|
Profiel van de belangrijkste spelers Links
|
Er bestaat nog geen gelijk in Kosovo-oorlog
Nu de euforie rond het einde van de operatie 'Allied Force' tot bedaren is gekomen, is het tijd voor reflectie. De hamvraag is of een oorlog wel of niet vanuit de lucht kan worden gewonnen. Een terechte vraag, want het is nog nooit voorgekomen dat een partij een oorlog alleen met zijn luchtmacht voerde. Dat de operatie militair succesvol is verlopen, staat voor mij vast: de collaterale schade was minimaal en er zijn geen slachtoffers aan eigen zijde te betreuren. Vorige week was ik in de gelegenheid door Kosovo te trekken. Door de terugkerende vluchtelingen, de spandoeken met 'NATO welcome' en het grootse onthaal dat de NAVO-soldaten kregen, krijg je het gevoel dat de NAVO gewonnen heeft. Bovendien zijn de gruweldaden tegen de Albanese bevolking gestopt en dat was toch het belangrijkste doel? Om te kunnen bepalen of de NAVO daadwerkelijk gewonnen heeft, moet worden bezien hoe de vrede tot stand is gekomen. Heeft de NAVO een klinkende overwinning geboekt of zijn beide partijen tot de conclusie gekomen dat doorgaan zinloos was. De 'overwinning' van de NAVO wordt momenteel in de internationale discussie gerelativeerd. Daarvoor bestaan enkele redenen. Ten eerste gingen de Serviërs reeds op 24 maart, de dag van de eerste aanvallen, in alle hevigheid in het offensief. De binnenstad van Djacovice bijvoorbeeld, is in de periode van 24 maart tot 2 april met de grond gelijkgemaakt. Daarmee werd doelbewust een van de oorspronkelijke hoofddoelstellingen van de NAVO ondergraven, namelijk dat - in de woorden van president Clinton - verdere agressie tegen de Albanese bevolking moest worden afgeschrikt. Afgezet tegen deze doelstelling was twijfel over het succes van de operatie al na een week gerechtvaardigd. Ten tweede kan op twee manieren een einde aan een oorlog komen. Zo kan een van de strijdende partijen een klinkende overwinning boeken waarna het vijandelijke leger capituleert en zich, voor zover het niet op de vlucht is geslagen, moet schikken naar de wensen van de tegenstander. Maar ook kan vrede ontstaan als een patstelling is bereikt, waarbij de strijdende partijen geen andere oplossing zien dan een vergelijk. Een vergelijk leidt vervolgens tot een staakt-het-vuren en een vredesregeling die bijvoorbeeld voorziet in een georganiseerde aftocht. De aftocht van Milosevic' troepen had weinig van een gecapituleerd leger dat op de vlucht sloeg. Integendeel. Het staakt-het-vuren was het resultaat van wekenlange diplomatie waarbij de Russen een sleutelrol speelden en feitelijk namens Milosevic onderhandelden. Of de NAVO daarbij voorwaarden vooraf stelde is onduidelijk. Wel heeft de NAVO consequent geëist dat de commandostructuur van de toekomstige vredesmacht duidelijk zou zijn. Maar dat vereiste geen concessie van Milosevic. De eerste mijlpaal in het onderhandelingsproces waren de 'algemene uitgangspunten' van de G-8 van 6 mei. Deze uitgangspunten werden wederom na lange onderhandelingen vertaald in een papier dat door Ahtisaari en Tsernomyrdin aan de Joegoslavische president werd voorgelegd en waarmee deze op 2 juni akkoord ging. Dat hij instemde was niet verwonderlijk omdat ten opzichte van het akkoord van Rambouillet er niet slechter op was geworden. Er werd niet gesproken over een NAVO- vredesmacht, maar over een vredesmacht onder auspiciën van de VN. Een NAVO-macht werd door Milosevic als bezettingsmacht gezien, temeer omdat deze volgens Rambouillet volledige vrijheid van beweging in geheel Joegoslavië zou krijgen. Over deze passage in de militaire annex van Rambouillet is met name in Duitsland veel commotie geweest. In de ogen van zowel de Russen als de Serviërs zou er nu een soort VN- macht komen die slechts in Kosovo zou mogen opereren. Daarmee was een belangrijk obstakel voor een regeling voor Milosevic uit de weg geruimd en had de NAVO een belangrijke concessie gedaan. Voorts werd in het papier, evenals in de daarna aanvaarde VN-resolutie, niet over de mogelijkheid van een onafhankelijk Kosovo gesproken. Voor Milosevic was het referendum over de toekomstige status van Kosovo waarover in Rambouillet werd gerept onaanvaardbaar. Ook hier kreeg Milosevic zijn zin en op dit punt moest het UCK inbinden. Vergeleken met Rambouillet is Milosevic erop vooruitgegaan en kon hij met opgeheven hoofd het strijdperk verlaten en zich naar het eigen publiek toe als overwinnaar uitroepen. Dat heeft hij vervolgens ook gedaan. Inmiddels zijn op officiële Joegoslavische websites analyses te vinden over lessen die uit de oorlog kunnen worden getrokken. De teneur is dat Joegoslavië gewonnen heeft omdat het niet is verslagen, de NAVO maandenlang het leven zuur heeft gemaakt en uiteindelijk een resultaat uit de bus is gekomen dat beter is dan Rambouillet. Kees Versteegh laat zich in de krant van 28 juni meeslepen door algehele euforie, gevoed door terechte opluchting over het einde van de strijd. Hij laat zich bovendien zand in de ogen gooien door de retoriek die met name uit de Verenigde Staten tot ons kwam. Amerikaanse commentatoren stellen dat president Clinton de overwinning hoofdzakelijk voor binnenlandse consumptie claimde. Hij had een overwinning nodig om het Congres en bevolking ervan te overtuigen dat ondanks alle scepsis, operatie Allied Force niet voor niets was geweest. Clinton, leider van de enige overgebleven supermacht, had bovendien weinig keuze. Een supermacht mag niet verliezen tegen een lokale potentaat zoals Milosevic. Dat verklaart ook waarom hij keer op keer riep dat over het papier dat Ahtisaari en Tsjernomyrdin aan Milosevic voorlegde niet onderhandeld kon worden. De werkelijkheid was dat de belangen van de Joegoslavische president door de Russen waren behartigd en dat beide heren pas naar Belgrado afreisden toen zij zeker wisten dat hun missie succes zou hebben. Hij vergeet ook dat Italië en Duitsland de drijvende krachten achter het compromis waren. Beide landen zagen zich geconfronteerd met groeiende interne oppositie. In beide landen werd de roep om een gevechtspauze steeds luider. Dat gebeurt niet als de overwinning nabij is. Integendeel. Veel politici vreesden de steun van de bevolking te verliezen als beelden van de op zich geringe collaterale schade zouden aanhouden. Bovendien waren veel militaire deskundigen tot het inzicht gekomen dat de luchtoorlog uiteindelijk niet tot het gewenste resultaat zou leiden. Vandaar dat binnen de NAVO eind mei de discussie over een grondoorlog, met alle daarbij behorende risico's, in een stroomversnelling kwam. Het vooruitzicht van een grondoorlog heeft zonder twijfel bijgedragen aan compromisbereidheid van zowel de NAVO als Milosevic. Afgemeten aan het triomfalisme en de overwinningsretoriek lijkt de NAVO de winnaar, maar diezelfde houding heeft ook Milosevic zich aangemeten. Wie echter naar de feiten kijkt moet constateren dat de vrede vooral het resultaat is van een patstelling die leidde tot een staakt-het-vuren. Milosevic is overstag gegaan op het moment dat de binnenlandse oppositie begon aan te wakkeren, het duidelijk was dat hij van Rusland niet veel meer kon verwachten, hij beter af was dan met Rambouillet en op termijn rekening moest houden met een grondoorlog die hij niet zou kunnen winnen. Het heeft er alle schijn van dat sommige buitenlandse collega's, zoals John Keegan, te snel het boetekleed hebben aangetrokken. Want het is zeer de vraag of de NAVO Milosevic met militaire macht op de knieën heeft gekregen,zoals Versteegh meent. Zeker is dat het voor een definitieve verlies- en winstrekening nog te vroeg is. Want operatie Allied Force was een fase in een crisis die zich vanaf 1989 voortsleept en waarvan het einde nog niet in zicht is. Prof.dr. Rob de Wijk is verbonden aan het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael.
|
NRC Webpagina's 1 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |
|