Enquête
Eind december 1997 heeft de redactie van NRC
Handelsblad 755 leden van Provinciale Staten een enquete gestuurd naar
aanleiding van de provinciale verkiezingen van 3 maart. Uiteindelijk
hebben 445 Statenleden (59 procent van het totaal) de enquete op tijd
(voor 10 februari) ingevuld en teruggestuurd. Van de 72 gedeputeerden
hebben er 38 de vragenlijst ingevuld (53 procent).
Relatief de meeste reacties kwamen uit Drenthe (respons 76 procent). Per
partij was de respons onder leden van GroenLinks het hoogst (81 procent)
en het laagst onder leden van het CDA (52 procent). Ongeveer een kwart
van de responderende Statenleden is vrouw. Verreweg de meeste
respondenten hebben een HBO- (169 respondenten) of universitaire (206)
opleiding.
Het overgrote deel van de respondenten is afkomstig uit de quartaire
sector, als ambtenaar (86 respondenten), in het onderwijs (78) of in de
verpleging/verzorging (18). De rest is werkzaam (of werkzaam geweest)
als werknemer in het bedrijfsleven (94), als zelfstandig ondernemer
(47), in de agrarische sector (17) of elders. Negentig respondenten
hebben geen betaald werk naast hun Statenlidmaatschap. De helft van hen
is met (vervroegd) pensioen.
De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 52,8 jaar. Alleen de leden
van GroenLinks en de SP zijn gemiddeld jonger dan 50. De leden van de
ouderenpartijen zijn het oudst: gemiddeld 65,7 jaar. Bijna driekwart van
de respondenten is voor 1950 geboren. Slechts 23 zijn na 1960 geboren.
De respondenten wonen in buurten met een gemiddeld besteedbaar inkomen
per inwoner dat ligt rond het Nederlandse gemiddelde van 19.900 gulden
in 1995. VVD'ers wonen relatief in de duurste buurten, waar het inkomen
gemiddeld op 20.800 gulden ligt (in 1995).
De leden van de kleine christelijke partijen (SGP, GPV en RPF) wonen in
buurten met de laagste besteedbare inkomens: 18.500 gulden per inwoner.
Een buurt is in dit verband: een gebied waarvan de eerste vier cijfers
van de postcode identiek zijn.
|