T V V O O R A F :
Schaamlapjes en gokmachines in Chailly's
Aida
KASPER JANSEN
Honderd jaar geleden, op 27
januari 1901, overleed Giuseppe Verdi, de beroemdste Italiaanse
operacomponist. Maar bij de drie Nederlandse operagezelschappen gaat het
Verdi-jaar ongemerkt aan de podia voorbij: ze speelden vroeger al Verdi,
ze zullen dat in de toekomst weer doen, maar nu even niet in dit Verdi-
jaar.
De tv-kijker ziet echter de komende vier zondagen het bewijs dat er in het verleden in ons land inderdaad Verdi werd gespeeld: De NPS
zendt zondag een vierdelige Verdi-cyclus uit met Aida, La traviata,
Otello en Falstaff in producties van de Nederlandse Opera,
opgenomen in het Amsterdamse Muziektheater.
De Nederlandse Opera heeft een merkwaardige relatie met Verdi. Telkens
weer wordt een nieuwe productie aangepakt met de bijzondere ambitie om
die muzikaal heel goed te doen en er scènisch zelfs iets unieks
van te maken. Dat leidt meestal tot muzikaal hoogstaande, buitengewoon
opmerkelijke en vaak zeer controversiële voorstellingen van een
type dat breekt met veel Verdi-clichés. Maar Falstaff was
weer zó traditioneel, dat het ook bijna niets voorstelde.
Een in alle opzichten bevredigende Verdi-voorstelling, waarbij de
muzikale uitvoering en de enscenering werkelijk goed op elkaar zijn
afgestemd, heeft de Nederlandse Opera sinds het vijftien jaar geleden
het Muziektheater betrad niet voor elkaar gekregen.
Hoe moeilijk dat is, blijkt ook weer uit de treffende en soms zeer
geestige inleiding die Roeland Hazendonk maakte bij de zeer eigentijdse
voorstelling van Aida, waarmee zondag de Verdi-cyclus wordt
geopend. We zien de hectische voorbereidingen bij het Koninklijk
Concertgebouworkest, dat onder leiding van Riccardo Chailly voor de
begeleiding zorgt. Chailly, vaak zelf meezingend, werkt hard en intens
met musici en zangers en verklaart dat de populaire Triomfmars
voor hem het oninteressantste deel van het werk is, zij het wel heel
lastig te dirigeren.
Maar van samenwerking tussen dirigent Riccardo Chailly en regisseur
Klaus Michael Grüber, die eerder ook verantwoordelijk waren voor
een wel zeer kil en artificieel ogende Otello, zien we niets. Die
samenwerking was er dan ook niet; zo veel als de enthousiaste Chailly
praat, zo weinig zegt de gedeprimeerde Grüber, die zich nooit laat
interviewen.
Hun meningsverschillen leidden in ieder geval tot één
wijziging in de enscenering: de naakte lijken die men in de eerste
scène op mummificering ziet wachten, kregen op verzoek van
Chailly een schaamlapje. Het is overigens een zeer gering detail,
nauwelijks opvallend voor de tv-kijker, die alleen maar tegen de
voetzolen van de lijken aankijkt. De rest van de Aida-
voorstelling is opzienbarender, vooral de Triomfscène die
speelt in een quasi-Egyptisch Las Vegas-casino met tempelpilaren als
oplichtende gokmachines.
La traviata, geregisseerd door Alfred Kirchner, is een goed
voorbeeld van een probleem, dat eigen is aan tv-opnamen in een zo groot
theater: bij het inzoomen op de actie verliest het decor zijn betekenis.
Hier mist men echter weinig: het decor had ook in de zaal een
onbegrijpelijke symboliek. Wat moest men denken van de
sterfscène, waarin de kleine sterfkamer uiteindelijk in een grote
sterfkamer bleek te staan? Ook de tv-opname maakt dat niet duidelijk.
Aida, NPS, zondag, 13.02-15.48u. De komende zondagmiddagen
volgen: La traviata (6 mei), Otello (13 mei) en Falstaff (20 mei).