Alles mag in de strijd om het geld
Het leek wel of er bezuinigd moest worden in de kunst, maar in werkelijkheid
ging het budget omhoog.
Mark Duursma
EEN MAANDAGMIDDAG in september. De toegangsweg naar Amsterdam vanaf de
A10 wordt geblokkeerd door een vrachtwagen. Tekst op de vrachtwagen: 'Blokkeren?
Geen Kunst! - Geen Kunst Blokkeren!'. Na een kwartiertje wordt de blokkade
opgeheven - want zo was het afgesproken met de politie. Een maand later
zwaaien actievoerende acteurs met fakkels en sirenes bij het Theater Instituut
op de Amsterdamse Herengracht. Meer herrie, meer camera's. Weer een paar weken
later zou er in het hele land, zo was het plan, door musici en toneelspelers
worden gestaakt. Het protest wordt teruggebracht tot drie minuten niet-spelen
bij diverse concerten en voorstellingen, en een manifestatie in de Amsterdamse
Theaterschool.
Ze hebben Nederland niet ontwricht, de kunstenaars. Maar ze hebben zich
verenigd in hun verzet tegen het cultuurbeleid, en dat verzet klonk dit jaar
luider dan ooit. Ook de vijf organiserende kunstorganisaties vinden dat een
opmerkelijke ontwikkeling. ,,Voor het eerst in de historie is de verontwaardiging
kunstenbreed'', meldt het pamflet van de eerste actie. Het verzet is gericht
tegen de Raad voor Cultuur en zijn subsidieadviezen, maar vooral tegen staatssecretaris
Rick van der Ploeg en diens in september verschenen Cultuurnota, waarin het
cultuurbeleid voor de komende vier jaar is vastgelegd. Cultuur als confrontatie
heet die nota, en die kreet is het alomvattende uitgangspunt voor Van der
Ploeg. Wat hij wilde, is een confrontatie tussen aanbod en publiek. Wat hij
kreeg, is een confrontatie tussen kunst en politiek.
Het was een jaar van strijd in de kunstwereld. Van der Ploeg werd gesecondeerd
door de Raad voor Cultuur, de culturele instellingen kregen steun van de Tweede
Kamer. Inzet van de strijd: geld en idealen.
Verhoging van het kunstbudget met 150 miljoen structureel en 25 miljoen
incidenteel, dat was de eis van de actievoerende kunstenaars. In combinatie
met de publiciteit rond de met opheffing bedreigde instellingen leek het alsof
er nauwelijks iets te besteden viel, dat er bezuinigd moest worden. In werkelijkheid
ging het budget flink omhoog, en is er de komende vier jaar meer geld beschikbaar
voor cultuur dan ooit. Probleem is alleen dat Van der Ploeg zodanig met de
cijfers goochelt, dat niemand - ook hijzelf niet - kan aangeven
hoe groot de precieze toename is. Met diverse criteria als variabelen ligt
die toename ergens tussen vijftig en ruim tweehonderd miljoen gulden. De cultuurwoordvoerders
in de Tweede Kamer deden dat slimmer: dat zij tijdens de Algemene Beschouwingen
veertig miljoen voor de kunsten wisten binnen te halen is niemand ontgaan.
Ook wat zijn prioriteiten betreft heeft Van der Ploeg de slag, in ieder
geval in de publiciteit, verloren. Hij zette hoog in met een helder geschreven
uitgangspuntennotitie, waarin het ideaal van wisselwerking tussen aanbod en
publiek werd uitgewerkt met praktische beleidsvoornemens. Geen autonoom en
onaanraakbaar aanbod wil hij, en evenmin een knieval voor de smaak van het
grootst mogelijke publiek. Cultuur krijgt pas betekenis in de confrontatie
met publiek, dat is de derde weg van Van der Ploeg.
Tegenstanders wisten zijn doelen echter te reduceren tot een karikatuur
- meer aandacht voor jongeren en allochtonen - en in de Cultuurnota
klonk het allemaal een stuk minder overtuigend. Het Kamerdebat over Van der
Ploegs plannen was onbevredigend, en spitste zich toe op de verdeling van
een beetje overgebleven geld. De Kamerleden beperkten zich tot het redden
van bedreigde instellingen. De slag om De Appel heeft Van der Ploeg gewonnen,
maar zijn prioriteiten van het eerste uur bleven onbesproken.
Geeft niet, zal hij zeggen, want zijn Cultuurnota is vrijwel ongehavend
door de Kamer geloodst en de vernieuwing van het culturele aanbod is met 160
nieuwe instellingen gegarandeerd. Over vier jaar, als al die nieuwe instellingen
zich hebben moeten waarmaken, zullen we weten wie er in 2000 werkelijk gewonnen
heeft.
Het voorlopige resultaat van de confrontatie tussen kunst en politiek stemt
echter weinig vrolijk. De tegenstellingen binnen 'het veld' zijn verhard.
Jong en oud, gevestigd en nieuw, wit en zwart staan meer tegenover elkaar
dan een jaar geleden. Instellingen laten zich tegen elkaar uitspelen, culturele
diversiteit is binnen een jaar verworden tot een loos etiket. De kritiek op
de Raad voor Cultuur, de Cultuurnota-procedure en OC & W is toegenomen.
Van der Ploeg koos voor grof geschut. Een debat heeft het niet opgeleverd,
wel veel ruzie en onvrede. Een volgende confrontatie is gebaat bij subtielere
wapens.