Macedoniërs praten al over volgende
oorlog
De Servische regering en de
Albanese rebellen in Zuid- Servië hebben gisteren een bestand
getekend. Verderop langs de Macedonische grens is de spanning tussen
Albanezen en Macedoniërs voelbaar.
Door onze correspondent YAEL VINCKX
SKOPJE, 13 MAART. De politiemannen posteren zich breed op het
zandweggetje. "Er is een oorlog aan de gang", zegt de ene. "Sstt. Dat
woord mag je niet zeggen van het ministerie van Binnenlandse Zaken",
zegt de ander. Een oorlog mag het gewelddadig treffen tussen Albanese
rebellen en Macedonische troepen niet heten. Toch spreekt de bevolking
ongehinderd over de volgende Balkanoorlog, al beperkt die zich nog tot
enkele geïsoleerde bergdorpen in het noorden van Macedonië.
Daar, op de grens tussen Kosovo en Servië, vechten rebellen voor
meer rechten voor Albanezen in Macedonië.
Achter de politieblokkade is het stil. Het stuwmeer is zonder rimpels,
een vos steekt de weg over. Een Macedonische boer die water gaat halen,
vertelt dat de Albanese rebellen zich 'tot hier' hebben bewapend. Zijn
verweerde hand blijft ter hoogte van zijn bovenlip hangen. Maar de zwaar
bewapende Albanese rebellen laten zich vandaag niet zien. Het gebied
oogt verlaten; het handjevol boeren is vertrokken, op de vlucht voor het
dreigende geweld, en heeft kinderen en geiten meegenomen. Als het donker
wordt, gaat op de berghelling een lichtje aan. Het voetpad dat zich naar
boven slingert, is in het donker onvindbaar.
In het laatste dorp voor de politieblokkade, Lipkovo, hadden de Albanese
boeren uitvoerig verteld over de onheuse behandeling door de
Macedonische autoriteiten. Daarvoor hadden ze de 29-jarige Ludvi,
eigenaar van het koffiehuis, naar voren geschoven. Want Ludvi spreekt
Duits. "Macedonische soldaten en agenten provoceren ons", zegt Ludvi.
"Ze gebaren naar ons, halen hun duim langs hun keel en steken drie
vingers in de lucht." Die drie vingers vormen het Servische
overwinningsteken, dat door de Albanezen wordt verafschuwd.
Er zijn meer problemen. "Wij komen niet aan het werk binnen de overheid.
Albanezen maken dertig procent van de bevolking uit, maar slechts vijf
procent van de politie is Albanees", aldus Ludvi. Daar denken de
Macedonische autoriteiten anders over: volgens hun statistieken maken de
Albanezen 23,7 procent van de bevolking uit. Wel erkennen ze de
ondervertegenwoordiging van Albanezen in het openbaar bestuur. Daarom,
zegt Ludvi, proberen veel jongens uit het dorp werk te vinden in
Duitsland of Zwitserland. Zelf werkte hij bij een BMW-fabriek in de
buurt van München. Vinden de jonge dorpelingen een redelijke baan
en hebben ze nog geen vrouw en kinderen, dan maken ze soms wel duizend
mark per maand over naar huis. Lipkovo bestaat volgens de dorpelingen
uit ruim zeshonderd huizen maar amper honderd families zouden werk in
Macedonië hebben. De rest teert op het geld van de gastarbeiders.
Jarenlang heeft Macedonië grote etnische conflicten weten te
vermijden. Het maakte zich zonder bloedvergieten los van
Joegoslavië en wist, ten tijde van de oorlog in Kosovo, de
toenemende spanningen tussen de Slavisch-Macedonische meerderheid en de
Albanese minderheid te dempen. Maar nu hebben de Albanese 'terroristen',
aldus de Macedonische regering, toch vat gekregen op het slaperige land.
Enkele weken geleden namen ze het grensdorp Tanusevci in. In gevechten
werden vier soldaten en een rebel gedood. Tanusevci is inmiddels met
hulp van de internationale vredesmacht KFOR uit Kosovo van de rebellen
ontdaan. Maar vorige week kwam een konvooi met regeringsambtenaren even
buiten Tanusevci nog langdurig onder vuur te liggen vlak achter de
politiepost op het zandweggetje.
Internationale waarnemers menen dat de rebellen zijn verbonden met het
Kosovo Bevrijdingsleger (UÇK). Dat leger is opgedoekt, maar de
soldaten lopen nog rond. "Het is zoals bij ieder gewapend confict",
meent een Westerse diplomaat. "Soldaten kunnen na afloop van een oorlog
hun draai niet vinden." De Albanese rebellen zouden ook contacten hebben
met de Albanese guerillastrijders in het zuiden van Servië. Zij
vechten voor aansluiting van Zuid-Servië bij Kosovo. De extremisten
in Macedonië hebben andere eisen. Ze willen meer rechten voor 'hun'
mensen. Zo eisen ze een nieuwe grondwet, met daarin gelijkstelling van
Slavische Macedoniërs en Albanezen. Ook vragen ze om internationale
bemiddeling. In tegenstelling tot hun collega's in Zuid-Servië
verklaren ze nadrukkelijk geen aansluiting bij Kosovo na te streven. De
Macedonische staat wordt erkend. Op deze manier hopen de rebellen de
internationale gemeenschap niet tegen zich in het harnas te jagen. Want
in een nieuwe afscheidingsbeweging op de Balkan heeft het Westen geen
zin. De eisen van de rebellen komen tegemoet aan de onvrede van de
Albanese bevolking. Albanezen mogen geen Albanees spreken in het
parlement, Albanezen krijgen te weinig werk binnen de overheid,
Albanezen hebben geen eigen staatsuniversiteit. Die universiteit is een
heet hangijzer. De stad Tetovo heeft een Albaneestalige universiteit,
maar haar diploma's worden nergens erkend ook niet in Macedonië
zelf. De universiteit wordt bovendien betaald door de Albanese diaspora.
Onder leiding van de speciale gezant van de Organisatie voor Veiligheid
en Samenwerking in Europa (OVSE), de Nederlander Max van der Stoel,
heeft de regering afgelopen zomer besloten een privé-universiteit
voor Albanezen te stichten. De voertaal zal Albanees, Macedonisch en
Engels zijn; het geld komt van Westerse donoren. Maar de universiteit is
niet overal goed gevallen. De Albanese politicus Xhemal Misliu: "Ik
betaal belasting. Mijn kinderen mogen dus naar een staatsuniversiteit."
Naar de staatsuniversiteit in de hoofdstad Skopje gaan zijn kinderen uit
principe niet. Want daar is de voertaal Macedonisch.
Xhemal Misliu en andere Albanese politici hebben het geweld van de
rebellen veroordeeld. De enige oplossing is een politieke oplossing,
prediken ze. De boeren in Lipkovo zijn dat stadium al lang voorbij. Ze
trekken de eigenaar van het koffiehuis opgewonden aan zijn arm.
"Natuurlijk zijn we lid van het bevrijdingsleger", roept een boer.
"Sstt. Dat moet je niet rondbazuinen', zegt de ander. Want de
politiemannen van de blokkade op het zandweggetje kunnen ieder ogenblik
binnenkomen.