O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Het toelatingsexamen
De lidstaten van de Europese Unie ( EU ) hebben gisteren hun gegevens overhandigd aan de Europese Commissie en het Europees Monetair Instituut. In het eerste weekeinde van mei volgt de uitslag. Zoals het er nu uitziet, zullen elf landen op 1 januari 1999 definitief hun wisselkoersen aan elkaar klinken en overgaan op de euro. Elf landen - dat is meer dan zelfs nog maar drie maanden geleden werd verwacht. De EU -landen slagen er eindelijk in om hun begrotingstekorten te bedwingen. Van de vijftien lidstaten hebben er veertien (de uitzondering is Griekenland) een tekort van drie procent of minder. Dit is in belangrijke mate te danken aan de politieke consensus over de noodzaak van de EMU- criteria. De hoognodige begrotingsdiscipline die de Europese landen niet op eigen kracht konden opbrengen, is bereikt met de toelatingscriteria als stok achter de deur. Het EMU- proces heeft in zijn aanloopfase gewerkt. Euro-sceptici die voorstanders zijn van lage overheidstekorten, mogen zich hiervan publiekelijk wel eens meer rekenschap geven. DE BEGROTINGSRESULTATEN over 1997 van Duitsland, Frankrijk en Italië trekken de meeste aandacht. Duitsland dreigde vorig jaar niet te voldoen aan de strenge norm die het andere landen steeds voorhield: drei ist drei. In Frankrijk kondigde de socialistische regering doodleuk aan met een tekort van 3,1 procent tevreden te zijn. En Italië zou er nooit in slagen om zijn tekort tijdig weg te werken. Volgens de gisteren ingeleverde cijfers zijn Duitsland en Italië uitgekomen op een tekort in 1997 van 2,7 en Frankrijk precies op drie procent. Eventuele begrotingstrucs zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Er is nog een begrotingscriterium, de omvang van de staatsschuld die niet meer dan zestig procent van het bruto binnenlands product mag bedragen. Hieraan voldoen minder landen. Maar in de meeste landen daalt de staatsschuld en dat is verdragsmatig ook goed. Alleen in Duitsland is de staatsschuld gestegen tot boven de zestig procent, en dat mag niet volgens het verdrag. Het is ook de vraag of de kleine daling in Italië overtuigend is. Italië en België hebben de hoogste staatsschulden van Europa.
TWEE CONCLUSIES zijn nu mogelijk. De eerste is dat de EU-lidstaten zich bevinden op een pad van afnemende begrotingstekorten. Dat opent de weg naar de deugdzame cirkel van lagere tekorten, lastenverlichting, economische groei en nieuwe banen zoals Nederland die al een aantal jaren laat zien. Als de groei in Duitsland en Frankrijk dit jaar volgens verwachting aantrekt, stoomt de EU op volle kracht in 1999 de EMU binnen. Dat zal de publiekssteun voor het Europese monetaire avontuur ten goede komen. Op de tweede plaats bevindt Duitsland zich met zijn begrotingstekort van 2,7 procent in een positie van herwonnen zelfvertrouwen. Daarmee moet Duitsland - met steun van Nederland en andere landen - in staat zijn om kandidaten die tot niet zo lang geleden een traditie van monetaire laksheid en vluchtige politieke doortastendheid kenden, aan te sporen tot het aangaan van duurzame afspraken over begrotingsdiscipline. Want cijfers over 1997 zijn nog geen garantie voor 1998 en 1999. Ook al stelt de jury over twee maanden vast dat elf landen het toelatingsexamen hebben gehaald, de grote finale begint pas later.
|
NRC Webpagina's
28 FEBRUARI 1998
|
Bovenkant pagina |