lijn met de roerige voorgeschiedenis van
het onderwerp, dat het debat in de Tweede Kamer van deze week over het
referendumvoorstel uit het lijmakkoord ook weer met de nodige politieke
spanning gepaard ging. Dit keer stonden PvdA en D66 lijnrecht tegenover
de VVD waar het ging om de vraag of de bepalingen uit de wet ook
zouden moeten gelden voor het lokale niveau. In de praktijk zou dit voor
gemeenten die het referendum nu al kennen een aanscherping van de
criteria betekenen.
TYPEREND VOOR de inmiddels gegroeide politieke cultuur in Den Haag
is dat afgelopen dinsdag de verbazing in de Tweede Kamer bij de
oppositie vooral ontstond over de mededeling uit het kamp van de
regeringsfracties dat men onderling nog verdeeld was. Anders gezegd:
dat het overleg in de achterkamer nog niet tot een compromisvoorstel had
geleid. De oppositie concludeerde hieruit dat een 'schijndebat' werd
gevoerd. Maar nu was de schijn juist veel minder dan in andere gevallen,
waar de coalitie alle majeure zaken wel al van tevoren onder elkaar
heeft 'afgestemd'.
Overigens was de verdeeldheid van korte duur. De regeringspartijen
presenteerden gisteravond alsnog een akkoord over de doorwerking van de
referendumregels naar gemeenten. Het komt er op neer dat de bestaande
regelingen in gemeenten vooralsnog intact blijven in afwachting van de
al toegezegde definitieve grondwetsregeling. Kortom, de meest voor de
hand liggende oplossing. De enige vraag is waarom al die ophef nodig
was. Het heeft allereerst te maken met de terechte weerzin die de VVD
heeft tegen het referenduminstrument als zodanig. De partij heeft zich
er contractueel aan verplicht, maar daar is ook alles mee gezegd. Waar
de VVD mogelijkheden ziet om het voorstel uit te kleden, zal zij dit
ook doen. Maar de moeizame besprekingen tussen PvdA, VVD en D66
illustreerden vooral nog eens het heersende, koele klimaat in de
coalitie. Regeren gaat 'van au' zei toenmalig premier en PvdA-leider Den
Uyl. Op weg naar de verkiezingen zullen de coalitiepartijen merken dat
samenwerken ook steeds meer 'van au' gaat.