|
DE HELD VAN KINSHASA
|
Kakkerlakken
Twee jaar later is er een eerste montage van twee uur af, die Gast aan
geïnteresseerden kan laten zien. ,,Ik werd overal vriendelijk
ontvangen. Bij United Artists zag de artistieke afdeling wel iets in de
film. Inmiddels had ik het zwaartepunt al verschoven van de muziekwereld
- die bleek niemand meer te interesseren - naar het optreden van
Muhammad Ali in Kinshasa. Maar de zakelijke leiding van United Artists
schoot het plan af: met documentaires, meende iedereen in de jaren
tachtig, viel niets te verdienen''.
Muhammad Ali verwerd tot een schim van zichzelf. Don King en andere
boksondernemers hebben de held van Kinshasa in de latere jaren zeventig
financieel tot in totaal 22 nieuwe gevechten verleid, waarvan Ali er
steeds meer ging verliezen. HIj is ten prooi aan lichamelijke aftakeling
- later zal blijken dat hij ook lijdt aan de ziekte van Parkinson. Gast:
,,Ik herinner me een tv-commercial uit die tijd. Daarin zag je Ali in
gevecht met kakkerlakken. Hij won dankzij een spuitbus''.
Er volgen nieuwe jaren van onbezoldigde arbeid, en nieuwe
montage-versies. In 1995 neemt het filmbedrijf UFA een optie op de film,
maar eist wel een nieuwe opzet. Er moeten interviews komen met mensen
die terugblikken op het gevecht in Zaïre en de historische
betekenis daarvan: Norman Mailer, Spike Lee en anderen. UFA vertrouwt
Gast die interviews niet toe: dat moet Taylor Hackford doen, regisseur
van de documentaire Chuck Berry: Hail! Hail! Rock 'n' Roll!. Aldus
geschiedt, maar UFA heeft geen vertrouwen in het resultaat en laat zijn
optie vallen.
Gast versaagt niet: hij monteert de interviews en zijn eigen materiaal
tot een geheel - zodat hij nu op de filmtitels het regisseursschap van
When We Were Kings met Hackford moet delen. De combinatie levert binnen
de film een merkwaardig contrast op: de gewild slordige, trillerige
beelden in de stijl van de living camera uit de jaren zeventig, naast de
statische, fraai uitgelichte interviewbeelden uit de jaren negentig.
Gast koopt televisiebeelden van het eigenlijke gevecht: ,,acht minuten,
veertig seconden à tienduizend dollar per minuut. Maar het lijken
er meer omdat we sommige beelden in slow motion herhalen''. Sonenberg
tast nog één keer diep in de buidel om het geheel op
35-millimeterfilm te laten overzetten. Het resultaat zenden Gast en
Sonenberg in naar Sundance in Salt Lake City (Utah), het voornaamste
festival voor onafhankelijke en low-budget film van de VS.
Even dreigt het nog mis te gaan. Het vliegtuig waarmee Gast en zijn
filmblikken de reis van New York naar Utah ondernemen, keert voor het
opstijgen terug naar de pier omdat een passagier hysterisch wordt en
roept dat ze niet durft te vliegen. Eenmaal in de lucht keert de machine
terug naar New York, vanwege een technisch defect. Een sneeuwstorm
steekt op, elk vliegverkeer is een nacht lang onmogelijk. When We Were
Kings draait in Sundance een dag te laat en in een achteraf-zaaltje.
When We Were Kings - titel van een soul-nummer dat Sonenberg als
titelsong heeft laten opnemen - is een triomf in Sundance. ,,Een zwarte
vrouw stapte na afloop op me af en zei: I never imagined that white
hands could craft such black pride. (Ik had nooit kunnen denken dat
blanke handen zulke zwarte trots konden vervaardigen). Dat heeft me erg
ontroerd, want de herinnering aan de achterdocht van Don King heeft me
al die jaren nooit verlaten'', vertelt Gast. De definitieve verlossing
volgt enkele minuten later, als Michael Kuhn, de president van Polygram
Filmed Entertainment hem benadert met de woorden 'I want that film'.
Kuhn heeft er vier miljoen dollar voor over.
De bekroning met een Oscar was hierbij vergeleken bijna een epiloog.
Zowel Muhammad Ali als George Foreman waren bereid voor de
Oscar-ceremonie naar Los Angeles te komen, en met Gast het podium op te
gaan toen zijn film bleek te hebben gewonnen.
De verhoudingen uit 1974 zijn grondig gewijzigd: de zwijgzame Foreman
wekt anno 1997 de indruk van een joviale heer, de eens jolige Ali is nu
een wrak, dat nauwelijks meer tot spreken of enigerlei expressie in
staat is. ,,Ali's vrouw heeft me voor de Oscarceremonie toevertrouwd dat
hij heel erg hoopte dat de film zou winnen'', zegt Gast. ,,Ze zei:
winnen betekent alles voor hem, net als vroeger''.
Ook Foreman vond het een leuke film, ook al is voor hem niet bepaald een
heldenrol weggelegd. Zo zien we de Nederlandse televisieverslaggever
Fons van Westerloo in 1974 ternauwernood ontsnappen aan een muilpeer,
omdat hij Foreman gevraagd heeft wat hij gaat doen als hij verliest.
Terwille van de public relations had Foreman - als vrijwel enige in het
hele circus - zich enkele woorden Frans eigengemaakt, de populairste
vreemde taal in Zaïre. ,,Maar hij bedierf het weer voor zichzelf
door journalisten wier vragen hij niet op prijs stelde, uit te nodigen
voor een antwoord op de gang'', vertelt Gast. ,,Foreman wilde de film
eerst thuis zien, in gezelschap van zijn drie zoons, die trouwens alle
drie George heten. Foremans eerste reactie: 'Wat was ik toch een jerk
(engerd)'.''
De Amsterdamse première van de film is van de informele soort:
genodigden - onder wie enkele Nederlandse boksers - zitten naast mensen
die gewoon een kaartje hebben gekocht. Na afloop beantwoordt Gast
opnieuw enthousiast vragen - de hoeveelheid anecdoten rond de
totstandkoming van When We Were Kings lijkt onuitputtelijk. Hij vertelt
meeslepend over allerlei mooie opnamen, die in verband met de
bioscooplengte van anderhalf uur buiten de film moesten blijven. Hij
houdt zijn handen voor zijn gezicht als was het een camera, en maakt
woeste bewegingen. ,,Dan verschijnt plotseling de hand van King rechts
in beeld, je ziet dat hij kwaad is. Maar dan zegt Ali, die links in de
kamer staat...'' Het is duidelijk dat Gast de 173 uur materiaal volledig
uit zijn hoofd kent.
When We Were Kings van Leon Gast draait in Cinecenter in
Amsterdam. Dit artikel van Raymond van den Boogaard verscheen op 18 april jl. in het Cultureel Supplement.
|
NRC Webpagina's
19 april 1997
|
Bovenkant pagina |