VOOR DE AANSCHAF van tennisrackets gelden dezelfde regels als voor de
koop van bijvoorbeeld stereo-installaties. De verkoper zal proberen de
klant met het duurste voorwerp uit het assortiment naar huis te sturen.
Een voorbeeld. Bij sportschoenenwinkel Runnersworld wordt de
potentiële klant behandeld als een echte atleet. ,,Hoe vaak wilt u
gaan tennissen'', is een veel gestelde vraag. Wie een mooiweertennisser
is, moet niet liegen: 'drie- à viermaal per week', want dat komt
hem onherroepelijk te staan op: 'aha, dan heeft u een wat duurdere
tennisschoen nodig'. Fifteen-love voor de verkoper.
Terug naar de tennisrackets. ,,Fabrikanten hebben inmiddels werkelijk
alles al verzonnen om hun rackets te onderscheiden van andere'', zegt
een importeur. ,,Eigenlijk bestaat alleen het vierkante racket nog
niet.'' De producenten variëren met alle voor handen zijnde
variabelen: formaat, bespanning, framedikte, framemateriaal. En allemaal
presenteren ze hún 'filosofie' als absoluut de beste: onvolprezen
power, toepassing van ruimtevaarttechnologie of een unieke
trillingsdemping. En dit alles onderbouwd met gelikte grafieken,
verkregen door computers en metingen in windtunnels. Het resultaat
hiervan is dat de mogelijke kopers door de bomen het bos niet meer zien.
Toch zitten er ook positieve kanten aan zo'n onoverzichtelijke
marktsituatie; het betekent dat kwaliteit nauwelijks meer een variabele
is. ,,Ze kunnen uitsluitend nog maar op psychologische prikkels
inspelen'', aldus dezelfde importeur. De bekendste merken - zoals
Prince, Slazenger, Head en Dunlop - hebben hele 'ranges' verschillende
rackets, in prijs variërend van onder de 100 tot tegen de 1.000
gulden.
Het grote prijsverschil wordt vooral verklaard door de uiteenlopende
kostbaarheid van de toegepaste materialen. Een paar aanwijzingen. Houten
rackets zijn in ieder geval uit en dat geldt eigenlijk voor alle
'natuurproducten'. De laatste tennisser die met een houten racket
Wimbledon won, was McEnroe en dat is alweer lang geleden. De comeback
van Björn Borg, iets minder lang geleden, werd mede verhinderd
doordat de Zweedse legende iets te veel was gehecht aan zijn houten
slagwapen. ,,Je kunt in zijn algemeenheid stellen dat, aangezien er
goede vervangende stoffen voorhanden zijn, alle natuurlijke materialen
op hun retour zijn.''
Ook metalen frames lijken steeds minder te worden toegepast in rackets.
Metalen rackets zijn er in grofweg drie uitvoeringen: aluminium, staal
en titanium. Het eerste metaal heeft als voordeel dat het licht is en
goedkoop. Een nadeel is dat het lichte metaal de trillingen doorgeeft
aan de arm die zich hierdoor kan ontwikkelen tot een pijnlijke
tennisarm, ofschoon stijve materialen de speler een betere balbeheersing
geven.
Als compromis kan gekozen worden voor een racket met een stijf
racketblad en een flexibele schacht van bijvoorbeeld glasfiber. Want de
meeste rackets bestaan tegenwoordig uit een mix van stijve en flexibele
kunststoffen, zoals grafiet en glasfiber, en het uiterst stijve
materiaal boron. Voor een racket waarin deze stof is verwerkt, moet vaak
meer dan 500 gulden worden betaald.
Al deze materialen zijn verrassend licht, veel lichter dan de oude
houten rackets. Het gevaar hiervan is, dat een speler de neiging krijgt
niet vanuit de arm, maar vanuit de pols te slaan. Beter is daarom, voor
een zo zwaar mogelijk racket te kiezen. Zware frames geven mooiere,
lange slagen. Ook is het beter als het grootste deel van het gewicht in
het handvat zit (handle-weight) in plaats van in de top (top-weight),
omdat dan de hefboomwerking van de onderarmspier het grootst is.
Welk effect het formaat van tennisrackets nu precies op het spel heeft,
is lange tijd onderwerp van discussie geweest. De invoering van het
oversized racket - tot wel tweemaal de grootte van een normaal exemplaar
- leidde tot een regelrechte hype. Totdat men erachter kwam dat de
sweetspot - het stuk van het snarenoppervlak waarop de beweging van de
bal het beste wordt beheerst - niet noemenswaardig groter werd. De vorm
van de sweetspot neemt wel ongeveer dezelfde vorm aan als het
racketframe. De midsized body lijkt nu eerder het standaardmodel te zijn
geworden. Redelijk nieuw is de zogenoemde long body, een racketmodel dat
een paar centimeter langer is dan het reguliere type. Voor de long body
spreekt dat enkele internationale tennisprofs er zeer over zijn te
spreken. Eén ding is zeker: wie geen aanleg heeft voor tennissen,
zal zijn spel niet kunnen verbeteren door een duurder racket te kopen.
Over de ideale structuur en de ergonomische perfectie van de greep wordt
in de brochures veel getheoretiseerd, maar al die commerciële praat
is eenvoudig op waarheid te toetsen door het racket gewoon in de hand te
houden en wat slagen in de lucht te maken. Houd er rekening mee dat een
kleine greep weliswaar comfortabel aanvoelt, maar bij lang spelen kramp
kan teweegbrengen. Spelers houden rackets met te kleine of juist te
grote 'handvatten' veel steviger, verkrampter vast, om te voorkomen dat
het racket gaat draaien of uit de handen valt. Gelukkig bestaat er een
foefje om er achter te komen of de greep de juiste omvang heeft: tussen
muis en vingertoppen van de hand rondom de greep moet een tussenruimte
zitten ter breedte van een pink. Wie een racket heeft gekocht met een te
kleine grip, hoeft niet te wanhopen: een grip is ook los verkrijgbaar.
Snaren voor de bespanning zijn er in twee soorten: natuurlijke en
synthetische (meestal glasfiber). Voor allebei is veel te zeggen: snaren
van natuurlijke runderdarm zijn elastischer en spelen daardoor lekkerder
en zijn beter voor het ellebooggewricht. Kunststof snaren hebben
daarentegen een langere levensduur, en zijn minder gevoelig voor
wisselende weersomstandigheden. Het is maar waar men de voorkeur aan
geeft. De nylonbespanning, daterend uit de jaren vijftig, is zonder meer
af te raden omdat dit materiaal glad is en weinig flexibel.
De manier waarop de snaren in het frame zitten, is ook van belang. Hoe
hoger de dichtheid van de bespanning, hoe dunner de snaren kunnen zijn.
Dunnere snaren zijn gevoeliger voor breuk, maar ze zijn wel elastischer.
Dit betekent dat ze een groot deel van de trillingen absorberen, wat het
speelcomfort ten goede komt. Als de snaren versleten zijn, kost opnieuw
bespannen zo'n vijfentwintig gulden voor een standaard-bespanning.
Maar hoeveel geld moet de onervaren doch ambitieuze aspirant-tennisser
nu uitgeven voor een racket? ,,Helemaal niets'', zegt een verkoopster
van Perry Sport in Rotterdam. ,,Dat is zonde van het geld.'' Vaak zijn
bij tennisverenigingen rackets te huur of te leen. Wie een racket wil
kopen, kan het beste eens informeren bij een tennisleraar of
materiaaldeskundige van een tennisvereniging. Wordt vervolgens overwogen
om een wat duurder merk aan te schaffen, dan kan zo'n model op proef
worden gevraagd. Veel gespecialiseerde winkels zijn daartoe bereid.
Maar een hoge prijs is doorgaans niet nodig. Tachtig gulden is genoeg
voor hobbyisten. De verkoopster: ,,Maar je moet ook niet minder
uitgeven, omdat goedkope rackets snel slijten.'' Rackets gaan jaren mee.
De grootste slijtage ontstaat door contact met de grond tijdens het
slaan van een lage bal. Intapen van de rand is daarom aan te raden.
Een laatste suggestie: op het prijskaartje staat doorgaans een
vraagprijs. Een verzoek de prijs 'mooi af te ronden' is dan ook heel
normaal, al voelt het in eerste instantie wat ongemakkelijk. Het levert
in de meeste gevallen een gratis paar tennisballen of een hoes op.
Fifteen all. | 1560 1633 1740 1880
1900
1920
1997
|