NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Kosovo Conflict

Nieuws

Achtergrond

Conflict

Vluchtelingen

Etnische zuivering

Internet en Media

Links

NAVO en Kosovo


NRC Handelsblad-redacteur Peter Michielsen stelt in de krant van 9 februari dat het wel of niet planmatig uitvoeren van een campagne van etnische zuivering door de Servische regering, nog niet eens de hoofdvraag is bij de kwestie omtrent het wel of niet gerechtvaardigde ingrijpen van de NAVO.

Volgens Michielsen was de oorlog na het mislukken van Rambouillet al onvermijdelijk. Ik zou toch graag willen oproepen tot een wat omvattender analyse. Nederland heeft voor het eerst sinds Korea deelgenomen aan een oorlog. De NAVO is voor het eerst in haar bestaan overgegaan tot een offensieve actie, zich daarbij omvormend tot buiten het eigen territorium opererende 'vredesmacht', onafhankelijk van de VN. Hierbij volstaan geen simpele causale verklaringen: dit is wereldpolitiek op het scherpst van de snede. Dit gaat om machtsvraagstukken, om strategie; dergelijke dingen gebeuren niet zomaar. Het is derhalve de moeite waard om de stelling te onderzoeken dat deze nieuwe rol van de NAVO haar niet zozeer door Milosevic is opgedrongen, maar dat de NAVO zich onder leiding van de Amerikanen hierop terdege heeft voorbereid. Hier zijn een aantal interessante indicaties voor, zoals bijvoorbeeld het te licht bevinden van Ruud Lubbers voor de positie van secretaris-generaal van de NAVO in 1994.

Ik wil er nog op wijzen dat het verdrag van Rambouillet om een relatief onbekende reden voor de Serviërs onverteerbaar was. Het betreft hier het laatste onderdeel van het voorstel, de zgn. paragraaf 7. Deze paragraaf is naar verluidt pas later door de verantwoordelijken vrijgegeven en speelde dan ook geen rol bij de berichtgeving in de media omtrent het mislukken van Rambouillet. In deze paragraaf werden enkele praktische zaken geregeld voor de in Kosovo te stationeren NAVO-macht. De NAVO diende hiertoe vrije toegang te hebben tot vliegvelden en snelwegen in Servisch gebied, met bijbehorende stationering van troepen. De paragraaf voorzag bovendien in een mandaat om toegang te verkrijgen tot de Servische media. Zo beschouwd, móest Rambouillet wel mislukken, alle 'inspanningen' van Holbrooke ten spijt. De oorlog was kennelijk al vóór Rambouillet onvermijdelijk?

R.M. ULMANN, Wolfheze

Nicotineverslaving

1Een slecht voorbeeld van artsen in Australië om rokers medische hulp te weigeren (NRC Handelsblad, 8 februari).

Het is een onwenselijke ontwikkeling dat artsen medische hulp gaan weigeren aan rokers. Ook bij artsen bestaat er vaak een misvatting over de ernst van verslaving aan nicotine. Een groot aantal rokers raakt langzaam verslaafd aan de nicotine. Het patroon verloopt van kennismaking met roken waarbij de roker zijn nicotine-inname onder controle heeft. Het volgende stadium is een toename in gebruik die in veel gevallen overgaat in een overmatig gebruik waarbij de roker zijn controle verliest over zijn rookgedrag. In het laatste stadium is de roker verslaafd en afhankelijk van een bepaalde dagelijkse nicotine- inname. Het is onterecht om de roker hiervoor te veroordelen. De medische sector heeft de verantwoordelijkheid om rokers te begeleiden bij het stoppen-met-roken of minimaal dat advies te geven. Uit onderzoek blijkt dat het advies van een medicus weinig tijd kost en relatief effectief is. Patiënten die de wens hebben om te stoppen en hier niet in slagen moeten professionele begeleiding krijgen. Daarnaast is bij patiënten die blijven roken ook gezondheidswinst te boeken met adviezen over gezonde voeding, extra gebruik van vitamines en bijvoorbeeld gebruik van cholesterolverlagers. Bij een longtransplantatie is het logisch dat levensverwachting een factor is in de beslissing, en van een roker is deze in veel gevallen lager, maar na een correctie mag het geen rol spelen of iemand wel of niet rookt.

HARM-JAN WEEVERS, Amsterdam

2Artsen in Australië willen rokers medische hulp ontzeggen als zij niet stoppen met roken. Want, zo schijnt chirurg Lou Irving in de Herald Sun te hebben gezegd: Het betekent dat (belasting)voorzieningen worden besteed aan iemand die bijdraagt aan zijn eigen overlijden. Betekent dit dat alcoholgebruikers ook geen hulp meer krijgen? En sporters die een blessure hebben opgelopen? Robert Long heeft het jaren geleden al eens kort samengevat: [...]en van leven ga je dood. Misschien moeten we die tekst maar eens doorsturen naar Australië.

A. WURTZ, Stichting Rokersbelangen

Congolese economie

In NRC Handelsblad van 2 februari wordt een poging gedaan om de economische situatie in Congo te verduidelijken. De ondertitel luidt 'Congolese economie door dictatuur en oorlog in neerwaartse spiraal'.

De vage beweringen: "Laurent Kabila beloofde aan het begin van zijn bewind in 1997 van alles en nog wat; er kwam bitter weinig van terecht", gaan niet uit van de realiteit. Bij de start van de regering-Kabila werd namelijk een doorwrocht driejarenplan opgesteld voor de wederopbouw van het land. Het betrof zeker geen plan dat afgedaan kan worden met "van alles en nog wat". De Gentse hoogleraar Jef Maton stelde toen zelfs dat hulp van het Westen hieraan onvoorwaardelijk gegeven moest worden. Deze hulp werd echter nimmer verstrekt.

Toch slaagde de regering-Kabila erin een begin van monetaire hervormingen door te voeren uitmondend in de lancering van een munteenheid voor het hele land, de Congolese franc.

De inflatie die in 1996 nog 693 procent bedroeg, was begin 1998 teruggedrongen tot 7,3 procent dankzij een goede beheersing van de publieke uitgaven en controle over de monetaire emissies. De bevolking merkte wel degelijk dat de zaken vooruitgingen.

Vanaf de tweede helft van 1998 begint dan de neerwaartse spiraal in werking te treden en zo werd in 2000 een inflatie van meer dan 400 procent bereikt. Een goede analyse zou ons meer moeten leren over het in augustus 1998 inzettende verval van de Congolese economie. In het artikel wordt gesuggereerd dat Kabila zou zijn begonnen zichzelf te verrijken.

Momenteel beheersen Oeganda en Rwanda ongeveer de helft van Congo. Met deze bezetting kregen de Oegandese en Rwandese legers ook de zeggenschap over belangrijke mijnbouwfaciliteiten in Oost-Congo, over de winning van diamant, goud, colombo-tantaliet en andere strategische grondstoffen. De inkomsten uit deze grondstoffen werden zodoende onttrokken aan de Congolese economie en zij spekken momenteel de elites van buurlanden Oeganda en Rwanda. Bovendien werd Congo beroofd van de inkomsten uit de export van agrarische producten uit de vruchtbare oostelijke provincies. Kigali, hoofdstad van Rwanda, en Kampala, hoofdstad van Oeganda, zijn tot verkoopcentra van Congolese grondstoffen en andere producten geworden. Hierover wordt in het artikel met geen woord gerept.

NELLY KOETSIER, namens Congo-Ned, Amsterdam

Nederlands erfgoed

Op 27 januari schreef Paul Scheffer een scherpzinnig essay over het behoud van Nederlands erfgoed en tegelijk openstaan voor vreemde culturen. Het thema dat Scheffer beschrijft heeft raakvlakken met de recente polemiek over de vrije markt versus cultuur, waarbij Rudy Kousbroek naar aanleiding van een stelling van H.J.A. Hofland een interessant debat aanzwengelde. Toch bleef die pennenstrijd gericht op elkaars standpunten en werd de discussie niet in de breedte getrokken. Scheffer heeft dit mijns inziens wel gedaan met onder andere de vraagstelling: "Hoe kan men de eigen cultuur zien en herzien in het licht van andere culturen". Scheffer bepleit daarbij een bewuste tweetaligheid en dat getuigt van een realiteitszin die door menig politicus en intellectueel nog wel eens wordt ontweken. Het institutionaliseren van een Engels-Nederlandse tweetaligheid zou zelfs een ondersteuning van kunst en literatuur kunnen zijn doordat het een bredere marktwerking kan geven. Een combinatie van kwaliteit en kwantiteit. Het populaire Engels dat Kousbroek als een soort boze voorbode van cultuurverbastering ziet, is natuurlijk ongenuanceerd omdat hij slechts een fenomeen aan de oppervlakte beoordeelt. Wat feitelijk aan de hand is, is dat Nederland geen dominante (taal)cultuur bezit en bovendien het cultureel erfgoed niet populair wordt gedragen door de bevolking. Het ondersneeuwen van taal en cultuur zal daarom niet snel veranderen, omdat Nederland als samenleving meer faciliteert dan inspireert. Of zoals Scheffer het omschreef: "Nederland neemt veel in zich op maar geeft weinig".

In deze situatie waarbij Nederland meer culturele invloeden zal ontvangen, is juist een herwaardering van de culturele identiteit cruciaal voor de toekomstige generaties. De aanzet die Scheffer geeft tot een inhoudelijke discussie is in elk geval beter dan de politieke koers van staatssecretaris Van der Ploeg, die het werk van zijn voorgangers vrijwel tenietdoet.

De staatssecretaris is namelijk van mening dat de allochtonen zich onder zijn voorgangers te veel aan de Nederlandse cultuur aanpasten. Als een soort trendbreuk bepleit hij nu een 'vreedzaam strijdtoneel tussen verschillende culturen'. Als de Nederlandse taal al niet moeilijk genoeg was voor allochtonen, dan is het zeker dit soort politiek wanbeheer wel.

P.J. ELZINGA, Alkmaar

NRC Webpagina's
13 februari 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad