Lessen uit Kosovo
NAVO-WOORDVOERDERS zijn van
nature optimisten. Nog maar een week geleden dacht de organisatie met
een handigheidje het gevaar van een nieuwe oorlog in de Balkan te hebben
afgewend. Laat Servische troepen de veiligheidszone bij het
drielandenpunt met Kosovo en Macedonië opschonen en de Albanese
infiltratie in Servië en Macedonië wordt afgeknepen, zo luidde
de geruststellende boodschap.
Zoals vaker het geval was heeft de NAVO ook ditmaal buiten de waard gerekend. Albanese vrijheidsstrijders,
extremisten, terroristen (omschrijving naar keuze) hadden zich allang
ingegraven in de heuvels boven de tweede stad van Macedonië,
Tetovo. Toen de Albanese meerderheid daar vorige week voor meer rechten
demonstreerde, kon het vuurwerk beginnen. Sindsdien heeft de oorlog
feitelijk een aanvang genomen hoewel diplomaten doen alsof deze nog te
voorkomen is.
De NAVO heeft gisteren besloten de patrouilles langs de Kosovaars-
Macedonische grens te intensiveren in de hoop de infiltranten over de
grens van hun 'levenslijn' te kunnen afsnijden. Een dergelijke maatregel
had een paar maanden geleden vermoedelijk enig effect kunnen sorteren.
Nu mag worden aangenomen dat de Albanezen in de bergen over reserves
beschikken. Bovendien zwemmen zij, naar de woorden van Mao, als een vis
in het water. De bevolking van de streek waar zij opereren staat aan hun
kant. De gesteldheid van het terrein werkt in hun voordeel.
DE NAVO EN de Macedonische regering zijn het eens dat de NAVO geen
mandaat heeft in Macedonië. De oorlog zal van die kant door het
Macedonische leger moeten worden gevoerd. Maar wel heeft de regering in
Skopje ernstige kritiek geuit op wat zij de laksheid van de Atlantische
organisatie noemt. Kritiek die ook met zoveel woorden is geuit door
minister Van Aartsen. "Het zicht had beter kunnen zijn", zei hij
gisteren in Brussel. Tegen de bewindsman spreekt dat hij
medeverantwoordelijk is voor NAVO-besluiten. Maar overi gens zijn
dergelijke verwijten niet zonder grond.
Afgezien van de NAVO is de jongste geweldsuitbarsting een proef voor
de Europese Unie en haar Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheids
Beleid. De Unie zond haar diplomatieke vertegenwoordiger Solana naar
Skopje om poolshoogte te nemen. Daar noemde hij zich voorstander van een
vreedzame oplossing van het conflict en beloofde economische steun. Het
is de vraag of met dergelijke bezweringsformules het tij kan worden
gekeerd. De Albanezen hebben tijdens de oorlog om Kosovo geleerd dat
volhouden en niet toegeven aan diplomatieke en militaire druk loont. Het
zal moeite kosten hen ervan te overtuigen dat de kaarten ditmaal anders
zijn geschud.