U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

 DE HELD VAN KINSHASA
 INLEIDING
 
 OSCAR
 
 BEGINNELINGEN
 ZAKENPARTNERS
  KAKKERKLAKKEN
 LINKS

Kakkerlakken

Twee jaar later is er een eerste montage van twee uur af, die Gast aan geïnteresseerden kan laten zien. ,,Ik werd overal vriendelijk ontvangen. Bij United Artists zag de artistieke afdeling wel iets in de film. Inmiddels had ik het zwaartepunt al verschoven van de muziekwereld - die bleek niemand meer te interesseren - naar het optreden van Muhammad Ali in Kinshasa. Maar de zakelijke leiding van United Artists schoot het plan af: met documentaires, meende iedereen in de jaren tachtig, viel niets te verdienen''.

Muhammad Ali verwerd tot een schim van zichzelf. Don King en andere boksondernemers hebben de held van Kinshasa in de latere jaren zeventig financieel tot in totaal 22 nieuwe gevechten verleid, waarvan Ali er steeds meer ging verliezen. HIj is ten prooi aan lichamelijke aftakeling - later zal blijken dat hij ook lijdt aan de ziekte van Parkinson. Gast: ,,Ik herinner me een tv-commercial uit die tijd. Daarin zag je Ali in gevecht met kakkerlakken. Hij won dankzij een spuitbus''.

Er volgen nieuwe jaren van onbezoldigde arbeid, en nieuwe montage-versies. In 1995 neemt het filmbedrijf UFA een optie op de film, maar eist wel een nieuwe opzet. Er moeten interviews komen met mensen die terugblikken op het gevecht in Zaïre en de historische betekenis daarvan: Norman Mailer, Spike Lee en anderen. UFA vertrouwt Gast die interviews niet toe: dat moet Taylor Hackford doen, regisseur van de documentaire Chuck Berry: Hail! Hail! Rock 'n' Roll!. Aldus geschiedt, maar UFA heeft geen vertrouwen in het resultaat en laat zijn optie vallen.

Gast versaagt niet: hij monteert de interviews en zijn eigen materiaal tot een geheel - zodat hij nu op de filmtitels het regisseursschap van When We Were Kings met Hackford moet delen. De combinatie levert binnen de film een merkwaardig contrast op: de gewild slordige, trillerige beelden in de stijl van de living camera uit de jaren zeventig, naast de statische, fraai uitgelichte interviewbeelden uit de jaren negentig. Gast koopt televisiebeelden van het eigenlijke gevecht: ,,acht minuten, veertig seconden à tienduizend dollar per minuut. Maar het lijken er meer omdat we sommige beelden in slow motion herhalen''. Sonenberg tast nog één keer diep in de buidel om het geheel op 35-millimeterfilm te laten overzetten. Het resultaat zenden Gast en Sonenberg in naar Sundance in Salt Lake City (Utah), het voornaamste festival voor onafhankelijke en low-budget film van de VS.

Even dreigt het nog mis te gaan. Het vliegtuig waarmee Gast en zijn filmblikken de reis van New York naar Utah ondernemen, keert voor het opstijgen terug naar de pier omdat een passagier hysterisch wordt en roept dat ze niet durft te vliegen. Eenmaal in de lucht keert de machine terug naar New York, vanwege een technisch defect. Een sneeuwstorm steekt op, elk vliegverkeer is een nacht lang onmogelijk. When We Were Kings draait in Sundance een dag te laat en in een achteraf-zaaltje.

When We Were Kings - titel van een soul-nummer dat Sonenberg als titelsong heeft laten opnemen - is een triomf in Sundance. ,,Een zwarte vrouw stapte na afloop op me af en zei: I never imagined that white hands could craft such black pride. (Ik had nooit kunnen denken dat blanke handen zulke zwarte trots konden vervaardigen). Dat heeft me erg ontroerd, want de herinnering aan de achterdocht van Don King heeft me al die jaren nooit verlaten'', vertelt Gast. De definitieve verlossing volgt enkele minuten later, als Michael Kuhn, de president van Polygram Filmed Entertainment hem benadert met de woorden 'I want that film'. Kuhn heeft er vier miljoen dollar voor over.

De bekroning met een Oscar was hierbij vergeleken bijna een epiloog. Zowel Muhammad Ali als George Foreman waren bereid voor de Oscar-ceremonie naar Los Angeles te komen, en met Gast het podium op te gaan toen zijn film bleek te hebben gewonnen.

De verhoudingen uit 1974 zijn grondig gewijzigd: de zwijgzame Foreman wekt anno 1997 de indruk van een joviale heer, de eens jolige Ali is nu een wrak, dat nauwelijks meer tot spreken of enigerlei expressie in staat is. ,,Ali's vrouw heeft me voor de Oscarceremonie toevertrouwd dat hij heel erg hoopte dat de film zou winnen'', zegt Gast. ,,Ze zei: winnen betekent alles voor hem, net als vroeger''.

Ook Foreman vond het een leuke film, ook al is voor hem niet bepaald een heldenrol weggelegd. Zo zien we de Nederlandse televisieverslaggever Fons van Westerloo in 1974 ternauwernood ontsnappen aan een muilpeer, omdat hij Foreman gevraagd heeft wat hij gaat doen als hij verliest. Terwille van de public relations had Foreman - als vrijwel enige in het hele circus - zich enkele woorden Frans eigengemaakt, de populairste vreemde taal in Zaïre. ,,Maar hij bedierf het weer voor zichzelf door journalisten wier vragen hij niet op prijs stelde, uit te nodigen voor een antwoord op de gang'', vertelt Gast. ,,Foreman wilde de film eerst thuis zien, in gezelschap van zijn drie zoons, die trouwens alle drie George heten. Foremans eerste reactie: 'Wat was ik toch een jerk (engerd)'.''

De Amsterdamse première van de film is van de informele soort: genodigden - onder wie enkele Nederlandse boksers - zitten naast mensen die gewoon een kaartje hebben gekocht. Na afloop beantwoordt Gast opnieuw enthousiast vragen - de hoeveelheid anecdoten rond de totstandkoming van When We Were Kings lijkt onuitputtelijk. Hij vertelt meeslepend over allerlei mooie opnamen, die in verband met de bioscooplengte van anderhalf uur buiten de film moesten blijven. Hij houdt zijn handen voor zijn gezicht als was het een camera, en maakt woeste bewegingen. ,,Dan verschijnt plotseling de hand van King rechts in beeld, je ziet dat hij kwaad is. Maar dan zegt Ali, die links in de kamer staat...'' Het is duidelijk dat Gast de 173 uur materiaal volledig uit zijn hoofd kent.

When We Were Kings van Leon Gast draait in Cinecenter in Amsterdam.

Dit artikel van Raymond van den Boogaard verscheen op 18 april jl. in het Cultureel Supplement.

>> L I N K S

NRC Webpagina's
19 april 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) APRIL 1997