In Skopje ontbreekt triomfalisme
De Albanese rebellie in
Macedonië is - voorlopig - voorbij. De media reageren ontnuchterd,
zonder triomfalisme aan de ene en verslagenheid aan de andere kant.
Door onze correspondent YAEL VINCKX
SELCE, 27 MAART. Selce ligt er verlaten bij. De Albanese rebellen hebben
hun hoofdkwartier in het dorp verlaten, na van hier uit twaalf dagen
lang de Macedonische troepen en de Macedonische politiek onder vuur te
hebben genomen. Na twaalf dagen - en een Macedonisch offensief van
één dag - zijn ze verdwenen en wappert hier weer de
Macedonische vlag.
In het dorp, het hoofdkwartier van de rebellen, liggen de restanten van
de gewapende rebellie op straat. Granaten, geweren en opengerukte dozen
munitie hebben de soldaten van het Nationale Bevrijdingsleger van de
Albanezen, het UÇK, achtergelaten. Het is stil in Selce, want ook
de dorpelingen zijn verdwenen. Slechts een handvol keert vanmiddag terug
naar het dorp. Een oudere boer op een paard komt terug om zijn vee te
eten te geven. "Daarna trek ik weer de heuvels in."
De dorpelingen kregen zondagavond van de rebellen te horen dat ze het
dorp moesten verlaten. Het was de eerste dag van het langverwachte
offensief van de Macedonische troepen. De kanonnen hadden de hele dag
gebulderd. De boeren hadden dan ook weinig aanmoediging nodig om hun
spullen te pakken en te vertrekken. De tweede dag van het offensief,
gisteren, verliep aanzienlijk rustiger. De guerrillastrijders zijn
vertrokken, het Macedonische leger houdt buiten op de weg naar Selce
halt. Het dorp behoort toe aan kakelende kippen en angstig loeiende
koeien.
De dorpen in de heuvels zijn beschoten en ook Selce heeft geleden, maar
de schade van het offensief is beperkt gebleven. In Selce is een enkel
huis getroffen door een granaat. Vanaf een van die huizen loopt een dun
bloedspoor over de straat. Maar het conflict van de afgelopen twaalf
dagen heeft, gezien de omstandigheden, weinig slachtoffers gemaakt onder
burgers, rebellen of soldaten. Van de internationale gemeenschap krijgt
Macedonië lof voor het terughoudende militaire optreden, van NAVO-
secretaris-generaal George Robertson tot aan de Amerikaanse minister van
Buitenlandse Zaken Colin Powell. Deze laatste waarschuwt tegelijk dat
"het gevecht nog verre van voorbij is". De rebellen mogen dan verdwenen
zijn, het Macedonische leger heeft nauwelijks arrestaties verricht.
Aangenomen wordt dat de rebellen zich in het bos hebben verstopt of de
bergen zijn overgetrokken, naar Kosovo. De internationale gemeenschap
wijst de regering ook op haar verantwoordelijkheid. Nu de rebellen uit
de heuvels zijn verdreven, moeten de autoriteiten ook met de Albanese
minderheid gaan praten over verbetering van haar rechten. De
Macedonische regering heeft al eerder toegezegd deze gesprekken te
zullen voeren, maar met de 'rechtmatige vertegenwoordigers' van de
Albanese minderheid. Met 'terroristen' wil ze niet overleggen. In
Macedonië heerst opluchting over het voorlopige einde van het
geweld. Het Albaneestalige blad Fakti schrijft: "Niemand kan de
nobele idealen van de Albanese guerrilla ontkennen, maar de rede moet nu
prevaleren. De rebellen moeten hun wapens neerleggen." De Macedonische
krant Utrinski Vesnik noteert van zijn kant: "Geen normaal mens
wil een militaire operatie, maar het offensief werd ingezet op een
moment dat er geen alternatief was." Het is nu tijd, zo schrijft het
blad, het politieke proces over de verbetering van de status van de
Albanezen te versnellen. Triomfalisme ontbreekt. De Macedonische pers,
die de afgelopen weken bijna hysterisch over de 'terroristen' schreef,
schrijft vandaag vooral over de taferelen op de berg. Ook zij ziet
weinig schade, lege dorpen en veel kakelende kippen.