Hollands goud
Nederland slaagt er bij de Olympische Spelen niet altijd in om met goud thuis te komen. Daar staan succesjaren tegenover, zoals in 1928, 1936 en 1948.
1900 Parijs (1 keer goud)
Roeien, twee met stuurman: Francois Brand en Roelof Klein
1920 Antwerpen (4)
Boogschieten, bewegend vogeldoel: nationale ploeg
Wielrennen, 1000 meter tijdrit: Maurice Peeters
Zeilen, 6,5 meter-klasse: Bernard en Johan Carp, Peter Wernink
Zeilen, 12-voets jol: Frans en Jan Hin
1924 Parijs (4)
Roeien, twee zonder stuurman: Teun Beijen en Willy Rösingh
Ruitersport, military individueel: Adolph van der Voort van Zijp
Ruitersport, military teams: nationale ploeg
Wielrennen, 50 km baan: Ko Willems
1928 Amsterdam (6)
Boksen, vedergewicht: Bep van Klaveren
Ruitersport, military individueel: Charles Pahud de Mortanges
Ruitersport, military landenwedstrijd: nationale ploeg
Turnen, meerkamp landenwedstrijd: nationale ploeg
Wielrennen, tandem: Daan van Dijk en Bernard Leene
Zwemmen, 100 meter rugslag: Marie Braun
1932 Los Angeles (2)
Ruitersport, military individueel: Charles Pahud de Mortanges
Wielrennen, sprint: Jaak van Egmond
1936 Berlijn (6)
Wielrennen, 1000 meter tijdrit: Arie van Vliet
Zeilen: Olympia-jol: Daniel Kagchelland
Zwemmen, 100 meter rugslag: Nida Senff
Zwemmen, 100 meter vrije slag: Rie Mastenbroek
Zwemmen, 400 meter vrije slag: Rie Mastenbroek
Zwemmen, 4x100 meter vrije slag: nationale ploeg
1948 Londen (5)
Atletiek, 100 meter: Fanny Blankers-Koen
Atletiek, 200 meter: Fanny Blankers-Koen