Bloedbad in Racak was een bloedbad
De Finse Helena Ranta leidde het
onderzoek naar het bloedbad in Racak, Kosovo. Twee jaar heeft ze er
niet over willen praten. Nu wel. Een opluchting, vindt ze, na "alle
onzin die erover is gezegd."
Door onze redacteur PETRA DE KONING
HELSINKI, 10 MAART. Iedere centimeter grond in de greppel werd
onderzocht, met schepjes, lepels, metaaldetectoren. Het was de greppel
waarin de lijken hadden gelegen van 23 Albanese mannen, net buiten het
dorp Racak in Kosovo. Finse forensische experts kropen door de modder,
de struiken, over de stenen. Dat was in november 1999, tien maanden na
het bloedbad in Racak waarbij in totaal 45 Albanezen werden gedood,
onder wie twee vrouwen en een kind.
"Als we in die greppel niks hadden gevonden", zegt de Finse onderzoeker
Helena Ranta nu, "dan was het allemaal een set up geweest van de
Albanezen." Maar er lagen kogels, kogelhulzen, en zelfs nog een
lichaamsdeel van een van de slachtoffers. Dát dit er lag was
belangrijk, hóe het er lag nog belangrijker.
Ranta zit in haar werkkamer op de universiteit van Helsinki. Een kleine,
stevige vrouw met een coup de soleil en een leesbril aan een ketting om
haar nek. Ze is tandarts, antropoloog en moleculair bioloog. Ranta
leidde het forensisch onderzoek naar de dood van de Albanezen in Racak,
in opdracht van de Europese Unie en later ook het Joegoslavië-
tribunaal in Den Haag. De slachtpartij was niet de eerste in Kosovo,
maar nu wel de bekendste. Westerse politieke leiders vonden al langer
dat het afgelopen moest zijn met het geweld van Servische troepen tegen
Albanezen. De televisiebeelden uit Racak, ernstig verminkte lichamen in
de greppel en in het dorp, wekten afschuw in het Westen, militair
ingrijpen werd nóg dringender. Twee maanden later, op 24 maart
1999, vielen de eerste NAVO-bommen op Joegoslavië. Twijfels over
Racak waren er toen al. Franse kranten schreven dat Albanezen het
bloedbad in scène hadden gezet om NAVO-acties uit te lokken.
Servische autoriteiten hadden laten weten dat in Racak "enkele
tientallen" soldaten van het Albanese bevrijdingsleger UÇK waren
gesneuveld in de strijd. Andere Albanezen zouden lijken in de greppel
hebben gelegd waardoor het erop leek dat ze door Serviërs waren
geëxecuteerd.
Het Finse onderzoeksteam had de lijken onderzocht in het ziekenhuis van
Pristina, de hoofdstad van Kosovo. In het dorp zelf konden ze geen
onderzoek doen, er lag sneeuw. Op een persconferentie, kort voor het
begin van de luchtaanvallen, presenteerde Ranta geen bewijzen van een
bloedbad, wel veronderstellingen - die iedereen naar eigen inzicht en
sympathie interpreteerde.
Daarna zei Ranta niks meer, twee jaar lang. Over het onderzoek kwam
nauwelijks iets naar buiten. De twijfels over Racak werden sterker.
Vooral ná de bombardementen: de publieke opinie veranderde.
Albanezen verjoegen Serviërs uit Kosovo. Zielig waren ze niet
meer, en hadden ze de NAVO-acties eigenlijk wel verdiend? De
Berliner Zeitung en het VPRO-programma Argos onthulden op
basis van autopsie-rapporten van de Finnen dat de slachtoffers van Racak
níet van dichtbij waren doodgeschoten. Dat zou betekenen dat de
Servische versie klopte, dat de Albanezen in gevecht waren omgekomen.
De BBC meldde vorig jaar in een terugblik op de Kosovo-oorlog dat het
UÇK in Racak de Serviërs had 'geprovoceerd'. Vorige maand
nog zond de Duitse WDR een documentaire uit met de titel Es begann
mit einer Lüge. De 'Racak-leugen'. Vervelend was het wel, zegt
Ranta, dat ze niet kon reageren op "alle onzin" die er werd gezegd en
geschreven. Ze was bang dat ze een mogelijke rechtszaak voor het
Joegoslavië-tribunaal tegen Milosevic schade zou doen als ze
vertelde over haar onderzoek. Racak is een belangrijk onderdeel van de
aanklacht tegen de Joegoslavische ex-president, Ranta zelf zal in een
mogelijk proces als getuige optreden.
Vorige maand vond de EU dat er toch iets over het forensisch onderzoek
naar buiten moest komen. Collega's van Ranta hadden, zonder dat zij
ervan wist, een wetenschappelijk artikel geschreven over het onderzoek
van de lijken. De Berliner Zeitung had dat stuk
vóór publicatie gezien en vastgesteld dat er nog steeds
geen bewijs was van een bloedbad. De EU besliste dat de samenvatting
van het onderzoeksrapport beschikbaar zou zijn voor wie erom vroeg. Maar
die is vaag geformuleerd en nauwelijks te begrijpen. Een Russische
diplomaat bij de VN-Veiligheidsraad was woedend. Nu wist nog niemand
wie er verantwoordelijk was voor de slachtpartij.
Ranta glimlacht, ze hield de samenvatting met opzet vaag. Ze wil er nu
wel over praten, uitleggen wat er in de samenvatting werd bedoeld.
Niemand mag denken dat ze géén bewijzen heeft verzameld -
maar conclusies trekken, dat moeten de rechters van het tribunaal
doen. Het was haar werk, zegt ze, om scenario's uit te sluiten. Van het
Servische scenario bleef niks over. "We hebben geen enkele aanwijzing
gevonden dat het níet om ongewapende burgers ging." Op de
ochtend van het bloedbad was er gevochten in het gebied, negen
UÇK-strijders waren omgekomen, maar die hoorden niet bij de 45
van wie de lichamen de volgende dag werden gevonden. "In de zakken van
de doden troffen we geen munitie aan, wél bankbiljettten." De
doden droegen burgerkleren, zeven of acht lagen over elkaar, het was
winter. In die kleren zijn ze gedood, bleek uit het forensisch
onderzoek.
Het is ook uit te sluiten dat de 23 mannen in de greppel ergens anders
werden gedood. Ze zijn er niet pas later in gelegd, er werd niets 'in
scène gezet'. Tien maanden na het bloedbad vonden de Finse
onderzoekers kogels in de greppel. Die lagen onder de grond, op de
plekken waar de lijken waren gevonden. Bij één van die
kogels lag ook een lichaamsdeel. Resultaten van de autopsie in het
ziekenhuis van Pristina werden vergeleken met wat er in de greppel werd
aangetroffen: de man van wie een lichaamsdeel werd gevonden lag op de
grond toen hij werd doodgeschoten, bij andere slachtoffers was volgens
Ranta " eenzelfde patroon" waarneembaar. Uit het onderzoek bleek dat de
Albanezen in de greppel niet van grote afstand doodgeschoten kunnen
zijn. Als dat wél zo was geweest, hadden de kogels niet in de
greppel zelf kunnen liggen. Bovendien werden kogelhulzen gevonden in de
struiken naast de greppel. Zo kan berekend worden van welke afstand is
geschoten. Ranta wil de exacte afstand niet noemen. "Wat maakt het uit
of het één of twee meter was? Het was niet 'in gevecht'."
De onderzoekers hebben ook vastgesteld dat de kogels die in de lichamen
en in de greppel werden aangetroffen afkomstig waren uit een 'klein
aantal' wapens. Hoeveel precies, wil Ranta niet zeggen. Uit autopsie,
beschreven in het wetenschappelijk artikel van haar collega's, bleek
dat elf lijken sporen van een 'serie schoten' vertoonden.
Onmiddellijk na het bloedbad richtte het tribunaal een ad hoc-kantoor
in, in Macedonië, en ondervroeg getuigen. Met het onderzoek van de
lijken en het speurwerk in de greppel is de Racak-zaak daardoor de
"best onderzochte zaak in de geschiedenis van het tribunaal", denkt
Ranta. "Ik denk dat we heel dicht bij de waarheid zullen komen."