Een land op zoek naar de feiten
In Nederland zijn de feiten tegenwoordig vaak zoek. Een wezenLijke tekortkoming
van het poldermodel.
Dick van Eijk
DE GROOTSTE KLAP van het jaar had plaats in Enschede. De explosie bij SE
Fireworks richtte een ravage aan die in geologisch stabiele delen van de wereld
alleen onder oorlogsomstandigheden voorkomt. Breaking news in optima forma,
zonder twijfel de belangrijkste binnenlandse nieuwsgebeurtenis van het jaar.
De grootste klap die Nederland in institutioneel opzicht te verwerken kreeg
was het aftreden van Bram Peper, minister van Binnenlandse Zaken, wegens financiële
malversaties gepleegd als burgemeester van Rotterdam. Nieuws dat je maanden
tevoren kon zien aankomen, maar daarom niet minder opmerkelijk. Nooit eerder
trad een Nederlandse minister af nadat hij de schijn had gewekt dat hij mijn
en dijn onvoldoende uit elkaar kon houden.
Hoewel deze twee nieuwsgebeurtenissen op het eerste gezicht in niets op
elkaar lijken, hebben ze één aspect gemeen, een aspect dat bij
nader inzien vaker een rol speelt in grote binnenlandse kwesties: de feiten
waren zoek. De meest elementaire vragen bleken niet onmiddellijk te kunnen
worden beantwoord. Waarvoor had het vuurwerkbedrijf vergunning en wie had
dat wanneer gecontroleerd? Welke uitgaven waren er in de loop der jaren ten
behoeve van het Rotterdamse college van B en W gedaan? Externe commissies,
respectievelijk externe accountants, hadden maanden nodig om opheldering te
verschaffen.
Het patroon komt bekend voor. Hoe lang duurde het voordat de feiten over
de Bijlmerramp boven water waren? Zijn ze dat eigenlijk wel? Hoe lang zal
het nog duren eer de feiten over de val van Srebrenica op tafel liggen? Let
wel, het gaat niet eens om de Waarheid met een hoofdletter W, maar slechts
om documenten en getuigenverklaringen.
Het zijn niet alleen grote affaires waarbij de feiten zoek zijn. Op de
eenvoudige vraag hoeveel agenten er in Nederland zijn, moest de verantwoordelijke
minister lang het antwoord schuldig blijven. Hoeveel mensen staan er op de
wachtlijst voor welke zorgvoorziening? Er is een hele task force aan het werk
om dat uit te zoeken. Hoeveel mensen écht zodanig arbeidsongeschikt
zijn dat ze niet kunnen werken: we weten het nog steeds niet. Zelfs naar het
precieze aantal werklozen in Nederland blijft het gissen.
Hoe kan dat? Het is immers niet altijd zo geweest. Het is nog geen zestig
jaar geleden dat uit Nederland een groter deel van de joodse bevolking werd
weggevoerd en gedood dan uit enig ander door de Duitsers bezet land. Niet
uitsluitend, maar wel voor een belangrijk deel dankzij de voortreffelijke
bevolkingsadministratie. De meeste burgemeesters wisten uit hun hoofd hoeveel
agenten ze hadden.
In de afgelopen halve eeuw zijn echter eertijds rechtlijnig afgebakende
verantwoordelijkheden diffuus geworden. Beslissingen komen nu tot stand in
netwerken waarvan de grenzen onduidelijk zijn. Formele fora als parlement
en gemeenteraad spelen nog vooral een formele rol, als bekrachtigers van allang
elders genomen besluiten. Deze ontwikkeling van een netwerksamenleving is
niet exclusief Nederlands, het is een mondiaal proces.
Het Nederlandse antwoord daarop geniet inmiddels wereldfaam: het poldermodel.
Geen toevallige Nederlandse uitvinding, het was meer zo dat de opkomende netwerksamenleving
de reeds bestaande Nederlandse overlegstructuren paste als een handschoen.
De resultaten zijn dan ook navenant: de welvaart is razendsnel toegenomen
en de bevolking van Nederland behoort tot de gelukkigste van de wereld.
Maar het poldermodel is een beslismodel, geen administratiemodel. De netwerksamenleving
is nog maar zeer beperkt tot overheidsadministraties doorgedrongen. De meeste
zijn zo gesloten als een oester, niet alleen voor gewone burgers, maar ook
voor ambtenaren van andere diensten of organen. Vandaar dat het zo veel moeite
kost om de feiten boven water te krijgen, vandaar ook dat dit veelal zware
commissies en task forces vergt.
Maar allengs groeit het besef dat er ook in een land van eeuwig overleg
zicht op de feiten moet komen. De verantwoording die de ministeries sinds
dit jaar afleggen aan het parlement op de derde woensdag in mei 'woensdag
gehaktdag' - is hiervan het meest pregnante symptoom. Zo wordt langzamerhand
niet alleen de besluitvorming, maar ook de administratie van Nederland aangepast
aan de netwerksamenleving.