|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Suriname
|
Nabestaanden van slachtoffers van de Decembermoorden
in gesprek
Lafheid in de strijd
Enkele uren na de moordpartij in Fort Zeelandia draaide de Isuzu pick up-truck het terrein op van het Academisch Ziekenhuis in Paramaribo. De auto werd met de laadbak naar de ingang van het mortuarium geparkeerd. Vijftien legergroene lijkenzakken werden uitgeladen. Militairen gaven nog de instructie dat ze voorlopig niet mochten worden opengemaakt. Maar dat gebeurde toch. Nirmala Rambocus: "Ik zag in het mortuarium dertien van de vijftien mishandelde lichamen. Was erbij toen ze een voor een die lijkenlades opentrokken. Het was zó confronterend. Niet alleen vanwege de dood van mijn eigen broer. Maar vooral omdat tot me doordrong dat dit ècht gebeurd was. Ik weet nog zo goed dat ik toen al dacht: waarom? Wat wilden deze mensen anders dan een democratisch Suriname?" Dan schetst ze ongevraagd het heden: "Op drie vaste momenten beleef ik het weer. 's Ochtends als ik onder de douche sta. 's Avonds als ik naar bed ga. Doordeweeks als ik naar m'n werk rijd, ter hoogte van het in Chinese stijl opgetrokken motel Breukelen op de A2. Misschien komt het doordat dat motel iets tropisch uitstraalt. Altijd als ik er voorbij kom, schieten de Decembermoorden door m'n hoofd." Lilian Gonçalves-Ho Kang You is net terug uit Suriname. Met haar dochter, 21 inmiddels. In de vertrekhal van vliegveld Zanderij liep ze ineens de patholoog-anatoom tegen het lijf die destijds het ontzielde lichaam van haar echtgenoot Kenneth had onderzocht. "Ongelooflijk, hoe zo'n simpele ontmoeting na zoveel jaren je iedere keer weer naar de keel grijpt", vertelt ze. Haar dochter wist niet wie de man was, maar signaleerde meteen een sfeerverandering: "Mam, wat doe je ineens afstandelijk." Drie mensen bij elkaar. Pratend over een collectief trauma, gegrift in het geheugen. Nirmala Rambocus en Rob Wijngaarde verloren een broer bij de Decembermoorden uit 1982, Lilian Gonçalves haar man. Natuurlijk kennen ze elkaar. Als het erop aankomt kent iedereen elkaar in de kleine gemeenschap. Naar goed Surinaams gebruik is er volop humor en gezelligheid. En eten natuurlijk, nasikip met kouseband. Nirmala Rambocus, schaterend: "Voordat we het over zoiets emotioneels gaan hebben, moeten we eerst een goede bodem leggen." Toch valt het niet mee om gezamenlijk en openlijk te praten over de gebeurtenis die hen allemaal bindt. Een paar uur voor de afspraak, die al maanden geleden was gemaakt, belde Lilian Gonçalves: "Het spijt me. Ik moet afzeggen, ik kan het niet." Een dag tevoren was haar bericht voorafgegaan door een soortgelijk telefoontje van Nirmala Rambocus: "Nu het dichterbij komt, twijfel ik of ik het wel moet doen. Ik zie er zo tegenop." Uiteindelijk zitten ze toch bij elkaar. Eigenlijk om maar één reden: het vuur brandend houden. Ze zeggen het op hun eigen manier: Lilian Gonçalves, weloverwogen: "We moeten vooral de kinderen de waarheid blijven vertellen." Rob Wijngaarde, scherp: "We moeten het kankergezwel uit de maatschappij snijden." Nirmala Rambocus, emotioneel: "We moeten de spiegel blijven voorhouden." Alledrie bewandelden ze de afgelopen achttien jaar een andere weg. Juriste Lilian Gonçalves was tot 1 september vice-voorzitter van de Commissie gelijke behandeling en is nu bestuurder bij telecomtoezichthouder OPTA. Zij vond een evenwicht tussen Nederland en Suriname door in Paramaribo de Stichting Juridische Samenwerking op te zetten, een instituut waar jonge advocaten en notarissen opleidingen kunnen krijgen. Nirmala Rambocus vertrok niet lang na de Decembermoorden, net als Gonçalves, naar Nederland. Ze werd docente en Utrechts statenlid voor het CDA. Rob Wijngaarde, gepensioneerd verzekeringsman, vecht al jaren voor gerechtigheid en treedt regelmatig in de publiciteit. Hij trekt fel van leer tegen alles wat met de gevestigde orde in Suriname te maken heeft, vaak op harde, cynische toon. Bijna al zijn tijd spendeert hij aan de Decembermoorden. Toen Bouterse in 1990 een tussenstop op Schiphol maakte, bewoog Wijngaarde hemel en aarde om hem gearresteerd te krijgen. Toen er een kleine aanwijzing was dat de oud-bevelhebber in 1982, tijdens de moorden, wellicht nog de Nederlandse nationaliteit bezat, gooide Wijngaarde alle middelen in de strijd om dat bevestigd te krijgen. Ondertussen voerde hij slepende procedures om Bouterse in Nederland te vervolgen. Hij ving bot bij het openbaar ministerie, ging in beroep bij het gerechtshof en haalde zijn gelijk toen dat college een eventuele berechting in Nederland 'opportuun' achtte. Of het echt zo ver komt, is trouwens nog de vraag, een definitieve beslissing valt over enkele weken. Wijngaarde zou het "verschrikkelijk" vinden als het hof de rechtsgang alsnog zou afblazen: "Echt, in Suriname zelf wordt het niets. Er zijn misschien wat goedwillende mensen, maar het systeem is verrot. Bouterse en zijn makkers hebben zóveel lijntjes lopen, zóveel chantagemiddelen, zóveel mogelijkheden om te compromitteren. Ik wil met die hele kliek daar niets te maken hebben." Bijna meewarig kijkt hij naar Lilian Gonçalves: "Ik vind het mooi hoor, die stichting. Maar het heeft allemaal weinig zin. Je moet eerst die hele gevestigde orde wegvagen." Gonçalves: "Het is mijn land en dat laat ik me niet ontnemen. Dit is mijn hele bescheiden manier om iets bij te dragen aan de vorming van jonge mensen. " Wijngaarde: "Prima. Maar je moet niet denken dat je daarmee de rechtsstaat herstelt." Gonçalves: "Dat is helemaal mijn pretentie niet. Maar met cursussen, opbouw van de juridische bibliotheek en dat soort dingen kan je de jeugd op het goede spoor zetten." Wijngaarde: "Welke jeugd? De jeugd die daar opgroeit zonder enig normbesef? Ik begrijp heus wel dat je ze wilt opvoeden. Maar ze leven in een omgeving zonder waarden. Met politici die al jaren niets durven. Die zijn blijven steken." Rambocus: "Nou Rob, nu maak je het wel heel erg. Er zijn echt wel jonge mensen die wat willen in Suriname. Alleen krijgen ze door al die oude politici de kans niet om door te stromen." Wijngaarde: "Precies. Die oude politiek moet wegwezen." Gonçalves: "Dat spreken we ook niet tegen. Maar je kan toch het één doen en het ander niet laten? Natuurlijk is de structuur van de gevestigde politieke partijen ondemocratisch en komt jong talent daardoor niet bovendrijven. Maar juist door jonge mensen te vormen kan je daar aan wrikken. Bovendien heb ik dit keer hoop dat de regering-Venetiaan wèl wat durft, meer dan in de eerste periode. We zien toch dat er, bijvoorbeeld op het punt van de Decembermoorden, heel voorzichtig eerste stappen worden gezet. Ook ik heb twijfels, maar wat is het alternatief? Een revolutie?" Wijngaarde: "Ik zou niet weten door wie. Daarom wil ik juist dat de vervolging van de Decembermoorden hier van de grond komt. Dan begint dat reinigingsproces tenminste te lopen."
Een noodzakelijk reinigingsproces. Daar is iedereen het over eens. Alledrie markeren ze de Decembermoorden als een cruciaal draaipunt in de recente Surinaamse historie. Wijngaarde ziet de gebeurtenis zelfs als een uitvloeisel van "de ondoordachte onafhankelijkheid in 1975." Omdat het volk niet klaar was om op eigen benen te staan en de politici destijds zwichtten voor corruptie, ontstond er een voedingsbodem voor "het ergste wat een democratie kan overkomen" (Gonçalves): militairen die de macht grijpen. Sergeanten zonder enige politieke ervaring pleegden in 1980 een coup en moesten ineens een land besturen. Nirmala Rambocus herinnert zich nog het voordeel van de twijfel dat de 'Groep van Zestien' van Desi Bouterse aanvankelijk kreeg: "De mensen waren opgelucht dat er een einde kwam aan de corruptie. Ook ik dacht dat er snel verkiezingen zouden komen, zoals de sergeanten hadden beloofd." Maar haar broer, zelf notabene militair, waarschuwde: "Als deze jongens in het nauw komen, gaan ze moorden." Lilian en Kenneth Gonçalves zagen het nóg sneller: "Op de dag na de coup heeft Kenneth op ons advocatenkantoor het personeel toegesproken. Dit is het einde van de rechtsstaat, heeft hij toen al gezegd." Dat bleek een vooruitziende blik. De boel liep uit de hand, de sergeanten konden het niet aan. Er kwam een interne tegencoup, die werd neergeslagen. De civil society begon zich te roeren. Er verschenen pamfletten met de roep om meer democratie, er werd gespot met Bouterse op de radio, de vakbeweging hield massale protestbijeenkomsten. Aan de andere kant roken linkse splinterpartijen hun kans. Er werd gefilosofeerd over een revolutie waar bloed moest vloeien. Er ontstonden dodenlijsten. En ineens brandden de radiostations en de vakbondsgebouwen. Werden de zestien opgepakte opposanten Fort Zeelandia ingeslagen en voorgeleid aan een 'tribunaal', waar militairen hun uzi's leegschoten. Het was gedaan met Sweetie Sranan."Dit soort dingen doen Surinamers niet", was destijds de meest gehoorde uitspraak. En vaak wordt het beeld van vóór die tijd gekoesterd. Een relatief goed georganiseerd land, met een bloeiend maatschappelijk leven. Vrolijk discussiëren met een glaasje zuurzak bij de kankantriboom, dat idee. "We hadden een leven dat je alleen maar in goedkope romannetjes las", schertst ook Lilian Gonçalves. "Juist daarom was die klap zo groot." Nirmala Rambocus: "Na 1982 is het misgegaan. Toen zijn de meest elementaire waarden geschonden, is het moorden structureel geworden. Toen is angst gebruikt om macht uit te oefenen. De bloedbaden tijdens de binnenlandse oorlog. Moiwana, Pokigron, cocaïne, drugsafrekeningen, normvervaging. Maar ook de moorden in Bouterse's eigen kring. Hoeveel jongens zijn er niet onder verdachte omstandigheden omgekomen? Wat is er gebeurd met Roy Horb? Met Guno Mahadew? En hoe zat het met politie-inspecteur Gooding? Ach, het was zo mooi. God, wat zou ik het graag weer willen hebben zoals het was." Maar áls het ooit terugkomt, zo weten ze alledrie, moet die reiniging plaatsvinden. Moet het volk weten waarom het gebeurde. En hoe. En door wie. Gonçalves: "Het belangrijke van de Decembermoorden is dat het allemaal niet op zichzelf staat. Het was een politieke daad in een ingewikkeld complex van factoren. Het heeft niet alleen ons als nabestaanden aangetast, maar de hele Surinaamse bevolking. Toen het wezen van de rechtsstaat werd weggeslagen, is het morele verval begonnen. En nu staan we aan de rand van de afgrond waar we alleen maar wegkomen als we helder krijgen waarom dat toen gebeurde." Rambocus: "Anders blijft die sluier over de mensen hangen. Daarom zou ik ook niet tegen een waarheidscommissie zijn die de zaken veel breder trekt." Gonçalves: "Waar het mij primair om gaat is dat je in de rechtsstaat ieder misdrijf vervolgt. En juridisch gezien zijn die Decembermoorden niet zo ingewikkeld. We hebben een delict. We hebben formeel gezien 'vermoedelijke daders'. Er is genoeg te onderzoeken. Komt er dan meer naar boven, dan is een waarheidscommissie zeker te overdenken. Maar dat is voor later. Eerst moet je het strafrecht zijn werk laten doen. Kan het niet daar, dan maar hier." Met haar dochter, vertelt ze, bezoekt ze bij ieder jaarlijks bezoek aan Suriname Kenneth's graf. "Ze was drieënhalf toen het gebeurde. Maar dan staan we daar met z'n tweetjes en dan komen de traantjes, ook bij haar. Ik voel me dan altijd zo ongelukkig. Al die jaren heb ik me afgevraagd: hoe moet je haar laten geloven in de goedheid van de mensen als je tegelijkertijd de waarheid moet vertellen? Nou ja, het is een heel levenslustig mens geworden hoor. Al denk ik wel dat ze me niet alles laat zien wat ze voelt." Vooral in Suriname voelt Gonçalves zich vaak in de steek gelaten door de jonge generatie: "Jongeren daar kennen hun eigen geschiedenis niet. Ze weten niet eens waarom ze leven in een maatschappij die is zoals ze is. Wat een verwoestende werking de coup en de moorden hebben gehad." Rambocus: "Waarbij ik ook wel eens het gevoel heb dat ze de neiging hebben zich eraan te onttrekken." Gonçalves: "En dan heb je natuurlijk de mensen die profiteren van Bouterse's netwerken. En die niet geconfronteerd willen worden met iets dat daar afbreuk aan doet. En dat zijn die Decembermoorden natuurlijk." Wijngaarde: "Als die zaak echt wordt onderzocht, breekt de zweer open. Dan gaan de dominostenen allemaal vallen. Het gaat niet alleen om Bouterse, maar om al zijn makkers die meededen, de politici die meedachten en ervan wisten." Teleurstellingen zijn er legio geweest. Vooral in 1992, toen de eerste regering-Venetiaan aantrad en er van aanvankelijk uitgesproken beloftes over onderzoek naar de Decembermoorden niets terechtkwam. Nirmala Rambocus was een van de drie leden uit de delegatie van de nabestaanden die in 1992 tijdens het bezoek van Venetiaan aan Den Haag met hem sprak. "Hij was warm, toonde begrip, zorgde er ook voor dat we de herdenking voor het eerst in Paramaribo konden houden. Maar daar bleef het bij. Dat was zo teleurstellend." Gonçalves: "Er is niet eens een poging ondernomen de zaak te onderzoeken." Wijngaarde: "Ik heb het toch gezegd: we hebben niets aan de huidige bestuurders. Daarom moet dat justitiële onderzoek ook hier beginnen." Gonçalves: "Dat zou een overwinning zijn. Maar voor het moreel leiderschap is het natuurlijk veel beter als het daar gebeurt." Wijngaarde: "Dat gebeurt niet. Echt niet. En het volk durft het niet af te dwingen." Gonçalves: "Eén ding hoop ik niet: dat Nederland de beslissing ophoudt omdat ze denken dat het daar alsnog snel van de grond komt. Daar moeten we niet vanuit gaan. Op korte termijn heeft Suriname gewoon niet het juridische kader om deze zaak goed op de rails te zetten." Rambocus: "Maar Nederland zou toch kunnen helpen? De boel hier opstarten en via rechtshulp gegevens uitwisselen en mensen trainen. Als Suriname er dan klaar voor is, kunnen zij het proces overnemen." Gonçalves: "Het is waar, er is nu wel degelijk een voedingsbodem voor een gemeenschappelijk scenario. Ik hoop dat van beide kanten die kans wordt gegrepen." Wijngaarde: "Eerst maar eens de beslissing van het hof afwachten. Kijken of die het wel aandurven. Zo niet, dan zijn we terug bij af. Dan heeft de lafheid weer overwonnen."
De Decembermoorden zijn bepalend geworden in hun leven. Goede vrienden van Nirmala Rambocus verzochten haar dwingend om tijdens het volgende bezoek aan Paramaribo niet te komen logeren. "Je kan ons in de problemen brengen." Het zijn dit soort gebeurtenissen die haar verdrietig maken: "Niet vanwege dat logeeradres. Ik vind wel een ander bedje. Maar de Decembermoorden zijn niet van de nabestaanden. Ze zijn van heel Suriname!" Wijngaarde, sceptisch: "Geeft zo'n ervaring je nou vertrouwen in de mensen daar?" Rambocus: "Nee, dat niet. Maar andere dingen weer wel. Toen ik er in 1992 was, kwam er na de herdenking een ouder echtpaar naar me toe. Ze kusten me en zeiden: u bent zo dapper. Ze gaven me een doosje met een diamanten ring. Die man fluisterde in m'n oor: Neem het aan, u mag het niet weigeren." Wijngaarde: "En toen?" Rambocus: "Ik heb het aangenomen. Maar die ring weer doorgegeven aan iemand die in Suriname woont en ook met de zaak bezig is. Iemand die die steun meer nodig heeft dan ik. Die ring hoort dáár. De Decembermoorden horen dáár. Wij horen eigenlijk dáár." Wijngaarde: "Maar ik ga door. Hier." Hoe leef je verder met de Decembermoorden? "Het heeft me niet verarmd", stelt Lilian Gonçalves diplomatiek. "Maar het is een claim", weet Nirmala Rambocus. "Waar je niet voor kunt weglopen", zegt Rob Wijngaarde. Gonçalves, grappend: "Het is een hypotheek die je niet kan aflossen en waar ook nog eens geen fiscaal voordeel aan zit." Ze lachen alledrie. Gonçalves: "Gek, als je eenmaal zo met elkaar praat, lucht het toch ook weer op." Rambocus: "We hebben het gered, toch?" Moord in Zeelandia
De Decembermoorden uit 1982 vormen de climax van het destijds uiterst explosieve politieke klimaat in Suriname. Over de sergeantencoup van 1980, onder leiding van Desi Bouterse, bestond aanvankelijk gematigd enthousiasme onder de bevolking, die genoeg had van het corrupte bewind van de regering Arron. Maar al snel sloeg het voordeel van de twijfel om in scepsis, toen het leger dictatoriale trekken begon te vertonen. Daarbij trokken de sergeanten, gesteund door een aantal linkse splinterpartijen, steeds meer naar de radicaal progressieve hoek, zonder overigens serieus een ideologie te ontwikkelen. De kritiek van de intelligentsia zwol aan, en ging samen met hevige arbeidsonrust. In de nacht van 8 op 9 december liet Bouterse vakbonds- en persgebouwen in brand steken en werden zestien vooraanstaande opposanten van zijn bewind gearresteerd. Onder hen Surindre Rambocus, een militair die eerder een tegencoup had willen plegen, de deken van de Orde van Advocaten Kenneth Gonçalves en de journalist Frank Wijngaarde, die ook de Nederlandse nationaliteit bezat. Na mishandeling in Fort Zeelandia worden ze op één na standrechtelijk geëxecuteerd. Alleen vakbondsman Fred Derby ontsprong de dans, om nog onopgehelderde redenen. De moorden sloegen in binnen- en buitenland in als een bom. Nederland bevroor de ontwikkelingshulp en Suriname kwam in een internationaal isolement terecht. Pas in 1986 keerde de democratie terug en volgden er vrije verkiezingen. Ondanks de diepe wonden die de Decembermoorden in de Surinaamse samenleving hebben nagelaten, is de zaak nooit justitieel onderzocht. Bouterse nam in de spaarzame keren dat hij over de moorden sprak, uiteindelijk wel de verantwoordelijkheid voor de gebeurtenis. "Het was zij of wij, aldus de voormalige bevelhebber en tegenwoordige parlementariër. Officieel is de lezing nog steeds dat de arrestanten een coup zouden hebben beraamd en dat ze "op de vlucht zijn neergeschoten. Nabestaanden konden hun doden pas in 1992 in Suriname zelf herdenken. Een aantal van hen startte in Nederland een proces om Bouterse hier vervolgd te krijgen. Binnenkort doet het hof daarover een definitieve uitspraak. Ondertussen gaan ook in Suriname, na het aantreden van de nieuwe regering Venetiaan, stemmen op om de moorden te vervolgen. Hoewel veel Surinamers het belang van een rechtsgang in eigen land onderkennen, zien veel van hen liever dat de zaak (ook) in Nederland wordt vervolgd. Bouterse zou in Suriname zelf nog te veel mogelijkheden hebben het rechtsapparaat te frustreren.
|
NRC Webpagina's 23 SEPTEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|