|
|
|
NIEUWSSELECTIE Campina Melkunie
|
Zuivel Campina moet teruggehaald wegens
dioxinen
Door onze redacteur JOEP DOHMEN
Het ministerie heeft de vier melkbedrijven geblokkeerd. Dat gebeurde nadat het Belgische ministerie van Landbouw op 10 juni per fax meldde dat de zwarte lijst van afnemers van Verkest was uitgebreid. De Belgische regering had even daarvoor besloten om de periode van verdachte leveringen uit te breiden van 19 tot 31 januari naar 1 januari tot 31 mei. In die ruimere periode bleken door twee Vlaamse mengvoederbedrijven negen leveranties aan Nederland gedaan te zijn. Het voer ging naar acht rundveehouders, onder wie vier melkveehouders en een handelaar. De handelaar leverde aan vier varkensbedrijven. Die zijn door het ministerie opgespoord en geblokkeerd. De melk van de vier melkveehouders is in de zuivelfabrieken vermengd met melk van een groot aantal andere bedrijven. De hoeveelheid melk van de vier melkveehouders is volgens Landbouw , ,verwaarloosbaar" ten opzichte van de melk van het grote aantal andere melkveehouders. "Hierdoor zijn eventueel hogere gehaltes aan dioxinen niet meer in die mate in consumptiemelk aanwezig", zo schrijft het ministerie in een brief aan de Tweede Kamer. Dat Campina-Melkunie toch producten moet terugroepen, komt volgens het ministerie omdat Nederland Europese richtlijnen moet uitvoeren. Campina was gisteravond niet bereikbaar voor commentaar. Europese regels eisen terughalen producten De richtlijnen van de Europese Commissie schrijven voor dat verdachte bedrijven geblokkeerd moeten worden en dat hun producten uit de handel moeten worden gehaald. Het departement heeft de Consumentenbond om advies gevraagd, maar volgens een woordvoerder kan de bond de risico's niet inschatten. In de brief noemt het ministerie het gezondheidsrisico van de verwerking van besmette Belgische dioxinekippen in Nederlands vee-, honden- en kattenvoer "beperkt". Het ministerie baseert zich vooralsnog op een analyse van destructiebedrijf Rendac, dat het voer leverde. Onderzoeksbureau RIKILT-DLO heeft de opdracht gekregen deze analyse te toetsen. Rendac in Son kreeg tot 28 mei Belgisch slachtafval van dochterbedrijf Rendac in het Vlaamse Denderleeuw waarin materiaal van verdachte pluimveebedrijven zat. Het ging hierbij volgens Landbouw niet om zendingen die enkel uit verdacht pluimveeafval bestonden. Uit gegevens van Rendac zelf blijkt dat in de monsters die het bedrijf ten tijde van de mogelijk besmette leveranties heeft genomen geen verhoogd dioxinegehalte is geconstateerd. Om zeker te zijn heeft Rendac een zogenoemde 'worst-case berekening' gemaakt. Uit deze berekeningen kwam naar voren dat bij een besmetting van tien procent van de Belgische veevoerbedrijven er een additionele aanwezigheid van 0,8 picogram dioxinen per gram vet zou kunnen zitten. Dat percentage is zo laag dat het risico daarvan verwaarloosbaar is, aldus het ministerie. Het aantal landen dat Nederlands kippen- of varkensvlees weert wegens het dioxinegevaar is opgelopen tot twaalf. Ze vormen gezamenlijk een flink afzetverlies voor sommige gespecialiseerde exporteurs. Het Productschap voor Vee, Vlees en Eieren meldt importverboden in Algerije, Australië, Bulgarije, Egypte, Hong Kong, Japan, Korea, Kroatië, Oman, Rusland, Singapore en de Verenigde Staten.
Zie ook:
|
NRC Webpagina's
12 JUNI 1999
|
Bovenkant pagina |