|
|
|
Zie ook:
Heel gewoon (25 aug. 1998)
Artikelen over het regeerakkoord De Parade van
Paars
|
Mevrouw de Voorzitter, Het behouden en versterken van de samenhang in onze samenleving is van vitaal belang. Mensen moeten het gevoel en de zekerheid hebben erbij te horen. De risico's van aantasting van die sociale samenhang doen zich vooral voor in onze grote steden. Dat i s eerder onderkend met het in gang gezette grote stedenbeleid. Daarmee is in de afgelopen periode een goede koers ingezet. De eerste resultaten worden nu zichtbaar. Het beleid slaat aan. In de komende periode zal het grote stedenbeleid intensief worden vo ortgezet, met nadruk op continuïteit, consistentie en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. De stedelijke economie zal worden versterkt en voor stedelijke vernieuwing komen meer middelen beschikbaar. Daarnaast zal extra ruimte worden geboden voor het jeugdbeleid en voor inburgeringsmaatregelen. Steden zullen beter in staat worden gesteld om de leefomgeving in wijken en buurten die achterblijven te verbeteren. De regering kiest voor een bundeling van middelen gericht op versterking van de stad. Het gaat dan om middelen voor economie en werkgelegenheid, voor verbetering van de sociale infrastructuur en voor vernieuwing van de fysieke woonomgeving. Zo wordt een effectieve en samenhangende aanpak door de steden zelf beter mogelijk gemaakt. Daarnaast zal het kabinet de komende jaren extra investeren via de middelen die in het regeerakkoord zijn genoemd voor de vitaliteit van de steden. Deze impuls moet ertoe leide n dat het in de steden goed wonen en werken is. Een beleid gericht op sociale samenhang begint bij de jeugd. Het jeugdbeleid richt zich op het hele traject: vanaf de voorschoolse opvang tot volwaardige participatie in onze samenleving. Investeren in onze jeugd is van groot belang. Het gaat letterlijk om de toekomst van de samenleving. Op diverse terreinen wordt daarom meer geld uitgetrokken voor jeugdbeleid. Gemeenten en provincies hebben daarbij het voortouw. De meeste kinderen vinden hun weg wel zonder dat daar bijzondere maatregelen van de overheid voor nodig zijn. Maar bij groepen jongeren ligt marginalisering op de loer. Voorkomen moet worden dat groepen zich van de samenleving afkeren of - wat nog erger is - zich tegen de samenleving keren. In een gezamenlijke krachtsinspanning van de ouders, de jongeren zelf en het onderwijs zal deze negatieve ontwikkeling moeten worden gekeerd. De rol van de arbeidsbemiddeling en de jeugdhulpverlening kan hierbij ondersteunend zijn. De Nederlandse samenleving verandert door een groeiende verscheidenheid van etnische, religieuze en culturele achtergronden. Die verandering vraagt om onderlinge verdraagzaamheid en een voorspoedige integratie. Ieders inspanning is daarbij nodig. Onverd raagzaamheid en discriminatie zijn onaanvaardbaar en moeten bij voortduring worden bestreden. Gelukkig is er ook veel positiefs te melden over de plaats die leden van etnische groepen in ons land gevonden hebben. Op een aantal terreinen eist de maatschappelijke positie van etnische groepen echter onze bijzondere aandacht op: de werkloosheid is har dnekkig hoog en de vorderingen in het onderwijs blijven soms achter. Bij de bestrijding van de hoge werkloosheid zullen de overheid, de organisaties van werkgevers en werknemers en de minderhedenorganisaties nauw moeten samenwerken. De werkgevers, waaronder ook de overheid als werkgever, moeten zich aangesproken voelen op hun verantwoordelijkheid om een groot aantal leden van minderheden in dienst te nemen, ook op gezichtsbepalende plaatsen in hun organisatie. De regering wil zich me t kracht inzetten voor beleidsafspraken, gericht op een beduidend groter aantal arbeidsplaatsen voor minderheden. De regering wil zorgdragen voor een doeltreffend verlopend inburgeringsproces van migranten en het vervolg daarop: een goede aansluiting op h et onderwijs en doorschakeling in het arbeidsproces. De huisvesting van deze groepen is geregeld via de huisvestingstaakstellingen voor statushouders. Daarmee wordt de zorg voor integratie voor deze groepen nieuwkomers in de samenleving een verantwoordeli jkheid voor alle gemeenten. Vanzelfsprekend mag van leden van minderheden verwacht worden dat zij zich zelf actief inzetten om deelgenoot te worden van de Nederlandse samenleving. In een wereld, waarin afstanden steeds gemakkelijker te overbruggen zijn en waarin naast conflicten ook aanzienlijke welvaartsverschillen voorkomen, zoeken mensen sneller elders een nieuwe toekomst. Die realiteit vereist een toelatingsbeleid dat streng is, waarbij onmiddellijk de aanvulling past dat ook een streng beleid humaan en rechtvaardig behoort te zijn. De regering wil zich in de komende tijd inzetten om dit beleid met nieuwe instrumenten vorm te geven. Daartoe zal de regering in de eerste plaats met voorstellen komen tot herziening van de Vreemdelingenwet. Die zullen erop gericht zijn om aan asielzoeker s zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over de vraag of zij in ons land kunnen blijven. Hoe sneller dat kan, met inachtneming uiteraard van de vereiste zorgvuldigheid, hoe beter het voor alle betrokkenen is. Het moge vanzelf spreken dat daarbij d e ook voor ons land geldende internationale verplichtingen onverkort in acht zullen worden genomen. Bij de opvang van asielzoekers zal nadrukkelijker dan voorheen een beroep gedaan worden op de eigen verantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid van asielzoekers zelf. Zo zal aan bepaalde groepen asielzoekers de mogelijkheid worden geboden om zelf onderdak te zoeken en zal zo spoedig mogelijk het verrichten van bepaalde vormen van betaalde arbeid door asielzoekers mogelijk worden gemaakt. De opvang zal verder zodanig moeten worden ingericht dat op flexibele wijze kan worden omgegaan met wisselende aantalle n asielzoekers. Bepaalde groepen asielzoekers zullen op soberder wijze dan nu gebruikelijk is kunnen worden opgevangen.
|
NRC Webpagina's
25 augustus 1998
|
Bovenkant pagina |