|
|
Onderzoek naar rol België bij doorlaten drugs Sorgdrager neemt initiatief
Door een onzer redacteuren
De minister zal hiertoe contact opnemen met haar Belgische ambtgenoot ,,om een en ander uit te zoeken'', zo heeft een woordvoerder van de minister vanmiddag desgevraagd meegedeeld. Zij zegt dat dit noodzakelijk is om ,,een begin met een onderzoek te kunnen maken''. Vorige week meldden het hoofd van de in Antwerpen gestationeerde Bijzondere Opsporingsbrigade (BOB) en zijn plaatsvervanger, T. de Bakker en W. van Mechelen, dat de Belgische politie de laatste vijf jaar tussen de tien en twintig drugscontainers heeft doorgelaten op verzoek van Nederlandse politiekorpsen. Het ging om containers die niet zijn gesignaleerd door de commissie-Van Traa en de rijksrecherche, die beide uitputtend onderzoek hebben gedaan naar de drugsimporten van de Nederlandse politie. Volgens Van Mechelen werden de containers niet doorgelaten op verzoek van de politie in Haarlem, maar in opdracht van van korpsen in onder meer Rotterdam, Amsterdam, Enschede en Assen. Soms zouden, aldus Van Mechelen, als gevolg hiervan ,,enorme partijen'' soft drugs en kleine porties cocaïne in het criminele milieu zijn verdwenen. De voorzitter van de controlecommissie van de Belgische politie, de Vlaamse socialist R. Delathouwer, meldde vorige week ook dat hij vindt dat de zaak in België ,,grondig onderzocht'' moet worden. Hij kondigde dit weekeinde bovendien vragen in het Belgische parlement aan. Voorzitter Van Traa van de enquêtecommissie opsporingsmethoden kon gisteren nog niet zeggen wat hij met de onthullingen van de Antwerpse BOB'ers zal doen. Hij wees erop dat het ,,niet altijd even gemakkelijk is dit soort mensen te spreken te krijgen''. Vice-voorzitter De Graaf van de enquêtecommissie zei eind vorige week dat de mededelingen van de BOB'ers in ieder geval onderzocht moeten worden maar liet in het midden of dit door de enquêtecommissie dan wel de regering moet gebeuren. Met haar mededeling van vanochtend neemt minister Sorgdrager het voortouw in het onderzoek. Hoge ambtenaren van haar departement zijn al langer van opvatting dat Van Traa en de rijksrecherche onvolledig werk hebben geleverd. Zij zeggen het zich niet te kunnen voorstellen dat het systeem van drugsdoorlatingen alleen door de Haarlemse politie zou zijn toegepast. Ook zijn zij van opvatting dat Van Traa onvoldoende belangstelling aan de dag heeft gelegd voor de ,,buitenlandse context'' van de opsporing, zoals een van hen het dit weekeinde noemde. Van Mechelen wees er vorige week op dat bij de doorlating van drugscontainers in Antwerpen vaak werd gewerkt met hulp van het Duitse Bundeskriminalamt (BKA). Van Traa heeft voor zijn onderzoek geprobeerd medewerking van het BKA te krijgen, maar dit is hem geweigerd. Ook de Amerikaanse Drugs Enforcement Administration (DEA) wilde niet aan zijn onderzoek meewerken.
|
NRC Webpagina's 22 april 1996
|
Bovenkant pagina |
|