Het rapport
"Te vaak is gezondigd
tegen de gulden regel"
(1 februari 1996)
Ten geleide in het eindrapport "Inzake opsporing":
,,Het rapport beschrijft de georganiseerde criminaliteit, de opsporingsmethoden
van justitie en politie en de organisatie van de opsporing in Nederland.
"Opsporingsmethoden bij wet vastleggen"
(1 februari 1996)
Uit het eindrapport, hoofdstuk 10, Conclusies en aanbevelingen,
paragraaf 8, over de normering van opsporingsmethoden in het algemeen.
"Daarmee heeft zij dit dus niet geweten"
(1 februari 1996)
Uit het eindrapport, hoofdstuk 6, Het meningsverschil Sorgdrager-Blok.
"Ambtenaren spraken te weinig met politieke
top"
(1 februari 1996)
Uit het eindrapport, hoofdstuk 6, Over infiltratie, paragraaf 6, de beoordeling en hoofdstuk 9, Over sturing en controle van de opsporing, paragraaf 6, de beoordeling van de politieke verantwoordelijkheid.
"Politiechefs erkennen gezag van justitie
niet"
(1 februari 1996)
Uit het eindrapport, hoofdstuk 10, Conclusies en aanbevelingen,
paragraaf 6, over de korpsleiding, de ministeries, de minister van justitie en
haar ambtenaren.
"Controle op CID-en volstrekt onvoldoende"
(1 februari 1996)
Uit het eindrapport, hoofdstuk 10, Conclusies en aanbevelingen,
paragraaf 6, over de criminele-inlichtingendiensten.