|
|
NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
DOSSIERS
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
|
NIEUWSSELECTIE
|
Staatsgreep begint en eindigt bij radio of
tv
NAIROBI / ROTTERDAM, 26 OKT. Een militaire staatsgreep of een (zeldzame) volksopstand in Afrika begint en eindigt bij het radio- en tv- station. Het continent kent een gebrekkige infrastructuur en grote delen van de bevolking lezen geen kranten. De radio is een belangrijk bindmiddel en tevens de spreekbuis van de overheid. Militaire kazernes, het presidentiële paleis en bovenal het radiostation zijn het eerste doelwit van opstandelingen, wanneer ze zich eenmaal in de hoofdstad bevinden. Soms worden zelfs de andere strategische doelen vergeten en gaan de putschisten alléén naar de radio. In oktober 1997 pleegde een klein groepje aangeschoten soldaten onder leiding van een zekere kapitein Solo een coup in Zambia tegen president Frederick Chiluba. Ze hadden de nacht ervoor met veel bier tot de staatsgreep besloten en reden in de ochtenduren naar het radiostation in Lusaka. Ze wekten de slaperige diskjockey, sloten hem op in het toilet, grepen de microfoon en wekten de bevolking met het bericht dat Chiluba ten val was gebracht. De zwaar religieuze wedergeboren christen Chiluba ging daarop in zijn slaapkamer in het presidentiële paleis op zijn knieën en bad en bad en bad. Het hielp (of het was niet nodig). Enkele uren later kon Chiluba zelf op de radio bekendmaken: "De vijand is verslagen. De overwinning is aan ons, in Jezus' naam." Het bleek dat de opstandige militairen niet meer hadden gedaan dan het radiostation bezetten. Zonder bloedvergieten waren zij gearresteerd. In Oeganda liet de soldaat die na de coup van Tito Okello tegen president Milton Obote in 1985 als eerste het radiostation had bereikt, met trots zijn muziekbandjes zien. "Luister naar mijn toffe muziek", zei hij. "We draaiden direct na de machtsovername mijn reggaemuziek en geen militaire marsmuziek op de nationale radio, zoals gebruikelijk bij coups in Oeganda. Dat toont aan dat wij beter zijn, wij zullen de rechten van de mens respecteren." Een jaar later werd het regime overigens verdreven door de rebellenleider Yoweri Museveni. Na de machtsovername in 1991 in Ethiopië zonden op hun eerste dag aan de macht de rebellenlegers hun eigen tv-filmpjes uit. De rebellen hadden een eigen, ondergrondse, tv-studio. Toen al erkenden de opstandelingen het belang van de elektronische media, hadden zij een eigen radiorebellenstation en konden zij met deze expertise feilloos de staatsmedia overnemen. Overigens zijn sindsdien de Ethiopische staatsmedia even papagaai-achtig als tijdens de verdreven Mengistu. In 1994 speelde het radio- en tv-station Libre des Mille Collines een sleutelrol bij de genocide in Rwanda die 800.000 Tutsi's en gematigde Hutu's het leven kostte. Gedetailleerde aanwijzingen via de radio begeleidden de systematische moordpartij. Een van de allerbelangrijkste resultaten van de introductie van het meerpartijenstelsel sinds begin jaren negentig in Afrika is de privaterisering van de elektronische media. In landen als Oeganda en Tanzania is die liberalisering ver gevorderd, in andere als Zimbabwe en Kenia proberen de machthebbers krampachtig vast te houden aan hun monopolie. In deze laatste twee landen is het het enige middel waarmee onpopulaire regimes hun gospel op het platteland kunnen verspreiden, daar waar ze nog geloofwaardig zijn en op steun kunnen rekenen. De liberalisering van de elektronische media heeft grote gevaren voor de machthebbers. De overwinning van Aboulaye Wade bij de verkiezingen eerder dit jaar in Senegal was mogelijk door deze liberalisering. Privé-radiostations bereikten alle uithoeken van het land met hun boodschap van Wade: verandering. Tijdens de gang naar de stembus waren de radioverslaggevers bij vele stemlokalen aanwezig en maakten hun eigen prognoses op basis van de daar verzamelde resultaten. Zo werd het tijdens het op nationaal niveau tellen van de stemmen duidelijk dat de zittende president Abdou Diouf aan het verliezen was en dat de zittende machthebbers hun verlies moesten erkennen. Ivoorkust is in vele opzichten een onvolwassen land. Door het paternalisme van Houphouet-Boigny bestond er geen vruchtbare ondergrond voor de ontwikkeling van een vrije pers. Radio en tv worden door de overheid gecontroleerd. Tijdens de volksopstand van de afgelopen dagen was er dus geen rol weggelegd voor privé-stations en was het staatsstation dus hoofddoel van de demonstranten. Voor vele Afrikanen is de radio de enige bron van informatie. Daarom worden radiostations in Afrika zwaar bewaakt door militairen en mag men er, net als op luchthavens, geen foto's nemen. Wat voor Afrika geldt, geldt ook voor Oost-Europa. Een van de redenen waarom Slobodan Milosevic tot deze maand een aanzienlijk deel van de Serviërs achter zich had, was zijn geperfectioneerde controle over de elektronische media, met name de televisie, in een sterk verpauperd land. In de hoofdstad Belgrado bestonden onafhankelijke (elektronische) media en is de welvaart (iets) groter. Maar op het platteland, waar de gemiddelde Serviër allang geen geld meer heeft voor een krant, geniet de televisie een informatie-monopolie. Een decennium lang heeft Milosevic dankzij die televisie de meerderheid van de Serviërs kunnen voorliegen. Geen wonder dat begin deze maand niet slechts het Servische parlement, maar ook het gebouw van de radio- en televisiezender hèt grote doelwit van de demonstrerende oppositie was. In oktober 1993, toen het conflict tussen president Jeltsin en het Russische parlement van vice-president Roetskoj en parlementsvoorzitter Roeslan Chasboelatov tot een uitbarsting kwam, trokken de aanhangers van deze hardliners meteen naar de Ostankino-toren, vanwaar radio en televisie uitzenden. Er werd een nacht lang om het bezit van de zenders gevochten, met 25 doden als gevolg. De strijd werd beslist toen de Jeltsin-gezinde verdedigers steun kregen van loyale legereenheden met tanks. Die zege redde Jeltsin: als de opstandelingen via de nationale zenders hun zege hadden kunnen verkondigen, zou het hele land, van St. Petersburg tot Vladivostok, op het verkeerde been zijn gezet. Informatie is macht, en dat geldt al helemaal waar een informatie- monopolie bestaat. Op kerstdag 1989, toen de afloop van de revolutie in Roemenië nog geenszins zeker was, drong het succes van de revolutie pas werkelijk tot de Roemeense burgers door toen de televisie - alweer: de enige informatiebron - de lijken van de geëxecuteerde Nicolae en Elena Ceausescu kon tonen. Pas toen was duidelijk dat de Wakende Eik van de Karpaten eindelijk, eindelijk was gevallen. Overigens zond in Nederland de VPRO in de jaren zeventig een coup uit. Het programma werd plotseling onderbroken want 'het station was overgenomen door rebellen'. Een ANP-lezer meldde dat de jeugd uit Paradiso en Fantasio was opgetrokken naar de Dam en daar Prins Claus hadden geëxecuteerd. Er kwamen vele telefoontjes binnen over deze coup - reacties analoog aan de paniekreacties op het radio-hoorspel van Orson Welles over marsmannen die Amerika hadden overgenomen.
|
NRC Webpagina's 26 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|