NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Kosovo Conflict

Nieuws

Achtergrond

Conflict

Vluchtelingen

Etnische zuivering

Internet en Media

Links

NAVO bevindt zich in een hopeloze situatie

Etnische Albanezen staan er alleen voor


De val van Milosevic blijkt rampzalig uit te pakken voor de etnische Albanezen, want daardoor kon het Westen de betrekkingen met Belgrado normaliseren en lijkt de terugkeer van Kosovo onder Joegoslavisch bewind opeens mogelijk. De etnische Albanezen betalen de prijs. Zij worden door iedereen in de steek gelaten, meent Jonathan Eyal.

Etnische Albanezen uit Kosovo en Joegoslaven zullen elkaar deze week in Londen ontmoeten, in een poging het toenemende geweld op de Balkan in te dammen. De NAVO, de Europese Unie en afzonderlijke Westerse regeringen zullen alle mogelijke druk uitoefenen om een dialoog tussen de Albanezen en de Joegoslavische autoriteiten op gang te brengen. Maar de kansen op een regeling zijn klein, want geen Westerse regering is bereid de Albanese wensen in te willigen en voor de Albanezen is het aanbod van het Westen en Joegoslavië niet meer voldoende.

De laatste paar weken waren op de Balkan de bloedigste sinds het einde van de oorlog in Kosovo, in juni 1999. Vrijwel dagelijks vinden in het dal van Presevo in Servië gevechten plaats met Albanese guerrillastrijders. Intussen zijn eind vorige week in Kosovo etnische Serviërs afgeslacht bij een terreuraanval die vrijwel zeker door Albanezen is gepleegd. Er is geen nieuwe oorlog ophanden. Maar het heeft er alle schijn van dat het nieuwe patroon in het zuidelijk deel van de Balkan een 'koude vrede' is, nu en dan onderbroken door bloedvergieten.

Theoretisch houdt het geweld in Kosovo en Servië geen verband met elkaar. Het dal van Presevo is een erkend deel van Joegoslavië, ook al heeft het etnische problemen; Kosovo staat daarentegen onder internationaal bestuur, waarbij NAVO-troepen voor veiligheid zorgen. Maar in de praktijk komen die twee incidenten voort uit hetzelfde gevoel van teleurstelling onder de etnische Albanezen over hun onduidelijke wettelijke status, gekoppeld aan hun groeiende angst dat het Westen op het punt staat om voor de derde keer binnen een eeuw de belangen van de Albanezen op te offeren teneinde de Serviërs te vriend te houden.

Het militaire NAVO-optreden in Kosovo is altijd tegenstrijdig geweest. Het bondgenootschap heeft herhaaldelijk beweerd dat het niet uit naam van de Albanezen streed, ook al waren de Albanezen de enigen die van de operatie in 1999 hebben geprofiteerd. De NAVO heeft luidkeels de Albanese terreur veroordeeld, maar toch alleen Joegoslavische militaire doelen weten te bombarderen. De oorlog was ook bedoeld om het multi- etnische karakter van Kosovo te beschermen, maar uiteindelijk heeft de NAVO niet de uittocht van honderdduizenden etnische Serviërs en Roma (zigeuners) uit de provincie kunnen voorkomen. Tenslotte bleef het bondgenootschap vasthouden aan de Joegoslavische soevereiniteit over Kosovo, ook al heeft geen Westerse leider ooit aangegeven hoe de provincie ooit weer onder bewind van Belgrado moest worden gebracht als de bevolking daar in meerderheid tegen was.

Deze tegenstrijdigheden waren aanvankelijk geen reden tot zorg voor de Albanezen. Ze meenden - terecht - dat de NAVO hun intimidatie van de etnische Serviërs in de provincie niet zou kunnen tegenhouden en dat Kosovo vroeg of laat een zuiver Albanees gebied zou zijn, ondanks de Westerse liefde voor 'multi-etniciteit'. Evenmin verontrustte het de Albanezen dat Kosovo zijn onafhankelijkheid werd ontzegd, want ze wisten dat dit een zuivere formaliteit was: feitelijk werd de provincie van Joegoslavië losgescheurd en dat zou waarschijnlijk wel zo blijven.

Maar de etnische Albanezen hielden geen rekening met twee verrassingen: een politieke verandering in Belgrado, hun grootste vijand, en ook nog één in Washington, tot dusver hun voornaamste bondgenoot. De val van het bewind van Slobodan Milosevic in Joegoslavië mag dan in de rest van Europa zijn beschouwd als een overwinning voor de democratie en een rechtvaardiging van de NAVO-strategie, voor de Albanezen was het een ramp, want daardoor kon het Westen de betrekkingen met Belgrado normaliseren. De terugkeer van Kosovo onder Joegoslavisch bewind - nog onlangs niet meer dan een theoretische kwestie - lijkt opeens alleszins mogelijk. En de verkiezing van een nieuwe Amerikaanse regering die ogenschijnlijk voor de terugtrekking van de VS-troepen uit Kosovo is, heeft het onbehaaglijke gevoel van de Albanezen alleen maar versterkt.

Zoals vaak op de Balkan is de beeldvorming belangrijker dan de werkelijkheid. Hoeveel haast het Westen ook heeft om de betrekkingen met Joegoslavië te herstellen, het blijft een vergezocht idee dat Kosovo onder dwang weer onder Joegoslavische heerschappij zal worden gebracht. En uitspraken van naaste adviseurs van president Bush als zou de terugtrekking van VS-troepen uit de provincie aanstaande zijn, moeten ook niet al te ernstig worden genomen.

Maar de Albanezen zagen plotseling hun ergste nachtmerrie op zich afkomen: het gevaar dat ze juist op het moment dat de verwezenlijking van hun bevrijdingsdroom zo dichtbij leek, in de steek gelaten zouden worden. Dat is de politieke achtergrond van de huidige golf van geweld. De etnische Albanezen in het dal van Presevo weten heel goed dat geen regering hun eis tot afscheiding van Joegoslavië zal steunen; ze worden aangemoedigd om te vechten en zo de NAVO onder druk te zetten om zich met het vraagstuk van de definitieve status van Kosovo bezig te houden. En degenen die vorige week Serviërs hebben afgeslacht deden dat om de NAVO te dwingen zich met hun eis tot onafhankelijkheid in te laten.

En het lijkt wel of de toestand met de dag verergert. Onlangs zijn rechtstreeks Franse militaire installaties aangevallen, vooral omdat Frankrijk wijd en zijd als een historische vriend van de Serviërs wordt gezien. Van alle NAVO-troepen kregen de Fransen uiteindelijk de ergste militaire sector in Kosovo. Zij moeten de vrede bewaren in Kosovska Mitrovica, een stad in het noorden van Kosovo die vrijwel langs etnische lijnen tussen Serviërs en Albanezen is opgedeeld. De Fransen hebben hun best gedaan om de bescherming van beide gemeenschappen te waarborgen. Maar ze hebben het geweld niet kunnen voorkomen en werden ten slotte door beide gemeenschappen gehaat. Bijna twee jaar geleden trokken de NAVO-troepen de provincie als bevrijders binnen. Zoals het van oudsher bij dergelijke interventies gaat, worden ze nu steeds meer als bezetters beschouwd.

Maar de NAVO staat voor een dilemma. Zolang etnisch geweld blijft bestaan in Joegoslavië zelf, waar een broze democratische regering voet aan de grond probeert te krijgen, kan de kwestie-Kosovo niet worden aangepakt. Bovendien zou zelfs als de Westerse regeringen bereid zouden zijn om de onafhankelijkheid van Kosovo in te willigen, een verandering in de bepalingen van het VN-mandaat nodig zijn, iets wat de Russen en Chinezen in de VN-veiligheidsraad zeker zullen tegenhouden. Maar het is ook ondenkbaar dat de NAVO zich uit het gebied zou terugtrekken. En zo bevindt het bondgenootschap zich in de hopeloze positie dat het tracht op te komen voor de aanspraken van de Albanezen op zelfbestuur, maar hun het recht op volledig zelfbestuur ontzegt. Intussen ontstaat in plaats van onafhankelijkheid een cultuur van afhankelijkheid; grote aantallen plaatselijke bewoners zijn aangewezen op de Westerse bedeling en de provincie wordt in alles op haar naam na in hoog tempo een Europese kolonie. De Albanezen zijn niet sterk genoeg om een totale onafhankelijkheidsoorlog te beginnen. Maar ze hebben wapens te over om hun plaagstoten te blijven uitdelen. Hoe het ook zij: wat in 1999 nog een eclatante overwinning voor de Westerse principes leek, draait uit op een ellenlange kwelling voor het hele Europese continent. En het allerwrangste is dat juist nu de Balkan voor het eerst in meer dan vijftig jaar vrij van dictatuur is, het gebied weer verder bloedvergieten tegemoet gaat.

Jonathan Eyal is verbonden aan het Royal United Services Institute for Defence Studies in Londen.

NRC Webpagina's
19 februari 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad