Een inflexibele veelvraat die vecht voor elk detail
Door ROB SCHOOF
Deze week beginnen de openbare verhoren van de parlementaire
enquête
over misdaad en opsporing. De enquêtecommissie staat onder
leiding van
Kamerlid Maarten van Traa, een 'terriër' die zich grondig
voorbereidt en
moeite heeft met delegeren. ,,Als iemand het maximum uit deze
enquête
kan halen, dan is het Maarten van Traa."
Het was op een grijze dag in oktober, vorig jaar, toen Relus ter Beek
Maarten van Traa grondig onder handen nam. Bijna twee uur achtereen liet
Van
Traa zich in de hoek drijven door de oud-minister van defensie.
,,Wat gaat u doen om te voorkomen dat rapporten uitlekken? Wordt de
misdaad
niet het meest wijs van een parlementaire enquête? Hoe denkt de
commissie
zich te wapenen tegen indringers?" Van Traa stond in zijn werkkamer,
vlak voor
de perspresentatie van zijn rapport over misdaad en opsporing. Licht
nerveus,
soms hulpeloos, soms overtuigend.
,,Maarten bereidt zich graag grondig voor", zegt Ter Beek. En hij is
bang
iets te missen, zeggen velen die hem van nabij meemaakten. Zo'n tachtig
specialisten op het gebied van justitie en politie worden de komende
weken
ondervraagd in de pas gerenoveerde zaal van de Eerste Kamer. Van Traa
zal
daarbij doorvragen tot hij hoort wat hij wilde weten, verwacht
oud-staatssecretaris van justitie Aad Kosto. ,,Een terriër", noemt
hij
hem.
Kosto, oud-schoolgenoot van Van Traa, spreekt uit ervaring.
Hij kwam
de laatste jaren enkele keren hard met zijn partijgenoot in aanvaring
tijdens
de vreemdelingendebatten. ,,Waar anderen genoegen nemen met een
compromis,
vecht hij door voor elk detail. De beker moet helemaal leeg. Niet erg
flexibel, dat was vond ik wel eens hinderlijk. Maar als iemand het
maximum uit
deze enquête kan halen, dan is het Maarten van Traa."
Maarten van Traa werd geboren op 18 mei 1945 in Oegstgeest. Zijn vader
was
hoogleraar economie aan de Leidse Universiteit, zijn moeder journaliste.
Een
keurig, ,,zeer beschermd professorenmilieu" noemt Van Traa de omgeving
waarin
hij opgroeide, ver van de traditionele sociaal-democratische wereld
waarin hij
later zijn weg zou zoeken. Die bestond uit ,,vakbondsmensen in
blokjes-pakken", vonden zijn ouders, die overigens wel 'links' stemden,
meestal op de PSP.
Zijn moeder, die in de oorlogsjaren voor Het Parool werkte, stuurde
Maarten
in zijn jonge jaren naar Ban-de-Bom-manifestaties. Aan het einde van de
jaren
zeventig zou hij zich als PvdA'er opwerpen als fel tegenstander van de
atoombewapening, in het bijzonder de plaatsing van 48 kruisraketten in
Nederland. Dat hij na het Leidse Stedelijk Gymnasium in de vroege jaren
zestig
in Amsterdam rechten ging studeren en lid werd van het studentencorps,
paste
meer bij zijn achtergrond. De gebruiken van de studentenwereld waren niet
iets
waarop hij later met trots zou terugkijken.
,,We wisten wel dat we bezig waren met domme dingen", zei hij eens
over
zijn actieve ontgroeningstijd in Het Parool. In 1967 vertrok Van Traa
naar
Parijs voor een postdoctorale studie politieke wetenschappen. Geld
daarvoor
had hij verdiend door in de zomermaanden tijdelijk van zijn grote passie
-
treinen - zijn beroep te maken, als ober bij Wagon Lits. Kastenvol
spoorboekjes uit de hele wereld sieren nog steeds zijn huis. 's Avonds
in bed,
of zomaar tijdens het werk napluizen of dat oude spoorlijntje in de
Alpen nog
steeds bestaat.
In Parijs, waar hij zijn vriendin en latere vrouw Delphine leerde
kennen,
raakte Van Traa in mei 1968 betrokken bij de studentenopstand. Een
maand later
werd hij door de Fransen als ongewenst vreemdeling het land uitgezet
wegens
inmenging in binnenlandse aangelegenheden. Hij was door de politie
aangehouden
met een stapel pamfletten van linkse signatuur in zijn Deux Chevaux,
over een
staking in de fabrieken van Renault.
Terug in Nederland, 23 jaar oud, werkte hij korte tijd bij Het
Parool,
waarvoor hij een aantal stukken over de Parijse studentenopstand had
geschreven. Later ging hij werken op de buitenlandredactie van Algemeen
Handelsblad in Amsterdam. Een wat zenuwachtige jongen, die zijn nagels
opvrat
en het ene sjekkie na het andere draaide, zo herinneren oud-collega's
zich. Hij
liet hun weten dat de journalistiek ,,geen vak was waarin je blijft
hangen".
Hij zag het meer als een opstapje. Toch zou hij enkele jaren in het vak
doorbrengen, onderbroken door de periode dat hij internationale
betrekkingen en
journalistiek studeerde in New York.
Via Joop van Tijn kwam hij bij de VPRO-televisie, als redacteur en
interviewer. Daarnaast werd Van Traa correspondent voor de Franse krant
Le
Monde. Zijn oud-collega Ad 's-Gravesande, nog steeds documentairemaker,
vond
Van Traa een vreemde eend in de bijt van de VPRO. ,,Hij had geen
cineastische
aspiraties, maar vooral politieke interesse", zegt hij. Van Traa werd
wel
zeer gewaardeerd om zijn grote kennis van internationale zaken en ook om
zijn
drammerigheid.
,,Wékenlang probeerde hij met een televisieploeg bij Philips
binnen te
komen", zegt 's-Gravesande. ,,Hij kon enorm praten, hij wilde graag
laten
weten wat hij wist. Je moest hem echt afstoppen als hij eenmaal op gang
was.
Dat gold ook voor zijn werk. Hij sleepte alles erbij. Een beetje
intellectualistisch. Ik geloof niet dat hij een echte wereldverbeteraar
was."
Toen Van Traa later naar de NOS-rubriek Panoramiek overstapte viel
zijn
nieuwe collega's hetzelfde selectieprobleem op. Pieter de Vink,
journalist bij
NOVA, herinnert zich Van Traa's 'honderd-rollen-show'. Bij een
reportage over
het congres van de communistische partij in Polen droeg hij zijn
cameraman op
alles te filmen, hoewel hij de breedsprakigheid van de communistische
redenaars
kende. Terug in de studio's zou hij er wel een verhaal van maken.
,,Hij kwam met dózen filmrollen terug", zegt De Vink.
,,Maarten
wilde niks missen." Voor het maken van nieuws was Van Traa niet
geschikt, zo
bleek bij de NOS. ,,Het was goed dat hij de politiek inging", zegt De
Vink. Zo
zag Van Traa dat zelf ook, toen hij in 1979 de overstap maakte. Het
,,vrijblijvend voyeurschap" in het journalistieke werk was hem gaan
hinderen.
,,Omdat je uiteindelijk nooit verantwoordelijk was voor wat je
bekritiseerde",
zei Van Traa eens tegen de Haagse Post. ,,Journalisten bekritiseren de
hele
wereld, maar ze zijn bij wijze van spreken nog niet eens in staat om een
ruzie
over de koffiemachine op de redactie goed op te lossen." Het werd dus
de
politiek.
Van Traa was in 1974 al lid geworden van de PvdA, als groot
bewonderaar van
Joop den Uyl. Hij solliciteerde in die tijd vergeefs naar de functie
van
fractiemedewerker voor buitenlandse zaken. Relus ter Beek zat met Piet
Dankert
in de sollicatiecommissie. Van Traa werd het niet.
Ter Beek: ,,Piet en ik wilden hem graag hebben wegens zijn grote
internationale kennis, maar twee personeelsvertegenwoordigers van de
partij
meenden dat hij niet zou passen in het collectief. Te
individualistisch." Die
eigenschap bezorgde hem in 1979 wel zijn grote doorbraak in de partij.
Van Traa werd op het PvdA-congres verkozen tot internationaal
secretaris,
een functie die ook door mensen als Max van der Stoel, Dankert, Ter Beek
en
Harry van den Bergh was vervuld.
Partijvoorzitter Felix Rottenberg herinnert zich nog hoe Van Traa
zichzelf
naar voren had geschoven. Van Traa belde hem op een avond op.
Rottenberg, de
langzame, donkere stem van Van Traa imiterend: ,,"Ja, met Maarten van
Traa, ik
wil mij kandidaat stellen. Ik vraag mij af of de Jonge Socialisten mij
steunen". Hoe hij die functie veroverde was heel kenmerkend", vervolgt
Rottenberg. ,,De ouderen in de partij vonden dat hij eerst een tijdje
assistent-secretaris moest zijn. Maar hij trotseerde de vernederende
rituelen
van de sociaal-democratie en reisde in zijn eentje het hele land af om
zijn
kandidatuur toe te lichten."
Van Traa reisde veel toen hij eenmaal verkozen was. Niet per trein
en
slaapzak, zoals hij volgens eigen zeggen ,,demagogisch" had
aangekondigd.
Daarmee had hij zich slechts willen afzetten tegen één van
zijn
voorgangers, ,,vliegtuigdiplomaat" Harry van den Bergh. De atoomwapens
waren
begin jaren tachtig onderwerp van een ware kruistocht. Hoewel hij in
het
Komitee Kruisraketten Nee actief betrokken was bij de grote demonstraties
van
de vroege jaren tachtig, was Van Traa volgens sommige partijgenoten
minder
radicaal dan hij zich voordeed.
,,Hij stond veel meer op de rechtervleugel dan hij het deed
voorkomen",
zegt Harry van den Bergh. ,,Hij was actief als tegenstander van de
kruisraketten, maar dacht volgens de werkelijke internationale
verhoudingen."
Journalisten die met hem werkten, deelden dat gevoel.
,,Zijn engagement maakte de indruk niet helemaal echt te zijn", zegt
een
oud-collega. ,,Hij was afkomstig uit een keurige familie, een
establishment-achtergrond waartegen hij zich leek af te zetten. Maarten
paste
in de sfeer van '68: een zoon van de haute-bourgeoisie die in de jaren
zestig
revolutionair werd. Toch bleef het gevoel dat hij zich betrokkener
voordeed
dan hij was."
Anderen bestrijden dat Van Traa geen authentieke ideeën zou
hebben.
Felix Rottenberg ziet meer een omslag die Van Traa langzaam heeft
gemaakt.
,,Hij werd aanvankelijk toch als een VPRO-liberal gezien", zegt hij.
,,Men
stond vroeger in de partij wat wantrouwend tegenover hem. Een
buitenbeentje
dat pijp rookte. Maar in de loop der jaren is hij een ongelooflijke
sociaal-democraat geworden."
En Ter Beek, die lange tijd met Van Traa een kamer deelde op het
Binnenhof:
,,Aan het hek van de fabriek zie ik hem niet zo snel. Hij heeft wel
alle
instincten. Hij kan onrecht niet accepteren."
Problemen loslaten of overgeven aan anderen doet hij liever niet.
Tijdens
zijn werk voor de enquêtecommissie was hij veelal onzichtbaar
aanwezig op
de burelen van de Eerste Kamer, maar eens in de zoveel tijd dook hij
plotseling
op aan de overkant van het Binnenhof. Om een debat over Srebrenica te
voeren,
of Schengen of het vreemdelingenbeleid.
,,Hij kan moeilijk delegeren", weet Ter Beek. ,,Het is een veelvraat
die
geen 'nee' kan zeggen. Maarten is er niet gerust op dat een ander het
ook
kan.''
Als het Van Traa tegenzit, zo heeft iedereen in zijn omgeving al wel
eens
meegemaakt, kan zijn gezicht snel veranderen. Dan wordt hij tobberig,
narrig,
humeurig. Of erger, zoals in september 1993 bleek. De afschaffing van
het
hoger beroep voor vreemdelingen werd een nederlaag voor Van Traa.
,,Ik voelde me woedend en verlaten", zei hij later tegen HP/De Tijd.
Na
afloop van het fractieberaad slingerde hij zijn koffer door het raam, in
de
richting van het Mauritshuis.
Maarten van Traa, zei fractievoorzitter Thijs Wöltgens ooit, kan
überhaupt niets incasseren. Een vrolijke levensgenieter kan hij
echter ook
zijn, heeft Harry van den Bergh, nu voorzitter van Veilig Verkeer
Nederland,
gemerkt.
Ter Beek hoorde Van Traa niet alleen regelmatig zingen op het
Binnenhof, hij
zag hem ook optreden als zanger in een karaoke-achtig café in het
Boedapest van voor de Oosteuropese revoluties. ,,Dat hij talent had
voor
muziek, en zijn trombone, dat wist ik. Toen hij begon te zingen kreeg hij
de
bezoekers op de banken."