|
|
|
Zie ook:
Heel gewoon (25 aug. 1998)
Artikelen over het regeerakkoord De Parade van
Paars
|
Mevrouw de Voorzitter, Gezondheidsbescherming en het voorkomen van ziekte blijven belangrijke beleidsdoelen. Het gaat hier om een breed beleid. Veilig verkeer, gezond voedsel, een schoon milieu, beperking van het gebruik van alcohol en drugs, een goede sociale infrastructuur en een verstandige leefstijl, het zijn allemaal voorwaarden voor een goede gezondheidstoestand van onze bevolking. Versterking van de preventie is met name geboden op het terrein van de geestelijke gezondheid, waar de vraag naar zorg opvallend sterk groeit. Dit alles laat onverlet dat rekening moet worden gehouden met een aanzienlijke toename van de totale vraag naar zorg. Ik wijs op de vergrijzing, maar ook op de voortschrijdende medische kennis en technologische mogelijkheden alsmede de toegenomen mondigheid. Het regeerakkoord voorziet derhalve in een volumegroei van ruim 2% per jaar. Voorop staat dat de zorg voor iedereen toegankelijk moet zijn. Daarnaast zal het beleid erop gericht moeten zijn het aanbod van zorg doelmatig, transparant en betaalbaar te houden. Dit betekent dat de financiële middelen daar terecht komen waar ze voor een goede zorg het meest nodig zijn. Dit zal ook tot besparingen moeten leiden, bijvoorbeeld bij de geneesmiddelenuitgaven. Onze samenleving in haar geheel is door te hoge prijzen, winsten en ondoelmatigheden bij de verstrekking van genees- en hulpmiddelen nog steeds te duur uit. Met de zorgsector en waar nodig met onderdelen daarvan zullen meerjarige prestatieafspraken worden gemaakt met een tweeledige functie: enerzijds het vergroten van de doelmatigheid en daarmee het realiseren van besparingen, anderzijds bewerkstelligen dat de beschikbaar gestelde middelen en de besparingen in de sector zelf daadwerkelijk daar terechtkomen waar ze nodig zijn. Met deze nieuwe bestuurlijke aanpak wil het kabinet een beroep doen op de verantwoordelijkheid en de managementkracht van de sector zelf. Het feit dat mensen gemiddeld steeds ouder worden heeft gevolgen voor de zorgsector. Algemene zorgvoorzieningen zullen steeds meer op ouderen moeten worden gericht. Bij jongere patinten wordt het beeld in toenemende mate beheerst door chronische aandoeningen. Doel van alle zorg is mensen zo lang mogelijk in staat te stellen zelfstandig te functioneren. De gezondheidszorg in ons land staat op een hoog niveau. Een verschraling van de zorg voor mensen die daar langdurig op zijn aangewezen moet worden voorkomen. In 1998 is een begin gemaakt met het bij voorrang investeren in personeelsuitbreiding in de care-sector. Dit beleid zal worden voortgezet. De toegankelijkheid van de zorg wordt onder meer vergroot door afschaffing van de eigen bijdragen in het Ziekenfonds en de toegangsbijdragen voor de thuiszorg en voor de preventieve zorg voor 0-4-jarigen. Het Ziekenfonds wordt uitgebreid: voortaan zullen ook kleine zelfstandigen worden toegelaten. Daarnaast krijgen ouderen beneden een bepaalde inkomensgrens ruimere toegang tot het Ziekenfonds. De WTZ zal in samenhang daarmee worden gesloten voor mensen die nu nog 65 jaar moeten worden. Tegenover deze uitbreidingen staat dat de zogenoemde loongrens voortaan alleen nog aan de prijsontwikkeling zal worden aangepast. De regering neemt zich voor om studie te verrichten naar de wenselijkheid van verdergaande aanpassingen van het verzekeringsstelsel op de langere termijn. Verzekeraars gaan voortaan ook risico dragen voor particulier verzekerde ouderen. Dit moet leiden tot een betere beheersing van de kosten zonder dat de voorzieningen in het gedrang komen. De positie van de cliënt wordt versterkt door het beschikbare bedrag voor het persoonsgebonden budget uit te breiden. Dit is echter lang niet voor iedereen weggelegd. Daarom zal ook het aanbod in instellingen veel meer dan nu het geval is worden afgestemd op de behoeften van de cliënt. Modernisering en vernieuwing van de AWBZ dient te leiden tot een stelsel van afspraken dat beter aansluit bij de ontwikkelingen in de vraag. De ruimte voor flexibiliteit en differentiatie in het aanbod wordt vergroot. Voor sport zullen de komende vier jaar extra middelen beschikbaar worden gesteld. Deze impuls is nodig gezien het toenemend belang van sportbeoefening voor onze samenleving. Sporten is niet alleen gezond, maar aan sport is ook een aantal belangrijke maatschappelijke effecten verbonden. Er zijn indrukwekkend veel vrijwilligers in deze sector actief en de sociale participatie wordt erdoor bevorderd, ook door mensen in een achterstandspositie. Over de eeuwgrens heen staan wij voor belangrijke keuzes inzake de ruimtelijk- economische inrichting en de structuurversterking van ons land. De ideeën liggen op tafel. Betrokkenen staan er klaar voor. Het komt nu aan op het in daden omzetten van wat in belangrijke mate reeds door het vorige kabinet is voorbereid. Kernpunten zijn een duurzame economische ontwikkeling, verbetering van de bereikbaarheid van de economische centra en modernisering van de infrastructuur, alsmede het in een kwalitatief hoogwaardige omgeving inpassen van nieuwe claims voor wonen, werken, reizen en recreëren. Bij dit alles behoort de verscheidenheid aan landschappen en steden en de eigen identiteit en kwaliteit van de verschillende landsdelen behouden te blijven en vragen de mogelijkheden van Nederland als geheel om een betere benutting. Gelet op de mate van urgentie ligt een zeer belangrijk accent bij het verder versterken van de vitaliteit van de steden en van het platteland en bij projecten ter verbetering van de bereikbaarheid. Om het 'dichtslibben' van ons land te voorkomen, zijn investeringen in openbaar vervoer én in wegen noodzakelijk. Een goed ruimtelijk-economisch beleid vereist eigentijdse vormen van overleg en samenwerking. De regering zal zich openstellen voor bijdragen vanuit de samenleving omtrent de toekomstige inrichting van Nederland. Het gezamenlijk zoeken naar oplossingen staat daarbij centraal, zonder dat de verantwoordelijkheid van het bestuur voor het nemen van besluiten wordt miskend. De vormen van samenwerking die worden beproefd moeten leiden tot een zo stevig mogelijk maatschappelijk draagvlak, tot een optimaal maatschappelijk resultaat en daarmede tot een effectieve besluitvorming over maatregelen die zijn gericht op een evenwichtige ontwikkeling van ons land. Partijen zullen in een vroeg stadium van ideeënvorming bij het overleg worden betrokken. De voorkeur gaat uit naar maatwerk, niet naar blauwdrukken. Een open houding ten opzichte van elkaars ideeën, belangen en beperkingen dient voorop te staan. Een bijzonder accent zal komen te liggen op het formuleren van te bereiken maatschappelijke resultaten en verwezenlijking van die resultaten in goed overleg. Op korte termijn zullen de uitgangspunten voor de kwaliteit van de inrichting van de ruimte worden vastgelegd. Het komt er daarbij op aan vorm te geven aan een geconcentreerde ruimtelijke ontwikkeling in de grootstedelijke gebieden, in samenhang met een beheerste ontwikkeling van corridors en het openhouden van landelijke gebieden. Het is het voornemen recht te doen aan een optimale benutting van de sterke kanten van alle landsdelen. De regering wil hiertoe in overleg treden met provincies en regio's en met hen meerjarenafspraken maken. Voor de verbindingen door de lucht is het van belang voldoende en tijdig ruimte te geven aan een beheerste groei van de luchtvaart. Randvoorwaarden op het gebied van milieu, gezondheid en veiligheid zullen daarbij nauwgezet in acht moeten worden genomen. Nog dit jaar zal het kabinet, op basis van reeds lopende studies voor de middellange en lange termijn, aan de Tweede Kamer voorstellen voorleggen over de mogelijkheden van een ruimere benutting van Schiphol en een eventuele aanvullende locatie. Eerste stap in de ontwikkeling van Schiphol vormt de spoedige aanleg van de vijfde baan ter uitvoering van de reeds eerder vastgestelde planologische kernbeslissing. Ook over de versterking van de andere mainport van ons land, het havengebied Rotterdam-Rijnmond, zal de besluitvormingsprocedure, gericht op het oplossen van de ruimtenood in de haven in samenhang met een vergroting van de kwaliteit van de directe leefomgeving, tijdens de komende kabinetsperiode worden afgerond. Een evenwichtige ruimtelijk-economische ontwikkeling betekent dat er voldoende geďnvesteerd moet worden in landschappelijke kwaliteit. Doel daarvan is een vitaal en leefbaar platteland, waarbij de sterke punten van economie, landbouw, recreatie en natuur samenkomen met culturele en sociale tradities. Economische kracht in evenwicht met ecologische duurzaamheid dus. Sleutelbegrippen zijn het versterken van het eigen karakter van het platteland, een gebiedsgerichte sectorgewijze aanpak van problemen als gevolg van onder meer herstructureringen, aandacht voor voldoende groen in en om de stad, meervoudig grondgebruik en een forse impuls voor de groene kwaliteit van het landelijk gebied. In de afgelopen decennia is op milieugebied veel bereikt. Waar vroeger nog vaak werd verondersteld dat milieubeheer en economische groei in geen enkel opzicht konden samengaan, is de laatste jaren gebleken dat een 'ontkoppeling' tussen economische ontwikkeling en milieudruk, zowel relatief als absoluut, wel degelijk tot de mogelijkheden behoort. Bescherming van het milieu is steeds meer een vanzelfsprekend uitgangspunt in het handelen van burgers, bedrijven en overheden. De ambitie voor de komende jaren bestaat eruit de ontkoppeling vast te houden op terreinen waar deze de afgelopen jaren is bereikt en te realiseren waar dat nog niet het geval is. Vooral voor een trendbreuk bij de hardnekkige knelpunten van klimaatverandering en energieverbruik zijn grote additionele inspanningen nodig. Op milieuterrein is het bij uitstek de kunst de lat zo hoog mogelijk te leggen, steeds ietsje verder te reiken dan eerder voor mogelijk werd gehouden, ons zelf rekenschap te geven van nog niet bereikte doelstellingen, maar ook en tegelijkertijd de vorderingen in kaart te brengen teneinde niet gedesillusioneerd af te haken. Het op vruchtbare wijze samengaan van een verbetering van het milieu en een versterking van de economie zal moeten leiden tot een proces waarbij milieu en economie elkaar steeds meer versterken. Door voorop te lopen bij energie-efficiency en milieu-, informatie- en communicatietechnologie kan de internationale concurrentiepositie van Nederland verder wordt versterkt. Het investeringsbeleid zal de komende jaren in belangrijke mate mede hierop moeten worden toegespitst. Samen met de investeringen in onderwijs kan ons land zo belangrijke stappen voorwaarts zetten op de weg naar een steeds meer milieuvriendelijke en meer kennisintensieve economie. Goed milieubeleid wordt steeds meer beleid waaraan internationaal goed vorm en inhoud wordt gegeven. De zorg voor het milieu houdt niet bij de landsgrenzen op. De uitdagingen op milieuterrein zijn tegelijkertijd in belangrijke mate alleen samen met andere landen goed en effectief aan te pakken. Naast een verhoging van de welvaart in armere landen is daarom een wereldwijde ontkoppeling van economische groei en milieudruk gewenst. Dit is geen excuus om na te laten wat in eigen land aan milieuverbetering gedaan kán worden. Ons land kan internationaal een voorbeeldfunctie vervullen. De reductiedoelstelling die voor Nederland voortvloeit uit de implementatie van de op de klimaatconferentie in Kyoto gemaakte afspraken vereist concrete en herkenbare maatregelen, waaronder een betekenisvolle Europese energieheffing, naast een verdere vergroening van het belastingstelstel in eigen land. Ook de ruime inzet van flexibele instrumenten, deels in het kader van internationale samenwerking, is hierbij noodzakelijk. De uitbreiding van de Europese Unie met landen in Midden- en Oost-Europa biedt kansen voor een verbetering van het milieu. Deze landen zullen forse inspanningen moeten plegen om aan de Europese milieuregels te voldoen. De regering zal menskracht en middelen ter beschikking stellen om toekomstige EU-lidstaten hierbij behulpzaam te zijn. |
NRC Webpagina's
25 augustus 1998
|
Bovenkant pagina |