Belgrado belooft Vojvodina autonomie
BOEDAPEST, 11 APRIL. Vojvodina
krijgt de grondwettelijk gegarandeerde autonomie terug die in 1988 door
de toemalige Joegoslavische leider Slobodan Milosevic is afgepakt.
Dat heeft gisteren in Boedapest de Servische premier Zoran Djindjic
beloofd. Vojvodina is een provincie van Servië met 27 etnische
minderheden, waarvan de Hongaarse de belangrijkste is. "We willen werken
aan een decentralisatie om de autonomie te herstellen", aldus Djindjic.
Hij beloofde ook wetsvoorstellen ter verbetering van het Hongaarstalige
onderwijs.
De politieke leiders van de Vojvodina betogen sinds de val van
Milosevic, eind vorig jaar, dat de democratisering van Servië niet
volledig zal zijn als de Vojvodijnen niet terugkrijgen wat hun door
Milosevic is ontnomen. De economie van de landbouwregio heeft sterk
geleden onder het verlies van de autonomie, omdat alle opbrengsten sinds
1988 naar Belgrado zijn gegaan. Daar kwam ook nog het isolement van
Joegoslavië bij, en het verlies van de traditionele markten in
Kroatië en Slovenië. Bovendien heeft het bewind van Milosevic
veel Servische vluchtelingen uit Kroatië, Bosnië en Kosovo in
de Vojvodina gehuisvest, waardoor het etnische evenwicht verstoord
raakte. Tienduizenden leden van de Hongaarse en de Kroatische minderheid
hebben sindsdien de Vojvodina verlaten.
Nenad Canak, voorzitter van het Vojvodijnse parlement, zei gisteren dat
"de politiek in de Vojvodina met alle middelen die ze heeft
veranderingen zal afdwingen, zonodig met een referendum." Hij zei dat
drie van de achttien partijen in de in Belgrado regerende coalitie uit
de Vojvodina komen en dreigde met hun weglopen als het zelfbestuur niet
wordt teruggegeven. Volgens Canak houdt binnen de coalitie alleen de
Democratische Partij van Servië (de partij van de Joegoslavische
president Kostunica) de autonomie tegen. "Dat toont aan dat zij de
oplossingen van Milosevic in stand wil houden." (Reuters, AFP)