U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  O P I N I E
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Transport en Logistiek Nederland

BOVAG

Shell

Esso

Texaco


Het benzineraadsel


DE ZEVEN ZUSTERS werden ze genoemd. De zeven grote oliemaatschappijen die het aanbod, de prijs, de winning, het transport en de distributie van olie in de wereld bepaalden.

Er is in de loop der jaren van alles veranderd in de olie- industrie. Zo zijn de zeven bedrijven waarop Enrico Mattei, het hoofd van het Italiaanse staatsolieconcern ENI in de jaren zestig doelde, inmiddels gefuseerd of van naam veranderd en zijn er nieuwe maatschappijen bij gekomen. Maar één aspect van de oliebranche is altijd gebleven: van de OPEC, het kartel van de olieproducerende landen, tot de BOVAG, de Ne derlandse brancheorganisatie van benzinepomphouders, worden er onderlinge afspraken gemaakt.

Dit heeft te maken met de aard van het product. De oliewinning en - distributie zijn nauw verweven met geopolitiek, olie is een strategische energiebron, olieraffinage een sleutelindustrie, benzine een publieksgevoelige brandstof. De investeringen zijn exorbitant hoog. Het is niet verwonderlijk dat de macht van de gevestigde oliemaatschappijen groot is en dat overheden een forse greep op de oliemarkten hebben.

In Nederland zijn de benzineprijzen aan de pomp de hoogste van Europa. Deels door de accijnzen, het 'tijdelijk' ingevoerde kwartje van Kok en de BTW op benzine, deels omdat het vermoeden bestaat van gebrekkige mededinging op de Nederlandse markt. Naar dit laatste heeft de Economische Controle Dienst ( ECD) op initiatief van de vorige mi nister van Economische Zaken, Wijers, een onderzoek gedaan waarvan de resultaten vorig jaar werden overhandigd aan het openbaar ministerie in Rotterdam. De ECD kwam twee verdachte prijsafspraken op het spoor: de hantering door de oliemaatschappijen van vaste standaardmarges voor de pomphouders en de niet-doorberekening aan de consumenten van de afschaffing van de zelfbedieningskortingen in 1995.

BEIDE KWESTIES waren volgens de ECD in strijd met de Wet Economische Mededinging die tot 1998 van kracht was. Maar de bewijzen waren niet hard en de Rotterdamse officier van justitie besloot onlangs om de zaak te seponeren, omdat de kans op veroordeling van de verdachte oliemaatschappijen 'nihil' werd geacht. Er kon sprake zijn van verboden prijsafspraken, maar evenzeer van rationeel economisch gedrag waarbij alle maatschappijen slechts de prijsstelling van marktleider Shell volgden.

Dit leek het roemloze einde van de zaak, maar niet in Nederland. De departementen van Economische Zaken en Financiën - de voormalige en de huidige baas van de ECD - wassen hun handen in onschuld. Justitie wil het ECD-rapport niet vrijgeven, al ligt het inmiddels op straat. Prijsafspraken zijn moeilijk te bewijzen, maar van justitie had toch verwacht mogen worden dat zij het uiterste doet om dit soort zaken voor de rechter te brengen. De benoeming van een externe deskundige is dan wel het minste, maar daar heeft de rechter-commissaris van afgezien. Inmiddels is de Nederlandse Mededingingsautoriteit bezig met onderzoek voor de periode vanaf 1998 waarin de nieuwe Mededingingswet geldt, en buigt ook de Europese Commissie zich over de Nederlandse benzinemarkt. Uitstekend, maar het kabinet heeft de plicht om maximale openheid te verschaffen over de mistige gang van zaken rond het ECD-onderzoek. Het raadsel van mogelijke kartelafspra ken op de benzinemarkt moet worden opgelost.


Zie ook:

Getuige ECD voelt zich misbruikt (25 oktober 2000)
Kamer wil dat benzinerapport openbaar wordt (23 oktober 2000)

NRC Webpagina's
26 OKTOBER 2000


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad