Dode bij aanslag Pristina
PRISTINA, 19 APRIL. Bij een
bomaanslag op een Joegoslavisch overheidskantoor in Pristina, de
hoofdstad van Kosovo, zijn gisteren een dode en vier gewonden gevallen.
Alle slachtoffers waren Serviërs, werkzaam voor de regering in
Belgrado.
De aanslag werd gepleegd met een bom met rond tien kilo explosieven, die
was verborgen onder een auto. De bom werd tot ontploffing gebracht op
het moment waarop de slachtoffers na hun werk naar huis wilden gaan en
in de auto gingen zitten. De auto stond geparkeerd voor het
paspoortenkantoor van het Joegoslavische ministerie van Binnenlandse
Zaken. Kosovo wordt geregeerd door de Verenigde Naties, maar maakt
formeel deel uit van Joegoslavië. De regering in Belgrado heeft in
Pristina enkele verbindingskantoren.
Het VN-bestuur heeft met consternatie gereageerd op de aanslag, die
wordt toegeschreven aan Albanese extremisten maar die tot nu toe door
niemand is opgeëist. De VN-bestuurder van Kosovo, Hans Haekkerup,
noemde de aanslag "schandalig" en de woordvoerder van de VN-politie zei
dat de aanslag "een aanval is op alles wat de mensen hier willen
opbouwen". De OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in
Europa) sprak van "een daad van zinloos terrorisme". "Dit geweld is
bedoeld om elke vooruitgang die we boeken teniet te doen. We laten ons
echter niet afschrikken. We werken aan een democratische toekomst voor
Kosovo waar geen plaats is voor terreur."
Belgrado beschuldigde het VN-bestuur in Kosovo te weinig te doen om de
Serviërs te beschermen. Een minister zei dat de aanslag het werk
was van "Albanese terroristen en extremisten die vastbesloten zijn hun
kwaadaardige werkzaamheden voort te zetten".
De Serviërs in Kosovo blokkeerden ook gisteren de doorgaande wegen
uit protest tegen de vestiging van douanekantoren langs de grens met
Servië en het innen van importheffingen. Volgens de VN dreigt er
voedseltekort als de blokkades niet worden opgeheven. (Reuters, AP)