U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 





DERDE WOENSDAG

WAT, WIE & HOE

ON-NEDERLANDSE CONTROLEKAMER

INTERVIEW MET STUIVELING

KAMERLEDEN

REKENKAMER

NIEUWE BEGROTINGEN

PRIORITEITEN

MINISTERIES




Cahier Derde Woensdag


Overzicht eerdere
afleveringen Profiel

Een on-Nederlandse controlekamer

De Tweede Kamer wil zich krachtiger weren tegen de regering. Maar vooralsnog lijkt ‘derde woensdag' een onderonsje tussen de boekhouders van departementen en de Rekenkamer.

Egbert Kalse en
Kees van der Malen

Opgekeken van de ceremonie in de Tweede Kamer? Of is de plechtigheid u domweg ontgaan? Jammer, want in de Kamer is gisteren geschiedenis geschreven. De ‘derde woensdag in mei' is voortaan de Dag van de Verantwoordering in de Tweede Kamer. Een nieuw moment voor een nieuw gebruik. Want in het vervolg worden in mei in één keer de prestaties van de departementen gepresenteerd. En toetst de Kamer de resultaten van het beleid zoals dat eerder op Prinsjesdag met de regering is afgesproken. Om vervolgens ministers te kritiseren, om beleid bij te stellen of een minister heen te zenden. Zo is althans de opzet. De ambities zijn groot. De Kamer wil meer werk maken van zijn controlerende taak. Een nieuwe werkwijze die ook een nieuwe mentaliteit vraagt. Zeg maar: mínder ideeën voor (nieuw) beleid, méér effectieve controle op de uitvoering van (bestaand) beleid.

Dat is niet alleen nieuw, het is ook on-Nederlands. In een politiek/ambtelijke cultuur van schikken en plooien is de controle op de macht lang een gelegenheidsinstrument geweest. Pas bij incidenten en na rampen controleert het parlement verregaand. Of, zoals de de hoofddirecteur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, J.Th.J. van den Berg, nog onlangs schreef: ,,Onze traditie in volksvertegenwoordigende organen ligt meer in preken en in eventueel ambtelijk ‘napluizen' dan in echte uitoefening van controle.''

De praktijk van deze week is er min of meer een bevestiging van. De onafhankelijke ambtenaren van de Algemene Rekenkamer hebben de departementale rekeningen tot in de verste uithoeken nageplozen. Honderd (100 procent) van de verplichtingen die de ministeries in 1999 aangingen, is deugdelijk verantwoord. Bij de uitgaven ligt dat op 99,5 procent en bij de ontvangsten op 99,8 procent. ,,We staan hiermee in Europa op eenzame hoogte'', zei de voorzitter van de Algemene Rekenkamer, S.J. Stuiveling. Ze was tegelijk wel zo eerlijk om te erkennen dat Nederland met de controle van beleid niet voorop loopt.

Kamerleden roepen voor hun nieuwe ambitie de tijdgeest als bondgenoot aan. De tijd dus van de kritische burger die hoge eisen stelt aan de ‘producten' van de overheid en die bovendien waar voor zijn (belasting-)geld wil. Er is hier in zekere zin sprake van een Droste-effect: een kritische burger roept kritische parlementariërs op.

Dag van de Verantwoording het klinkt veelbelovend, maar de krachten erachter hebben nog sterke bureaucratische trekken, compleet met bijbehorend jargon. De Haagse mandarijnen spreken over ‘VBTB' (van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording). Want aan de nieuwe controle gaat een nieuwe vorm van begroten vooraf, die meer inzicht in de beleidsprestaties moet geven.

Verwacht er als staatsburger niet meteen te veel van. Het is een zaak van jaren, waarschuwen de controleurs van de regering de Tweede Kamer en de Algemene Rekenkamer in koor. En het is ook een proces van trial and error. Kamerleden hebben in Nederland nog geen echte controle-attitude en ministers kiezen als het even kan voor vaagheid om politieke manoeuvreerruime te behouden. Neem de feiten van deze week. De ministeries bleven in ruime mate in gebreke bij het leveren van informatie over beleidsterreinen waarover de Kamer specifieke controle wil uitoefenen. Tweederde van de gevraagde informatie werd niet geleverd en in eenvijfde van de gevallen werd door de ministeries zelfs geen verklaring gegeven waarom de informatie achterwege bleef. Daarbij kritiseert de Rekenkamer ook nog eens de betrouwbaarheid van de informatie die wel werd geleverd.

Maar ook de Kamer schiet nog tekort. In de ‘beleidsprioriteiten' van dit jaar stelt de Kamer veel globale vragen. En, zo weet iedereen: algemene vragen leiden tot algemene antwoorden. En die leveren de departementen dus ook in ruime mate.

De geconcentreerde aandacht voor het financiële beheer van de departementen heeft nog veel weg van een technisch-bureaucratische gedachtenwisseling tussen de departementen en de Rekenkamer. Rustgevend voor de burger moet zijn dat de nauwere controle geen grote misstanden blootlegt. Interessant maar voorlopig eerder voor bestuurskundigen dan voor burgers is het dat juist bij de agentschappen van de departementen nog veel niet op orde is. En die agentschappen waren juist in het leven geroepen om een beter financieel beheer te verwezenlijken.

Tegelijk is er sprake van een beperkte verantwoording. Twee grote en publiek gevoelige sectoren, de zorg en de sociale zekerheid, vallen nog buiten de controle. Samen zijn die terreinen goed voor ruim 40 procent van de collectieve uitgaven.

De Kamer is nog zoekende: niet alleen naar de juiste informatie, maar ook naar een juiste houding. Het oordeel over de eerste rapporten met verantwoording van de departementen was gisteren enigzins dubbel: waardering voor de poging, maar kritiek op de geleverde informatie. Er was niemand in de Kamerfracties die het nieuwe fenomeen direct wilde frustreren.

Maar intussen drongen zich prangende vragen op. Hoe staat met de politiesterkte, waarover Binnenlandse Zaken geen informatie kan geven? Hoe zit het met de wachtlijsten in de zorg, waarop Volksgezondheid onvoldoende zicht heeft? En hoe kan Justitie zo pertinent melden dat er vorig jaar geen gedetineerden zijn heengezonden?

Hoewel het niet deugt, wekt het tegelijk geen verbazing dat de regeringsfracties voorzichtiger zijn in hun kritiek dan de oppositie. Een diep ingesleten monistische coalitiepatroon laat zich nu eenmaal niet via procedures veranderen. Daar is zoveel voor nodig als een cultuuromslag.

In de samenleving bestaat intussen een toegenomen gerichtheid op controle, signaleert de Leidse bestuurskundige en crisisonderzoeker U. Rosenthal. De controle op de macht is niet langer een bijproduct, maar vormt steeds meer het zwaartepunt van het politieke proces, voegt hij eraan toe. Het is meer dan ironie dat de Dag van de Verantwoording in belangrijke mate is geïnitieerd door het Tweede-Kamerlid Jan van Zijl van de PvdA. Waar sociaal-democraten juist een rijke traditie hebben als spenders, is de keuze voor een effectieve controle van overheidsmiddelen in zekere zin een breuk met dat verleden.

Hoe ernstig zullen Kamerleden hun controletaak nemen? Tot de grenzen van de politieke opportuniteit, zo valt te vrezen. De selectie van beleidsterreinen die specifiek worden onderzocht, zal in de Nederlandse praktijk altijd een element van coalitiepolitiek houden: een lelijk onderzoek bij een minister van PvdA-huize verplicht op zijn minst ook tot nauwgezette controle van een lastige kwestie bij een ministerie waar een VVD'er of een D66'er huist en omgekeerd.

En de politici kiezen ieder voor hun eigen issues. VVD-fractieleider Dijkstal zei het vorige week al in kleine kring buiten de Kamer: natuurlijk dring ik aan op onderzoeken die aansluiten bij zaken die mijn partij belangrijk vindt. Niet het parlement als controleur van de regering, maar partijpolitiek in engere zin krijgt nog het meeste gewicht.

De nieuwe controle gaat gepaard met grote ambities. Of zijn het vooralsnog alleen grote, holle woorden? Woensdag Gehaktdag, zo is het fenomeen al een jaar lang genoemd. Compleet met ministers die huiveren als ze naar de Kamer moeten om verantwoording af te leggen. Het is een prachtig beeld, maar voorlopig nog heel erg in strijd met de coalitiepolitiek van alledag.

De Kamer is gisteren aan een boeiende confrontatie met de regering begonnen. De samenleving vraagt om meer controle, het vanouds naar binnen gekeerde politieke bestel heeft nog jaren nodig om dat te leren. De bestuurskundige Rosenthal noemt dat met recht een ‘controle-paradox'. Het is de vraag wat op den duur sterker is: de calculerende mentaliteit van de moderne burger, of de cultuur van de klassieke coalitiepolitiek. Aan het begin van de 21-ste eeuw zijn de moderne, ongebonden burgers stevig in opmars. Maar wedden dat het nog behoorlijk lang zal duren voordat zij de politieke elite definitief hebben verslagen?


NRC Webpagina's
18 mei 2000

Den Haag

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD