|
|
|
Zie ook:
Heel gewoon (25 aug. 1998)
Artikelen over het regeerakkoord De Parade van
Paars
|
Mevrouw de Voorzitter, De behoedzame uitgangspunten maken scherpe keuzes noodzakelijk. Zo zal het financieringstekort bij een voorzichtige raming van de economische groei slechts bescheiden kunnen dalen. Bij een hoger tempo van economische groei daalt het financieringstekort sneller. Bij een economische groei van gemiddeld 3% zou aan het einde van de kabinetsperiode zelfs begrotingsevenwicht kunnen worden bereikt. Wanneer het economisch tij meezit kunnen overigens ook meer van onze overige ambities verwezenlijkt worden. Een concurrerend bedrijfsleven en gezonde sociale verhoudingen zijn de pijlers van een sterke economie. Dynamiek en vernieuwing vormen de beste waarborgen om adequaat te kunnen inspelen op economische en technologische ontwikkelingen. Ondernemers in startende en snel groeiende bedrijven leggen de basis voor voortdurende concurrentie en innovatie. Nieuwe werkgelegenheid komt vooral daar tot stand. De overheid zal ruimte blijven scheppen voor nieuwe kansen, voor nieuwe ondernemers, mede door het reduceren van toe- en uittredingsbarrières. Een sterke markt kan niet zonder een sterke overheid en goede publieke voorzieningen. Naast de noodzaak van een verdere versterking van het bedrijfsleven dient blijvend aandacht te worden besteed aan behoud en versterking van de sociale samenhang. De overheid moet evenwicht creëeren in de spanning tussen het stimuleren van economische dynamiek en het organiseren van sociale bescherming; tussen individuele verantwoordelijkheid en solidariteit. Werk is een middel bij uitstek voor mensen om zich te kunnen ontplooien en om te voorkomen dat mensen in een maatschappelijk geïsoleerde positie raken. Een stimulerend economisch beleid en een dynamische marktsector dragen bij aan de groei van de werkgelegenheid. Dat is de ervaring van de afgelopen vier jaar. Het aantal werkzoekenden daal snel, maar er valt nog heel veel te doen. Met name de activering van langdurig werklozen blijft bijzondere inspanningen vergen. De regering heeft daarom besloten in deze kabinetsperiode het bereik van de Regeling Extra Werkgelegenheid Langdurig Werklozen te verruimen van 40.000 tot 60.000 banen. Door het niveau van de beloning te verhogen zullen mensen de regeling ervaren als een opstap naar banen op een hoger functieniveau. Binnen de voorziene uitbreiding zullen nieuwe mogelijkheden in de collectieve sector worden gecreëerd voor zogeheten doorstroombanen. Werkgelegenheidsbeleid kan in een voltooide Economische en Monetaire Unie niet langer louter nationaal beleid zijn. Daarom zijn in het Verdrag van Amsterdam afspraken gemaakt over een betere coördinatie van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. Aan de voornemens voor een effectieve aanpak van, met name, de langdurige werkloosheid zal ook in dit kader invulling worden gegeven. Het aantal mensen dat niet aan het arbeidsproces deelneemt is immers nog steeds veel te hoog. Het beleid blijft erop gericht daarin verder verbetering te brengen. De toenemende spanning op de arbeidsmarkt komt onder meer tot uitdrukking in een steeds groter aantal openstaande vacatures, die niet of maar moeizaam te vervullen zijn. Vraag en aanbod zijn onvoldoende op elkaar afgestemd. Een groot deel van de vraag richt zich op hoger opgeleiden, terwijl het aanbod vooral uit lager opgeleiden bestaat. Een overbrugging van deze kloof is nodig, om sociale én economische redenen. Het gaat ook hier om een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid en bedrijfsleven, werkgevers én werknemers. Een toenemende aandacht is nodig voor de positie van oudere werknemers op de arbeidsmarkt. Het is dringend noodzakelijk dat in overleg tussen en met sociale partners initiatieven worden genomen, opdat er een ruim aanbod van banen voor ouderen komt en mensen in deze leeftijdscategorie langer aan het arbeidsproces deelnemen. De sociale werkplaatsen vervullen in ons land een bijzondere rol bij het voorkomen van sociaal isolement door gebrek aan werk. Zij zorgen ervoor dat mensen die als gevolg van hun handicap geen plaats kunnen vinden op de reguliere arbeidsmarkt toch zinvolle arbeid kunnen verrichten. De regering streeft ernaar in de komende periode de nog bestaande wachtlijsten versneld weg te werken. De komende jaren zal vorm en inhoud worden gegeven aan een modern emancipatiebeleid. Een betere verdeling van betaalde arbeid en zorgtaken tussen mensen onderling blijft noodzakelijk. Mannen en vrouwen moeten zich goed kunnen ontplooien: in de zorg voor het gezin, in de betaalde of onbetaalde arbeid, maar ook in de vrije tijd. Een voldoende aanbod van kinderopvang is hierbij onmisbaar. De regering zal daarvoor de voorwaarden scheppen. Het regeerakkoord bevat afspraken, gericht op het bundelen, afstemmen en verruimen van verlofregelingen. Nog dit jaar zal, mede rekening houdend met initiatieven die vanuit uw Kamer zijn genomen, een wettelijke regeling inzake een geclausuleerd recht op deeltijdarbeid worden voorbereid. Ons stelsel van sociale voorzieningen is toegesneden op een combinatie van rechten en plichten. Mensen hebben de plicht er zelf alles aan doen om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Waar nodig biedt de overheid een helpende hand. Tegenover de plichten van burgers staan immers rechten, waaronder het recht op ondersteuning, bijvoorbeeld voor wie er niet in slaagt betaald werk te vinden of van wie dit, vanwege leeftijd of arbeidsongeschiktheid, niet kan worden gevraagd. Het beleid gericht op participatie en activering zal worden voortgezet en geïntensiveerd. Met alle werkzoekenden die in aanmerking komen voor een traject van werk, scholing of sociale activering zal door de gemeente of uitvoeringsinstelling een individueel contract worden gesloten. Voor het terugdringen van arbeidsongeschiktheid is preventie van groot belang. In het regeerakkoord is om deze reden extra geld beschikbaar gesteld voor verbetering van arbeidsomstandigheden. In dit kader zullen in de komende kabinetsperiode convenanten tussen werkgevers- en werknemersorganisaties en de overheid worden opgesteld in branches waar de risico's het grootst zijn. In de uitvoeringsorganisatie van de sociale zekerheid en bij de arbeidsvoorziening zal de komende jaren veel veranderen. Sterker nog dan nu reeds het geval is komt de nadruk te liggen op reïntegratie. In deze kabinetsperiode zullen in het gehele land Centra voor Werk en Inkomen worden opgericht. Daar zullen alle werkzoekenden terecht kunnen voor - in deze volgorde - werk, scholing of sociale activering en voor het vaststellen van hun recht op inkomen. Bij de feitelijke uitvoering van de begeleiding naar de arbeidsmarkt en van de uitkeringsverstrekking zal concurrentie mogelijk worden gemaakt. De regering is zich er van bewust dat deze veranderingen van een ieder grote inzet en betrokkenheid zullen vragen. Het versterken van de solidariteit tussen mensen wordt in hoge mate mede bepaald door een als rechtvaardig ervaren inkomensverdeling. Belangrijk is een evenwichtige ontwikkeling van de inkomens. De koppeling van de sociale uitkeringen en de AOW-pensioenen aan de stijging van de CAO-lonen zal volledig worden toegepast. Een welvaartsvaste AOW geeft uitdrukking aan de solidariteit tussen generaties. Voor gerichte inkomensondersteuning en voortzetting van het beleid gericht op armoedebestrijding heeft de regering extra middelen gereserveerd. De regeling tegemoetkoming studiekosten zal worden verruimd. Extra geld komt beschikbaar voor de uitvoering van de wet voorzieningen gehandicapten en voor chronisch zieken. Voorts worden de budgetten voor gemeentelijke bijzondere bijstand en voor individuele huursubsidie verhoogd. De onmiskenbaar veranderende werkgelegenheidsproblematiek en de nieuwe spanningen op de arbeidsmarkt vereisen intensief overleg tussen overheid en sociale partners. Daarbij zijn veel onderwerpen aan de orde. Ik noem daarvan een aantal: de combinatie van arbeid en zorg, de arbeidsdeelname door ouderen, het realiseren van de ambitie van een sluitende aanpak, de problematiek van hoge werkdruk en knelpunten bij de personeelsvoorziening in vitale sectoren van het bedrijfsleven en de overheid. In het regelmatig overleg dat het kabinet in voor- en najaar met de sociale partners zal voeren ligt derhalve een stevige agenda voor. Het succes van het sociaal en economisch beleid in de afgelopen jaren kan alleen dan worden voortgezet wanneer overheid en sociale partners, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, in een gezamenlijke inspanning aan deze agenda invulling en uitwerking willen geven.
|
NRC Webpagina's
25 augustus 1998
|
Bovenkant pagina |