|
DE BLUES VAN NOORDWEST AFRIKA
|
Geweld Door het geweld in Algerije gingen de muzikanten begin jaren negentig steeds minder gezamenlijk opereren. Verklaarde tegenstanders van de moslim-extremisten zoals de zanger Matoub Loubnès, werden op klaarlichte dag ontvoerd. Bovendien ging de grens tussen Marokko en Algerije op slot, op aandringen van vooral de Marokkaanse autoriteiten, die doods bang zijn dat het fundamentalisme overslaat. Mimoun is woedend op de extre misten. ,,De Algerijnse fundamenta[-] listen hebben alles kapot gemaakt - uit naam van Allah. Maar hun geloof heeft niets met de islam te maken. De islam is een compositie van geloof, hoop en liefde. Onze godsdienst schrijft voor dat mensen elkaar moeten respecteren. De fundamentalisten houden zich daar niet aan, ze gedragen zich als beesten.'' Al kunnen de muzikanten elkaar niet langer ontmoeten - de raï laat zich niet tegen houden. Op de grensovergang staan zenuwachtige militai ren met hun geweren in de aanslag. Een van hen handelt in cassettes met Algerijnse raï. Mimoun buigt zich voorover en zegt zacht: ,,Bij hem koop ik soms muziek. Echt goede raï.'' Omgekeerd belanden ook de cas settes met Mimouns muziek in Alge rije. De zanger verzorgt zelf de distributie van zijn bandjes. Hij stuurt daar toe zijn cassettes met de trein naar de Marokkaanse metropool Casablanca, waar ze met het vliegtuig naar Parijs reizen. In de Franse hoofdstad wor den ze gekocht door Algerijnse mi granten, die de tapes meenemen of op sturen naar familie in Algerije. Per au to of bus worden de cassettes uiteinde lijk uit de Algerijnse hoofdstad Algiers naar Oran gereden. Mimoun moet er zelf om lachen. ,,Vroeger reed ik mijn cassettes binnen een halve dag naar Oran.'' De bandjes met raï gaan naar Europa, de muzikanten zelf niet. De Marokkaanse zanger Cheb Mochtar bij voorbeeld, wil dolgraag naar Neder land om zijn Algerijnse vrienden te be zoeken. Ook wil hij optreden. Moch tar draagt vandaag een paarse blouse. Bezweet, grijs borsthaar komt eruit. De zanger woont in Berkane, een van allure verstoken, stoffig dorp op onge veer drie kwartier rijden van de grens plaats Oujda. De straten zijn smal. Uit Mochtars huis klinkt een kakofonie van geluid: een Braziliaanse soap op de tv, raï uit een recorder, een jenge lend kind in de kamer. Mochtar kan niet naar Nederland. HIj krijgt geen visum. De autoriteiten vrezen "vestigingsgevaar'; eenmaal in Nederland zou de zanger niet meer te rug willen keren naar zijn geboorte land. Niet dat hij zulke goede herinne ringen aan Nederland bewaart. Vijf jaar geleden woonde Mochtar enkele maanden in de Amsterdamse Bijlmer en trad hij op in Nederland. ,,Vreselijk'', zegt hij. ,,Het publiek vocht altijd. Dan was de zaal uitverkocht en wilden tientallen Algerijnse en Marokkaanse jongeren nog naar binnen. Die gingen dan met elkaar op de vuist.'' 's Avonds verschijnt Cheb Mochtar in het hotel. Hij wil weer optreden in Nederland _ deze keer niet in jonge rencentra maar op Marokkaanse brui loften. Rustiger publiek en het betaalt ook beter. Ik moet voor zijn visum zorgen. ,,U bent immers beroemd, u kunt een visum regelen'', zegt Mochtar. ,,Zo beroemd ben ik niet'', ant woord ik. ,,U moet mij uitnodigen. Dan organiseert u een feest en kom ik spelen'', houdt de zanger aan. ,,Dan nog moet u zelf naar het visumkan toor'', sputter ik tegen. Maar Mochtar geeft niet gauw op. ,,Weet u'', zegt hij en hij klinkt beslist, ,,Ik stuur al mijn papieren naar uw adres. Dan gaat u naar de vreemdelingenpolitie en nodigt u mij uit.'' |
NRC Webpagina's
25 juli 1997
|
Bovenkant pagina |