|
|
|
NIEUWSSELECTIE Geluidsfragment Realplayer (1250K)
|
G. Mahler: Das Lied von der Erde door Wiener Philharmoniker o.l.v. Pierre Boulez m.m.v. Machel Schade en Violeta Urmana. DG 469 526-2 PIERRE BOULEZ De Franse componist en dirigent Pierre Boulez, die vanavond in het Amsterdamse Concertgebouw het London Symphony Orchestra dirigeert in een Frans programma, is een Mahler-dirigent van bijzonder belang. Hij zag al lang geleden, toen hij voor CBS een complete driedelige opname maakte van Das klagende Lied, dit jeugdwerk als het fundament van heel Mahlers latere oeuvre. Boulez' analytisch inzicht, dat voortkomt uit zijn componeren, is exemplarisch en wordt door hem als dirigent met uitzonderlijke perfectie gerealiseerd in transparante uitvoeringen die noten en structuur van de muziek hoorbaar maken als weinig andere dirigenten dat doen. Hier komt de partituur zoals die gedrukt staat, werkelijk tot klinken. Zo moeiteloos fraai is ook Boulez' uitvoering van Das Lied von der Erde met de Wiener Philharmoniker in zijn Mahlercyclus die DG uitbrengt. Het werk, zes orkestliederen op Chinese teksten uit de 8ste eeuw over menselijk lief en leed op aarde en over de schoonheid van de natuur die zich eeuwig elke lente vernieuwt en verjongt, heeft met zijn quasi-symfonische vorm een unieke plaats in Mahlers oeuvre. Boulez is zich daarvan hoorbaar bewust in zijn lichtende en geserreerde uitvoering, waarmee hij zich beweegt op de zijlijn van het spectrum met potentiële interpretaties. Riccardo Chailly komt in Mahler met zijn heldere uitvoeringen dichtbij de fabuleuze directietechniek van Boulez. Maar Chailly interpreteert in zijn uitvoeringen bij het Koninklijk Concertgebouworkest Mahler veel meer in zijn positie in de muziekhistorie, als een voorloper van het avantgardisme van de tweede helft van de 20ste eeuw. Hartmut Haenchen vertegenwoordigt in zijn Mahlercyclus bij het Nederlands Philharmonisch Orkest het andere uiterste in interpreteren: hij voelt de componist onbeschaamd na in zijn diepste en wanhopigste emoties en laat die maximaal klinken in uitvoeringen die blijk geven van extreme expressiviteit. Haenchen realiseert als het ware Mahlers manuscripten in hun eerste versies, schetsen met beeldende aanwijzingen en in zijn laatste werken vaak voorzien van emotionele kreten en uitroepen. Boulez' opvatting heeft bestaansrecht. De noten en de teksten zelf zijn al indrukwekkend genoeg: hoor het door de Wiener Philharmoniker briljant gespeelde instrumentale tussenspel in Der Abschied, het laatste deel van Das Lied von der Erde: donker, trillend, duister en huiverend. Luister naar de melancholiek berustende wegstervende etherische slotregels: Allüberall und ewig blauen licht die Fernen! Ewig...ewig... Er wordt heel mooi gezongen door tenor Michael Schade en mezzo-sopraan Violeta Urmana. Maar voor mij, als meer gepassioneerd Mahlerliefhebber, ontbreekt het aan diepte, hartstocht, inleving, karakter en persoonlijkheid, de reflectie van deze muziek op de uitvoerders, die afstandelijk toekijkend langs de zijlijn lijken te staan. Daarmee is Boulez' registratie van een geheel ander soort dan andere opnamen van Das Lied von der Erde die de Wiener Philharmoniker maakten: in 1966 onder leiding van Leonard Bernstein met James King en Dietrich Fischer-Dieskau als solisten en in 1952 onder leiding van Bruno Walter met Julius Patzak en Kathleen Ferrier. Die laatste opname mag zelfs worden gerekend tot de bijzonderste en ontroerendste opnamen van de tweede helft van de 20ste eeuw. KASPER JANSEN
|
NRC Webpagina's 2 APRIL 2001 Meer recensies in het muziekarchief
|
Bovenkant pagina |
|