U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


OLYMPISCH GOUD

WINNEN

ANEKDOTES

HOLLANDS GLORIE

VRAGEN AAN WINNAARS

NEDERLAND

PORTRETTEN

STEDEN

RADIO EN TV

WEBSITES

LOCATIES

WEDSTRIJDSCHEMA

Vragen aan winnaars

Nederlanders wonnen in de ruim hon- derdjarige historie van de Olympische Zomerspelen 49 gouden medailles. Dat waren stuk voor stuk prachtige en indrukwekkende prestaties. De ene winnaar werd beloond met een bos bloemen, de andere kreeg een bonus van 60.000 gulden. Maar de beleving van alle winnaars was altijd hetzelfde. Ze waren er trots op om olympisch kampioen te zijn, in de meeste takken van sport de belangrijkste titel. Deze krant stelde Nederlandse goudwinnaars van acht verschillende Olympische Spelen dezelfde vijf vragen. 'Door een olympische titel dacht je een menswaardig bestaan te kunnen opbouwen.'

Mark Hoogstad en Hans Klippus

Was de gouden medaille uw inspanningen waard?

Zwerver: "Volmondig ja! Ik had al zilver uit Barcelona en dan haal je in Atlanta weer de finale. Dan heb je dus minstens weer zilver. Maar als het dan ook nog goud wordt, fantastisch."

Mastenbroek: "Ach jongen, daar kan ik geen antwoord op geven. Ik was zeventien. Relativeren heb ik pas op latere leeftijd geleerd. Ik deed waarvan ik toentertijd dacht dat ik het moest doen. Maar goed, als ik nu lees dat ze zelfs een belastingadviseur meenemen naar Sydney, dan moet ik toch een beetje lachen. Het kan tegenwoordig niet op. Studies, auto's, hoogtestages, haaienvinnenpakken, hele kledinglijnen alles krijgen ze. En dan zijn ze ook nog tevreden als ze straks niet eerste maar tweede worden, let maar op. De tweede plaats kwam in mijn vocabulaire niet voor, terwijl ik bij Gods gratie al blij mocht zijn als ik tussen de middag een uurtje kon trainen. Achteraf denk ik: ik was toch wel goed. Want ik moet nog zien dat er straks iemand drie gouden medailles wint. Ik vrees het ergste. Nu worden ze al geridderd als ze meedoen."

Florijn: "Voor mij is het het wel waard geweest. Maar ik zal toch een ander niet adviseren hetzelfde te doen. Want ik besef best dat het allemaal relatief is. De meeste olympische sporters blijven met frustaties zitten. Omdat eigenlijk alleen goud telt, blijf je zelfs als je zilver haalt met lege handen staan. En heb je het dus allemaal een beetje voor niets gedaan."

Ruska: "Het gaat niet puur om die gouden medailles. Maar om de erkenning en herkenning die het succes je oplevert. Dat blijft je de rest van je leven achtervolgen en daar heb je voordeel van. Dat mijn succes van München ondergewaardeerd zou zijn, is de mening van anderen. Ik word altijd vergeleken met mijn voorganger Anton Geesink. Wat hij heeft gedaan, is mooi, maar is zijn pakkie-an. Ik heb mijn leven anders ingedeeld. Ja, ik had weer eens geen mazzel. Mijn prestaties in München werden overschaduwd door die terroristische actie van de Palestijnen tegen die joodse mensen."

De Beus: "Vooral de weg naar het goud toe is waardevol geweest. Op het moment dat wij die gouden medaille wonnen, had ik zo'n gevoel van: is dit alles? Pas later kwam het besef dat de grootste waarde in het voortraject lag. Dat was de fase waarin we elkaar goed leerden kennen. De fase ook dat de ploeg de grenzen van de eigen mogelijkheden aftastte door de krachten met anderen te meten en wij een heldere doelstelling hadden: goud winnen. Vergeet niet dat wij in 1980 niet mochten meedoen (door de sportboycot tegen de Sovjet-Unie, red.). En dat was op een moment dat we op de toppen van ons kunnen waren. Met als gevolg dat in Los Angeles de wil om te winnen groter was dan ooit."

Karstens: "Ik denk wel dat het het allemaal waard is geweest. Alleen zijn voor een wielrenner de Olympische Spelen anders dan voor andere sporters. Voor een wielrenner is het het belangrijkste om beroeps te worden. Ik kreeg na de Spelen een contract bij de Televizier-ploeg. Voor 5.000 gulden per jaar. Hoor je het goed?!"

Kok: "Nou en of, elke seconde is het waard geweest. Meer dan dat, zou ik bijna zeggen. Sinds dat moment in Mexico loopt die gouden medaille als een rode draad door mijn leven. Waar ik ook kom of ben, in Nederland of daarbuiten, nog steeds komen er mensen naar me toe. ‘Goud in Mexico, was het niet?' Hoe vaak ik dat al wel niet heb moeten horen. Ik ben de tel kwijt. Mexico moest de kroon op het werk worden. Ik had zo'n beetje alles al gewonnen wat er te winnen viel, behalve olympisch goud. Olympische Spelen overstijgen elk ander toernooi. Dat moest en zou de absolute slagroom op de taart worden."

Van Langen: "Als je je ultieme doel bereikt, kan je er nooit spijt van hebben. Ik zou het allemaal zo weer doen. Er zijn na Barcelona wel momenten geweest dat ik dacht: had ik maar geen goud gewonnen. Dan wilde ik even gewoon Ellen zijn en was ik alle aandacht moe."

Waar bewaart u de gouden medaille?

Kok: "Op een veilige plek, en ik zeg niet waar. Twee keer hebben ze namelijk bij me ingebroken en twee keer ben ik wonder boven wonder de dans ontsprongen. Beide keren had ik de medaille net uitgeleend. De eerste keer aan een tentoonstelling over de Olympische Spelen, de tweede keer aan een juwelier die 'm graag in de vitrine wilde leggen. Ik zie de medaille niet zo vaak meer, en dat hoeft ook niet. Het besef dat ik die plak heb gewonnen is voldoende. De medaille is zo vaak van hand tot hand gegaan dat de gouden laag inmiddels is versleten en het zilver zichtbaar is."

Florijn: "Dit vind ik een linke vraag. Want die medailles zijn best wel wat waard. Ik zeg ook niet waar ze liggen. Ik ken de verhalen van mensen die een bepaald imago willen creëren door laconiek te zeggen dat ze niet meer weten waar die medaille ligt of dat hij ergens boven in een schoenendoos ligt. Ik geloof die verhalen ook niet echt."

De Beus: "Een tijdlang heeft die medaille, zeer respectvol dat wel, aan de deurknop van het toilet gehangen. Nu bungelt hij samen met die andere medailles aan een andere deurknop in het huis."

Ruska: "Ik heb die olympische plakken in een kastje liggen. Niet in het zicht of zo. Eigenlijk zijn die dingen een hoop onzin bij elkaar. We worden met z'n allen in de maling genomen. De Olympische Spelen zijn een miljardenbusiness, maar voor de hoofdrolspelers, de sportmensen, kan er niet eens een echte gouden medaille vanaf. Die dingen van mij zijn van aluminium met een dun laagje goud erop. Na een paar jaar kwamen er al roestplekken op."

Van Langen: "De gouden medaille ligt in mijn sieradenkistje. Iedereen riep na mijn overwinning in '92 dat ik een kluis moest huren. Een paar maanden later, in december, kreeg ik ineens een ingeving en ben naar de bank gegaan. Diezelfde avond werd er bij me thuis ingebroken en zijn al mijn andere medailles meegenomen. Toen ik weer van Hilversum naar Amsterdam terugverhuisde, vond ik het welletjes en heb ik geen kluis meer gehuurd."

Zwerver: "Hij ligt in de kluis. Af en toe haal ik hem eruit. De mensen willen zo'n plak graag eens voelen. Hoe zwaar hij is. Natuurlijk is het voor mij een mooi ding. Die medaille symboliseert zoveel jaren van topvolleybal. We zijn van het nulpunt af kampioen geworden."

Karstens: "Bij mij ligt die medaille ook in de kluis. Ik geef niet zoveel om zo'n ding. Maar ik begrijp best dat het wel wat betekent. Niet zo veel Nederlanders hebben olympisch goud gewonnen."

Mastenbroek: "Die medailles heb ik niet meer. Wat moet ik met die dingen? Het is een beetje zilver dat in een goudbadje is gelegd. Meer is het niet. Eén medaille ligt in het sportmuseum, één is in het bezit van mijn zoon. En de derde volgens mij ook. Nee, wacht. Die heeft mijn andere zoon nog niet zo lang geleden teruggegeven. Hij vond het niet veilig die medaille nog langer op de boot te bewaren. Maar vraag me niet waar ik 'm heb opgeborgen."

Wat is uw ultieme olympische moment?

Van Langen: "Dat was honderd meter voor de streep van mijn 800 meter in Barcelona. Toen wist ik dat ik ging winnen. Aan dat moment denk ik het meest terug."

Zwerver: "Dat moment was voor mij de eerste keer dat ik er naartoe ging, Seoul 1988. Je hebt een voorstelling van de Olympische Spelen en dan zie je hoe het in werkelijkheid is. Dat begint op Schiphol al. Je denkt dat je uniek bent, maar dan zie je al die andere sporters, met allemaal dezelfde kleding en allemaal dezelfde koffer."

Kok: "Het is niet dat ik er dagelijks aan terugdenk, maar straks, als ze in Sydney op het startblok staan, ja, dan zal ik weer worden overvallen door dat gevoel. Dat gevoel van: nu moet het gebeuren, niet straks, maar nu, op dit moment. Nu moet alles eruit komen waar je jezelf vier jaar voor hebt lopen afbeulen. Het gevoel dat je bijna over je nek gaat van spanning, om nog geen half uur later, als het goed is, naar dat schavotje toe te dansen. Als ik die taferelen zie, dan word ik teruggezet in de tijd. Dan denk ik: mop, ik weet wat je voelt, geniet er van."

Ruska: "Op het moment dat ik in de finale mijn tegenstander tegen de mat aanwerp, heb ik mijn doel bereikt. Ik moest olympisch kampioen worden. Mijn doel lag hoger dan bij de meeste andere sporters. Ik heb echt financiële ellende gekend, met een paarhonderd gulden per maand door Japan gezworven. En je hebt altijd het idee gehad dat je door een olympische titel een menswaardig bestaan kon opbouwen. Je ziet op de beelden van de finale ook de ontspanning bij mij. Ik spring wel twee meter hoog en sta als een waanzinnige in de rondte te dansen. Er viel op dat moment echt een juk van me af."

Karstens: "Nadat we die ploegentijdrit hadden gewonnen, hebben we met zijn vieren nog een keer zo'n ronde op het parcours gereden. Die was 26 kilometer, geloof ik. Daar fietsend hebben we van ons succes genoten en hebben we onze wedstrijd geevalueerd. De after-inspanning, zeg maar. Lekker uitbollen."

De Beus: "Hét moment was onze wedstrijd tegen Amerika, een ploeg die destijds een serieuze concurrent van ons was. Dat duel wonnen we. Het was het breukvlak op weg naar goud."

Mastenbroek: "Ik heb geen specifiek moment dat mij is bijgebleven. Elke dag beleef ik weer wat nieuws. Zoals gezegd, ik heb leren relativeren. Al is het wel zo dat de Olympische Spelen een onvergetelijk evenement zijn. Jammer genoeg krijgt de commercie een steeds grotere grip op de sport. Dat betreur ik. Het draait alleen nog om geld. Zo'n Overmars! Voor 88 miljoen gulden verkocht aan Barcelona. Daar kan ik niet bij."

Florijn: "Bij mij verandert het moment nog wel eens. Ik heb ook twee keer gewonnen. In Seoul in '88 was ik nog zo groen en in Atlanta in '96 was het gezellig met zeven anderen in de boot. Ik kies nu toch voor de finish in Atlanta. Daar straalde zo'n macht uit. Iedereen verwachtte dat we gingen winnen en dat deden we ook."

Wat heeft de gouden medaille u opgeleverd?

Mastenbroek: "Geen mallemoer. Wat hadden ze me moeten opleveren dan? Bekendheid, zegt u. Alsof ik daar op zit te wachten. Nog bijna elke week krijg ik een brief met het verzoek of ik zo vriendelijk zou willen zijn om een foto met handtekening terug te sturen. Ja zeg, ik kan wel aan de gang blijven! Mensen verwachten meer dan ik kan waarmaken. Alsof ik een soort supermens ben, en dat is niet zo. Er wordt ook snel overdreven. Ik drink geen druppel alcohol, maar stel dat ik morgen in de kroeg een borreltje drink, dan staat de dag erop bij wijze van spreken in de krant dat ik laveloos was. Terwijl als u zich vanavond bezat, zal d'r geen haan naar kraaien. Begrijpt u wat ik bedoel? Die medailles hebben mij een heleboel narigheid opgeleverd."

Ruska: "In geld heeft het me totaal niets opgeleverd. Ik ben na mijn successen in München voor een paar centen een goedkope clown in een worstelcircuit in Japan geworden. Dat maakt me niets uit. Ik ben niet rijk geworden, maar dat wil niet zeggen dat ik minder gelukkig ben. Helaas leven we in een maatschappij waarin geld de boventoon voert. Daaraan ontlenen mensen hun geluk en hun macht. Maar wat als je ernstig ziek wordt? Wat heb je dan aan al je geld? Overigens wil ik toch nog wel even die 120.000 gulden bij NOC*NSF declareren. Tegenwoordig krijgt een sporter 60.000 gulden voor een gouden medaille, in mijn tijd was dat er nog niet. Dat vind ik een vreemde zaak. Eindelijk zijn ze er in de politiek van doordrongen dat sport een sociale functie heeft. Een hele belangrijke functie. Maar daar zijn ze wel wat laat achtergekomen."

Kok: "Die medaille heeft voor rijkdom gezorgd, geestelijke rijkdom welteverstaan. Die weegt niet op tegen de financiële rijkdom die sporters tegenwoordig te wachten staat. Ik heb zoveel gezien, zoveel meegemaakt, zoveel gegeven, zoveel gekregen. Vergeet niet: de Olympische Spelen van toen waren niet de Olympische Spelen van nu. Wij zaten in Mexico in het gras te babbelen met een bokser uit Ecuador, met de hockeyers uit Pakistan en kregen elke dag het verzoek van de Braziliaanse volleyballers of we mee wilden rijden in de bus. Nu zijn de Spelen een bedrijf geworden, waarbij ik af en toe mijn wenkbrauwen frons. Het is een beetje vloeken in de kerk, want wij (bedoelt haar werkgever Speedo, red.) doen er hard aan mee. Maar de romantiek, die is grotendeels vervlogen."

Karstens: "We kregen niks. Commerciële dingen bestonden toen nog niet. Het was ook puur amateurisme. Het heeft me altijd verbaasd dat er van de filosofie van De Coubertin is

Wat is uw advies voor komende goudwinnaars?

Karstens: "Wat moet ik nou voor advies geven? De Olympische Spelen zijn zo veranderd. Er doen tegenwoordig allemaal profs mee. Gaan met die banaan, zou ik zeggen."

Van Langen: "Dan verval ik in clichés. Maar je moet proberen zo dicht mogelijk bij jezelf te blijven. Geen al te gekke dingen doen. Geen dingen doen waar je je niet happy bij voelt. Mensen kunnen nog zo vaak roepen dat iets leuk is, maar jij komt misschien tot de conclusie dat het niet leuk is."

De Beus: "Houd het geloof in eigen kunnen, ga uit van de eigen sterke kanten en geniet van alle franjes die Olympische Spelen met zich meebrengen. Overigens komen er ook minder aangename dingen op je af. Althans, zo heb ik dat ervaren. Al die plichtplegingen, die huldigingen en bijeenkomsten horen er bij, maar hadden wat mij betreft achterwege mogen blijven. Ik heb ze altijd als de schaduwkant van het succes beschouwd. Goedbedoeld, dat zeker. Maar ze brachten mij in verlegenheid."

Zwerver: "Probeer ervan te genieten. Probeer te beseffen waar je mee bezig bent. Er gebeurt in zo'n week na de Olympische Spelen zóveel. Je wordt overal onthaald. Helaas kan ik me er uit 1996 weinig meer van herinneren. Ik weet nog wel dat we in een rijtje bij de koningin stonden, dat ik met Willem-Alexander heb gepraat en dat we met de tram door Den Haag hebben gereden. Maar verder..."

Rienks: "Misschien moet je de tijd nemen om na het sporten nog eens in de rest van het land te gaan kijken. Of je dat nog kan na het winnen van een gouden medaille? Dat hangt van de tak van sport af en van de persoon zelf. Sommige sporters zijn heel erg met hun image bezig. Ik herinner me dat toen we met het vliegtuig terug uit Seoul kwamen, bokser Regilio Tuur een kwartier van tevoren al voor de deur ging staan om er maar als eerste uit te kunnen. Dan kreeg hij de meeste aandacht."

Kok: "Blijf vooral jezelf, want je hebt geen flauw benul wat er allemaal op je afkomt. Er zijn zoveel mensen die een deel van het succes, een deel van die medaille, opeisen, dat is niet normaal meer. Mensen die d'r niet waren toen jij bloed, zweet en tranen liet in de voorbereiding, toen jij gillend van de pijn door het bos liep of 's nachts niet kon slapen van de spanning. Ik heb destijds geprobeerd zoveel mogelijk mezelf te blijven, al heb ik pas op latere leeftijd geleerd om keihard ‘nee' te zeggen. Maar goed, er zullen veel mensen zijn die zich ook toen al op hun tenen getrapt voelden. Want dat was mijn ingebouwde radar: tot hier en niet verder."

Ruska: "Ik ken judoka Dennis van der Geest persoonlijk en ik weet dat die jongen mans genoeg is om met beide benen op de grond te blijven staan. Ik wens hem het allerbeste in Sydney, het is een fijne jongen. De andere Nederlandse deelnemers ken ik niet, maar als Nederlander hoop ik dat ze allemaal olympisch kampioen worden. Dat is toch het hoogste dat je kunt bereiken."

Mastenbroek: "Ik heb geen advies. Wat moet ik die jongelui van tegenwoordig nu vertellen? Ze zijn allemaal dik in de twintig, wonen samen of zijn getrouwd en hebben het financieel goed. Die hoef ik toch niets meer te vertellen. Als ze al iets van mij aan zouden nemen."

NRC Webpagina's
7 SEPTEMBER 2000


Personalia

Rie Mastenbroek
Leeftijd: 81
Sport: zwemmen
Goud: drie keer in 1936; 100 meter vrije slag, 400 meter vrije slag en 4x100 meter vrije slag
Huidige beroep: gepensioneerd

Gerben Karstens
Leeftijd: 58
Sport: wielrennen
Goud: 1964; 100 kilometer ploegentijdrit
Huidige beroep: gepensioneerd

Ada Kok
Leeftijd: 53
Sport: zwemmen
Goud: 1968; 200 meter vlinderslag
Huidige beroep: consulente badmodefabrikant

Wim Ruska
Leeftijd: 60
Sport: judo
Goud: twee keer in 1972; zwaargewichtklasse en alle categorieën
Huidige beroep: barkeeper

Det de Beus
Leeftijd: 42
Sport: hockey
Goud: 1984; nationale ploeg
Huidige beroep: sectorhoofd Zuiderzeemuseum

Ronald Florijn
Leeftijd: 39
Sport: roeien
Goud: 1988; dubbeltwee 1996, acht
Huidige beroep: adviseur bouw- en vastgoed

Ellen van Langen
Leeftijd: 34
Sport: atletiek
Goud: 1992; 800 meter
Huidige beroep: manager van atleten

Ron Zwerver
Leeftijd: 33
Sport: volleybal
Goud: 1996; nationale ploeg
Huidige beroep: account-manager in de sport

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad