Che, inmiddels getrouwd en vader van vijf kinderen,
verdwijnt van de ene op de andere dag van het Cubaanse toneel. In het
grootste geheim zal hij de revolutie naar Afrika en de rest van
Latijns-Amerika exporteren. ,,Twee, drie, vele Vietnams scheppen, dat is
het parool'', schrijft hij in een laatste pamflet voor zijn verdwijning.
Vermomd als een halfkale diplomaat met een bril en een Uruguayaans
paspoort neemt hij afscheid van zijn familie.
,,Mamma, die meneer die mij op schoot heeft vindt me aardig'', zou
Aleida, z'n dochtertje, bij die gelegenheid hebben gezegd.
Na een mislukte poging in de Congo om de aanhangers van de vermoorde
president Lumumba aan de macht te helpen, reisde hij via Havanna, Madrid
en Sao Paulo naar La Paz, waar hij op 3 november 1966 aankwam. Che had
voor Bolivia gekozen omdat het aan vijf andere landen grenst. Naar zijn
concept van het 'foquismo', de brandhaardtheorie, zou de vonk vanzelf
naar de buurlanden overslaan.
Hoe koud moet de douche van onbegrip en apathie zijn geweest waarop de
campesinos, om wie het allemaal begonnen was, hun onthaalden. In elf
maanden oorlog sloot niet één boer zich bij de rebellen
aan. ,,Om de bevolking te spreken te krijgen moet je er eerst jacht op
maken. Het is net klein wild'', schrijft Che. De Guarani-indianen van het
dorp El Espino, aan de spoorbaan naar
Argentinië kijken ,,verlegen en schaapachtig'' uit hun ogen. Zelfs
de koffie die de guerrilleros uitdelen, durven ze amper aan te raken. Che
concludeert: ,,We kunnen hoogstens de neutraliteit van de boeren winnen
door het zaaien van terreur; sympathie komt later.''
Het lijkt wel of iedereen de anti-imperialistische zaak saboteert.
Over de radio hoort Che dat de kameraden in Budapest hem 'pathetisch'
noemen. Dichterbij is 'het verraad' van de Communistische Partij van
Bolivia, die Guevara botweg negeert. Ook niet goed voor het moreel is het
drinken van urine bij gebrek aan water en het amechtige hijgen van de
leider, die steeds vertwijfelder naar de vaporisator grijpt.