Kosovo Conflict

Nieuws

Achtergrond

Conflict

Vluchtelingen

Etnische zuivering

Internet en Media

Links

BRUSSEL, 11 JAN. De Joegoslavische minister van Buitenlandse Zaken Goran Svilanovic heeft gisteren bij het eerste bezoek van een Joegoslavische gezagsdrager aan de NAVO sinds de NAVO-oorlog tegen Joegoslavië in 1999 vastgesteld dat er "geen vijandschap" meer bestaat tussen de alliantie en Joegoslavië.

"De legers van Joegoslavië en de NAVO zijn geen vijandelijke legers meer", aldus Svilanovic. NAVO-secretaris-generaal Robertson sprak bij de verwelkoming van Svilanovic in het NAVO- hoofdkwartier van "een belangrijke, zelfs een historische dag". Hij verzekerde de minister uit Belgrado dat "de luchtcampagne [tijdens de oorlog om Kosovo] nooit gericht is geweest tegen het Servische volk". De Joegoslavische minister, als leider van de partij Burgeralliantie een van de kopstukken van de oppositie tegen het voormalige regime van Slobodan Milosevic, gebruikte zijn bezoek vooral om te pleiten voor NAVO-steun bij de pogingen de orde en rust in het zuiden van Servië te herstellen. In het grensgebied met Kosovo opereert een 'Bevrijdingsleger' dat het gebied wil aansluiten bij Kosovo. De Serviërs worden bij de bestrijding van het guerrillaleger gehinderd door het bestaan van een vijf kilometer brede gedemilitariseerde zone langs de grens met Kosovo. Binnen die zone mogen alleen lichtbewapende Servische politiemannen komen, waardoor de Albanese guerrilla er vrij spel heeft. De gedemilitariseerde zone is op last van de NAVO ingesteld aan het eind van de oorlog om Kosovo. Svilanovic wees er gisteren in Brussel op dat "vrede en stabiliteit" in de regio een topprioriteit van Belgrado is. Hij heeft het bestaan van de bufferzone eerder al ter sprake gebracht tijdens een bezoek aan Washington. In Belgrado is gisteren gemeld dat de Albanezen in 2000 in het grensgebied zeventien mensen (negen burgers en acht politiemannen) hebben gedood en 41 hebben gewond (onder wie 34 politiemannen), bij in totaal 313 aanvallen en aanslagen. (AFP, Reuters)