NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


 GENETISCHE MANIPULATIE
 GOED OF SLECHT
 VERENIGDE STATEN
 GROOT-BRITTANNIË
 SUPERMARKT
 MEDICIJNEN
 TECHNIEK
 WETTEN EN REGELS
 INLICHTINGEN
 ETIKETTEN
 VOEDINGSMIDDELEN
 DIERPROEVEN
 GESCHIEDENIS
 LINKS

Hoe moet de consument een oordeel vellen als wetenschapers nog steggelen?: Sleutelen aan het leven

Marcel aan de Brugh
Iis genetisch gemanipuleerde soja goed of slecht? En hoe zit het met koeien, zalmen, aardbeien, wortelen, bacteriën en virussen waarvan het erfelijk materiaal is veranderd? Kan dat? Mág dat?

Veel burgers die daarop een antwoord moeten geven, strijken zich eens door de haren. Ze weten het niet. Terwijl er steeds meer producten in de winkels, apotheken en huishoudens verschijnen die via genetische manipulatie zijn gemaakt.

Tegenstanders van DNA-technologie proberen de ontwikkelingen te blokkeren, of op zijn minst af te remmen. Een referendum, dat afgelopen weekeinde in Zwitserland werd gehouden, is daarvan een goed voorbeeld. De Zwitserse burgers moesten zich uitspreken over de Gen-Schutz-Initiative, die de productie en patentering van genetisch gemanipuleerde planten en dieren zou moeten verbieden. Het initiatief - genomen door milieu-, consumenten- en religieuze organisaties, dierenbeschermers en kleine boeren - werd verworpen. Van het Zwitserse electoraat stemde 67 procent tegen het voorstel.

In Nederland is de tijd van splintergroepen als de Ziedende Bintjes en de Vurige Virussen achter de rug. Niettemin roept het woord 'genetische manipulatie' nog steeds heftige 'onderbuik-reacties' op. De angst voor een Frankenstein-scenario is diep geworteld. Dat blijkt onder andere uit een Amerikaanse enquête in 1993. Bij het horen van het woord 'genetische manipulatie' dacht 20 procent van de geïnterviewden meteen aan 'nazi/Hitler', 'gestoorde wetenschappers', 'monsters' of 'ontsnappende virussen'.

Die angst wordt blijkbaar niet weggenomen door de invoering van regels voor genetische experimenten. Europa kent sinds 1990 richtlijnen waaraan een onderzoeker zich dient te houden bij experimenten met genetisch gemanipuleerde planten. In Nederland gelden strenge regels voor de genetische manipulatie van dieren. Een onderzoeker moet voldoen aan drie wetten (de Wet op de Dierproeven, de Gezondheids- en Welzijnswet en de Wet Milieugevaarlijke Stoffen) voordat hij aan een proef kan beginnen. Toch blijft die angst voor een uit de hand lopende techniek bestaan.

Uit enquêtes blijkt hoezeer mensen zich tegen genetische manipulatie keren. Onderzoekers van de Universiteit Twente publiceerden onlangs de resultaten van een enquête, waaruit blijkt dat 20 procent van de ondervraagden het genetisch manipuleren van voeding volstrekt onaanvaardbaar vindt. Zes procent is er uitermate enthousiast over, de rest is ambivalenter in zijn oordeel.

Vragen over genetische manipulatie bij dieren leverden vergelijkbare getallen op. Genetische manipulatie bij mensen gold als het minst acceptabel. Maar eenduidig is dat oordeel niet. Want het veranderen van de menselijke genetische structuur om daarmee bepaalde ziekten te voorkomen, mag van 60 procent weer wel.

Vrouwen zijn over het algemeen wat terughoudender dan mannen. Ook mensen met een laag of gemiddeld opleidingsniveau, met een geloofsovertuiging of mensen die lid zijn van een belangenorganisatie zijn wat minder gunstig gestemd over biotechnologie.

Waardoor wordt alle tegenstand opgeroepen? Door angst, onder andere. De vrees voor een oncontroleerbare techniek welt op, aangewakkerd door boeken als The Boys from Brazil, Brave New World en fantasiefilms als Jurassic Parc, Species, Mimic en DNA. Nieuwe technologieën roepen in de Westerse wereld vaak een negatief beeld op. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een onderzoek van het Instituut voor Strategisch Consumentenonderzoek. Mensen die het woord biotechnologie niet kennen, ontleden het in 'bio' en 'technologie'. Het eerste woord roept associaties op met bio-garde yoghurt, met biologisch-dynamische teelt, met planten, dieren en micro-organismen en met leven in het algemeen. Het element technologie roept weerstand op. Technologie zou in verkeerde handen kunnen vallen. Of nog erger, de techniek zou op hol kunnen slaan en oncontroleerbaar worden.

De mens vreest voor machteloosheid: niet alleen tegenover de techniek zelf, maar ook tegenover de gebruiker ervan. Toen de eerste Amerikaanse schepen hun ladingen genetisch gemanipuleerde soja en maïs in de Europese havens losten, lokte dat ernstige protesten uit. Maar onder druk van het vrijhandelsverdrag bleven de ladingen toch aangevoerd worden. Dit probleem geldt echter niet alleen voor de biotechnologie.

Weerstand tegen genetische manipulatie is er ook om principiële redenen. Aan het leven mag je niet sleutelen. Maar of die houding altijd even terecht is? Lang niet iedereen beseft bijvoorbeeld dat hij al dagelijks gebruikmaakt van producten die via genetische manipulatie zijn verkregen. Bijvoorbeeld wasmiddelen, bier, brood, wijn, papier en textiel. Bij de bereiding van deze producten worden allerlei enzymen gebruikt. De erfelijke informatie voor deze enzymen stamt uit bacteriën, schimmels of planten. Die informatie wordt meestal overgeplaatst in andere bacteriën of giststammen waarmee de industrie al jarenlang werkt en waarvan ze de optimale kweekomstandigheden goed kent. De genen veranderen tijdens die handeling niet. Ze bevatten nog precies dezelfde informatie.

En is 'sleutelen aan het leven' voorbehouden aan de nieuwe DNA-technologieën? Nee. De mens is al honderden jaren met DNA in de weer. Alleen wist hij dat tot voor kort niet. Kruising en selectie van gewassen en landbouwhuisdieren is niets anders dan het vermengen van DNA. De boer wil een koe die meer melk geeft, of een maïsplant die beschermd is tegen een ziekteverwekker. Daarvoor gaat hij dieren of planten met elkaar kruisen. De duizenden erfelijke eigenschappen van twee organismen worden daarbij vermengd. Maar de boer wil zijn plant of zijn dier meestal met maar één eigenschap verrijken. Het kost vaak vele kruisingen en vele jaren om uiteindelijk de gewenste koe of maïsplant te krijgen.

Sinds de komst van recombinant-DNA-technieken, begin jaren zeventig, gaat het sneller. En preciezer. Onderzoekers kraken steeds meer genen. In een steeds hoger tempo achterhalen ze de functie van al die genen. Via de moderne technieken is het mogelijk een gewenst gen uit een dier, een plant, een schimmel of een bacterie te halen en dat in een ander organisme aan te brengen. Genen zijn verplaatsbare eenheden geworden. Een varken krijgt een menselijk gen, een plant krijgt een bacterieel gen, een bacterie krijgt een schimmelgen.

Is dat een slechte ontwikkeling? Tja, is het verwerpelijk om menselijk insuline te laten produceren door gistcellen? Moet het verboden worden om een plant zo te manipuleren dat zij beter bestand is tegen ziekteverwekkers? Of dat zij speciale oliën of vetten gaat maken? Is het slecht om een bacterie zo te manipuleren dat zij moeilijk afbreekbare chemicaliën uit het milieu verwijdert?

Biotechnologie heeft, net als elke techniek, haar goede en haar twijfelachtige kanten. Vaak zijn het alleen de twijfelachtige kanten die het nieuws halen.

Goede informatievoorziening zou de burger wellicht een afgewogener beeld van het hoe en waarom van genetische manipulatie kunnen schetsen. Maar daar schort het nog aan. Helemaal onbegrijpelijk is dat niet. De biotechnologie bevindt zich nog in de kinderschoenen. Over veel kwesties steggelen ook de wetenschappers nog, dus hoe moet de consument dan een afgewogen oordeel vellen?

Zo leidde de introductie van bijvoorbeeld de genetisch gemodificeerde maïs van Novartis twee jaar geleden tot felle discussies. De voorstanders zeiden: de maïs is goed voor het milieu, de boer hoeft minder herbicide te spuiten.

Niet waar, zeiden de tegenstanders. Ze denken dat er juist meer herbicide nodig is. Bovendien is in het gewas nog een extra gen gebracht waardoor het ongevoelig wordt voor het antibioticum ampicilline. Dat gen kan worden overgedragen op micro-organismen in maïs etende koeien. En die zouden dan ongevoelig kunnen raken voor het antibioticum.

Niet waar, zeiden de voorstanders. De kans op ongewenste effecten op genen is verwaarloosbaar klein en bovendien ongevaarlijk

Een consument die op een duidelijk antwoord wacht, schiet met zo'n discussie weinig op. Hij moet maar zien wie hij gelooft.

Ondervraagden bekritiseren de media omdat ze zich alleen op omstreden kwesties werpen, zo blijkt uit het onderzoek van de Universiteit Twente. Daarom betitelen ze de media als 'niet altijd even betrouwbaar'. Maar gevraagd naar de meest wenselijke informatiebron noemen ze toch weer de media.

Het merendeel van de ondervraagden zegt ook meer informatie te willen over biotechnologie, maar brochures over biotechnologie blijven onaangeraakt in winkels en bibliotheken liggen. Ook willen de geënquêteerden dat op het etiket van voedingsmiddelen vermeld staat als ze 'met behulp van moderne biotechnologie' vervaardigd zijn. Maar in de supermarkt blijkt amper iemand die etiketten te lezen.

Dat stemde bijvoorbeeld prof.dr. A.M. Kroon wat treurig. Vier jaar lang is hij voorzitter geweest van de Adviescommissie Voorlichting Biotechnologie die gedurende de afgelopen acht jaar een voorlichtingscampagne begeleidde. Informatie beklijft slecht. Het publiek blijkt moeilijk te bereiken, zo merkte hij. Zijn de mensen wel geïnteresseerd in het hoe en waarom van genetisch gemanipuleerde tomaten? Lezen ze de etiketten in winkels wel? Nee dus.

Twee maanden geleden vroeg de teleurgestelde Kroon zich bij de afsluiting van de campagne af wat eigenlijk het nut is van uitgebreide voorlichting. Dat is wel erg pessimistisch gedacht. Gerichte voorlichting zal zeker zijn effect hebben, hoe klein ook. Maar het publiek laat zich nu eenmaal moeilijk bereiken met zo'n moeilijk te doorgronden thema. Overheid en bedrijven zullen daarmee voorlopig rekening moeten houden, hopend op een brede acceptatie van biotechnologie.

NRC Webpagina's
11 juni 1998

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JUNI 1998