|
IDFA '99 OPENING IDFA SELECTIE HERZOG EN KINSKI JANNES MANIFEST HERZOG ANDRÉ HAZES SREBRENICA CRAZY ONDERSCHEIDINGEN KIDS & DOCS ICONEN HISTORIE DOCU-KLASSIEKERS VERENIGING FESTIVALINFORMATIE Overzicht eerdere afleveringen Profiel
|
Ik durf wel in de spiegel te kijken
Je denkt dat je het wel weet: André Hazes, de toffe jongen uit Amsterdam, de ongekroonde koning van het levenslied, de man van de knakworstjes. Maar nu John Appel de zanger heeft geportretteerd, is daar iets bijgekomen. Bewondering voor een kunstenaar. Gesprek met de zanger en de regisseur.
Enigszins bezorgd glipt de zanger André Hazes (41) het zaaltje binnen waar de film André Hazes, Zij gelooft in mij van John Appel voor het eerst aan de pers wordt getoond. Hazes valt met zijn neus in de boter: net draait die ene scène uit de documentaire waarin de camera diep doordringt in het intieme leven van de volkszanger, diep ongelukkig in het Hilton-hotel aan de vooravond van zijn concerten in de Ahoy-hal vorig jaar.
In de zaal kun je een speld horen vallen. Wie, zoals ik, een beetje lacherig was begonnen met kijken naar de film - je denkt dat je dat wel weet, Hazes de toffe jongen van de hoek die van die sentimentele liedjes zingt, de man ook van die oergeestige Unox-reclame over het worstje dat zo eenvoudig is gebleven - die is door John Appel al na het eerste kwartier van de film uit de droom geholpen. André Hazes, Zij gelooft in mij is een ernstige film, die laat zien dat het werk van de artiest Hazes - en dan vooral de tragische liedjes - geen kunstje is, maar nauw samenhangt met de gevoelens van de mens Hazes. Dat wordt je op elke platenhoes verteld natuurlijk, dat hij meent wat hij zingt, maar toch is het de verrassing van de film, zoniet een mokerslag. Hazes houdt het zelf niet lang uit, achter in de donkere zaal van de persvoorstelling. Schielijk loopt hij weer naar buiten. Want hij schiet vol, zoals hem regelmatig overkomt - in de film, en ook als ik hem na afloop mag interviewen. ,,Je mag gerust weten dat ik heel veel tranen had, toen ik hem voor het eerst zag'', vertelt hij, met zichtbare opluchting kennisnemend van de bewondering voor de film. ,,Toen heb ik eerst gedacht: dit moet er uit en dat moet er uit. Maar daarna dacht ik: Hazes, je hebt die documentaire gemaakt, dan moet je ook eerlijk zijn. Er zullen wel veel kutreacties komen, in de Story en zo, de hele bende. Die weten niet beter. ,,Dus heb ik gezegd: laat maar staan. Want zo was het en zo is het. Er zijn weinig mensen die in de spiegel durven te kijken, maar ik durf dat. Iedereen denkt dat, als je beroemd bent, je tonnen hebt liggen en alles maar vanzelf gaat, maar zo is het niet.'' En zo komt het dat André Hazes, Zij gelooft in mij kan worden vertoond inclusief die scènes waarin je Hazes zo verdrietig ziet als een man maar kan worden. De zanger is, zegt hij, trots op de film. Hij had eerst trouwens gedacht dat het een speelfilm zou worden. ,,Toen ik André voor het eerst over het plan sprak, noemde hij In bed met Madonna als voorbeeld'', herinnert regisseur John Appel zich. ,,Toen dacht ik: daar kan ik wat mee, want hoewel Madonna die film in hoge mate zelf heeft geregisseerd, blijft het toch een documentaire. Geruime tijd heeft André nog gedacht dat we een film maakten over zijn leven, waarin hijzelf de rol van André Hazes speelde'', vertelt Appel. ,,Het bezoek aan zijn geboortehuis in de Gerard Doustraat is een mooi voorbeeld. Hij stelde zich voor dat we samen door de straat zouden lopen, en hij alleen zou aanwijzen: hier ben ik geboren, hier was mijn kroegje. Maar ik dacht: we moeten in dat huis naar binnen. Ik heb hem daarmee overvallen. Als ik het had aangekondigd, had hij een dag eerder iemand langsgestuurd om poolshoogte te nemen en dan opgebeld dat het niet doorging.'' Het resultaat van deze list zit in de film: staande in de kleine bovenwoning waarin het gezin Hazes destijds met z'n achten leefde en waarin nu twee studenten wonen, krijgt de zanger het Spaans benauwd. Hij schiet vol en wil zo gauw mogelijk weg. ,,Ach alles zie je opnieuw gebeuren'', verklaart hij achteraf. ,,Je ziet je vader, en je moeder.'' Anders dan in zijn liedjes is hij in de film allerminst happig om in een gesprek de verhalen van zijn jeugd op te rakelen. Daarvoor is er toen kennelijk te veel naars gebeurd, en de zwijgzaamheid geldt ook zijn twee eerdere huwelijken. Maar daar komt misschien verandering in. ,,Ik had me voorgenomen om, zolang mijn vader en mijn moeder leefden, niets te vertellen. Nu ze dood zijn zal ik het allemaal uitleggen'', kondigt hij aan. ,,Ik wil laten zien hoe ik vroeger in mekaar zat''. Dat moet gebeuren in een boek, waaraan hij al is begonnen te schrijven en dat zal verschijnen op zijn vijftigste verjaardag, over twee jaar dus. Toch jammer wel, dat het geen speelfilm is geworden. ,,Ik had al uitgezocht wie mijn vader zou spelen: Frits Lambrechts. Maar ja, meneer Appel had andere ideeën'', zegt Hazes en kijkt quasi-verwijtend in de richting van de regisseur. Terwijl je met hem spreekt, schakelt hij razendsnel heen en weer tussen heftige treurigheid en vrolijke grappen achter een pilsje. Maandag 18 oktober 1999: André Hazes treedt op in de Rotterdamse Ahoy, een hal waar achtduizend toeschouwers in kunnen. En die zijn er: de stemming zit er enorm in, al een kwartier voor het voorprogramma begint, gaan de eerste polonaises rond. André Hazes was de eerste Nederlandse artiest die het aandurfde deze megazaal te bespelen, in 1982. Sindsdien staat hij gemiddeld eens per jaar in een vol Ahoy. John Appel, die er hier verleden jaar met de camera bij was, laat zien hoe zenuwachtig hij voor zo'n concert is, gespannen tot op het bot en in staat tot rare dingen. Zeker, ook een jaar geleden kwam het goed, laat Appel zien: artiest overwint crisis in zijn leven, Ahoy ligt aan zijn voeten. Maar de film heeft me toch niet voorbereid op wat er vanavond gebeurt: Hazes triomfeert echt op dat podium, zonder een schijn van onzekerheid of aarzeling, en geen moment op routine drijvend. Hij beperkt zich tot bekende nummers van zijn repertoire, maar vertrouwt geen moment op de goodwill van de voortdurend meezingende en deinende zaal. Nummers als De vlieger, Zij gelooft in mij en zelfs Waarom (Hazes adaptatie van Sinatra's My way die hij op zeventienjarige leeftijd schreef) klinken alsof hij ze voor het eerst zingt. Hazes is nooit gladjes en doet nog het meest aan een bluesartiest denken: zo'n oude neger uit het diepe Zuiden, in wiens stem je hoort dat hij veel heeft meegemaakt. De veelvuldige V-tekens waarmee hij na twee uur optreden afscheid neemt, zijn alleszins gerechtvaardigd. ,,Wat een geweldig concert'', hoor je na afloop iedereen zeggen. In grote meerderheid zat het publiek, zoals ik de zanger eens op de televisie hoorde zeggen, 'nog bij pappa in de verrekijker' in de tijd dat Hazes met zijn carrière aanving. John Appel heeft Hazes niet onderschat, toen hij twee jaar geleden het plan opvatte voor zijn documentaire. ,,Ik kwam er op toen ik een foto zag, ook uit de Ahoy, toen Hazes in 1997 na ongeveer drie jaar een comeback maakte. Je zag hem staan: verhit, zweet, een handdoek - omringd door mannen in smoking. Zo'n rare discrepantie: de koning van het gevoel, die er uitziet als een bokser die net een partij heeft gewonnen. En ik had altijd al een grote muzikale bewondering voor hem.'' Een dergelijke tegenstelling lag ook ten grondslag aan Appels film over Johnny Meijer, Body and soul uit 1993: een internationaal befaamd jazzaccordeonist en tegelijkertijd moeilijk mens, die makkelijk de wereld had kunnen veroveren maar zijn ongelukkige leven lang bleef hangen in De Jordaan. Omdat Meijer tijdens de opnamen overleed, nam Appel noodgedwongen zijn toevlucht tot het portretteren van diens omgeving. Met deze nieuwe film heeft de filmmaker alsnog zijn gedroomde opzet van toen kunnen volgen: het tonen van de tegenstrijdigheden in de artiest zelf. Een voor de hand liggend misverstand rond André Hazes, zegt Appel, is de zanger als een soort camp-figuur te beschouwen, een vleesgeworden parodie op de volkszanger en de smartlap, die met een korreltje zout genomen moet worden. ,,Ik merk dat mensen voordat de film begint, vaak denken: nou gaan we lachen. Dat wordt ook in de hand gewerkt door die Unox-reclame, die iedereen heeft gezien. Het lijkt me ook niet uitgesloten dat André zichzelf ook het liefst ziet als in die reclame, niet als camp - dat begrip zegt hem weinig - maar wel als de joviale figuur, pilsje drinkend met zijn vrienden, kaartje leggend...'' Het heeft moeite gekost, vertelt Appel, Hazes ervan te overtuigen dat het in zijn eigen belang was om ook die ene scène, die Hazes op de persvoorstelling niet met droge ogen kon zien (en ik ook niet, tot twee keer toe) in de film moest blijven. Tot dan toe had de zanger de documentaire goeddeels naar zijn hand weten te zetten, door scherp op te letten wat Appel filmde, en hem zonodig buiten de duer te houden. In de montage van André Hazes, Zij gelooft in mij lijkt het bijvoorbeeld alsof Appel dagenlang bij Hazes thuis heeft kunnen filmen - in werkelijkheid mocht dat maar één dag. ,,We hadden heel nadrukkelijk afgesproken: ik zou niets doen zonder dat hij er van afwist. Dus niet de Hennie Huisman-methode: 's ochtends aanbellen en kijken of hij al op was. André was zich ook voortdurend bewust van de camera. Dat geldt ook voor die scène in het Rotterdamse Hilton, die ik heb kunnen filmen omdat hij op dat moment, toen hij dacht dat zijn vrouw hem zou verlaten, me eerder als vriend dan als filmmaker zag. Ik was heel zenuwachtig hoe hij zou reageren, als hij dat voor het eerst in de film zag. ,,Ik weet dat hij er erg mee heeft gezeten, ook met de scène daarna, als hij tijdens een repetitie in de Ahoy Zij gelooft in mij zingt en het helemaal niet klinkt, omdat hij vreest dat zijn vrouw Rachel er niet bij zal zijn. Toch heeft ie zich laten overtuigen, dat zo'n scène hem meer goed dan kwaad doet, en dat je niet op je slechtst bent als je op je kwetsbaarst bent. Mijn bewondering voor de artiest Hazes is bij het filmen nog zeer toegenomen: niemand hoort De vlieger voor het eerst, en toch raakt het je telkens weer.'' Inderdaad blijkt André Hazes de film geheel tot de zijne te hebben gemaakt, al heeft hij ook kritiek. De ineenstorting aan de vooravond van de Ahoy-concerten in 1998, meent hij, moet worden gezien in het licht van zakelijke problemen met twee Rotterdamse broers, die de concerten hadden georganiseerd - problemen die in de film niet worden uitgelegd. Eerder waren deze twee verantwoordelijk voor een sof in het Spaanse Benidorm, waar Hazes in een reusachtige stierenvechtersarena moest optreden, waarvoor slechts 1.138 kaartjes bleken verkocht. Dat merkte hij pas op het moment dat hij opkwam. ,,Wat me zwaar valt in de film is dat een van die mafiakerels me voordat ik opga een kus geeft om me succes te wensen, terwijl hij weet dat hij gelogen heeft over het aantal toeschouwers. Een judaskus is dat''. Dit jaar was Ahoy geheel in handen van Hazes' eigen bedrijf, Melvin-producties. Alles ging prima en de zanger doet luchtig over wat het betekent in zo'n megazaal te staan: ,,Als je er eenmaal staat is het allemaal feest en festijn.'' Vol vertrouwen bereidt hij zich dus voor op een volgende krachtmeting met het lot: een concert in Amsterdam-Arena in maart volgend jaar. Bij 30.000 man publiek is het vol. Wie André Hazes, Zij gelooft in mij heeft gezien kan bijna niet anders, dan zijn hart vasthouden. Maar tegelijkertijd geloof je wel in hem.
|
NRC Webpagina's
|
Bovenkant pagina |