V O O R P A G I N A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Kabinet stelt grenzen aan gedoogbeleid
Door een onzer redacteuren
Gedogen houdt in dat een overheidsinstantie een overtreding van de wet constateert, maar om uiteenlopende redenen afziet van handhaving of strafvervolging. Op tal van gebieden komt dit in Nederland, maar ook in het buitenland voor, schrijft Sorgdrager in haar nota 'Grenzen aan gedogen'. Het bekendste voorbeeld is het gedoogbeleid bij softdrugs. Hoewel handel in softdrugs volgens de Opiumwet is verboden, staan gemeenten, politie en justitie toe dat coffeeshops kleine hoeveelheden softdrugs verkopen. Ook in het bestuursrecht (met name op milieugebied) worden overtredingen vaak gedoogd omdat er belangen in het geding zijn die zwaarder wegen dan een strikte handhaving van de wet. Vaak gebeurt dat in overgangssituaties. Die doen zich vooral voor bij nieuwe milieuwetten met ingrijpende gevolgen voor bedrijven. Zolang de onderneming nog niet aan de nieuwe eisen voldoet wordt dan een gedoogbeschikking afgegeven. Het kabinet vindt wel dat er duidelijke grenzen moeten worden gesteld aan gedogen. De overheid moet achteraf worden gecontroleerd, door volksvertegenwoordiging, Rekenkamer of ombudsman. Gedogende instanties als gemeenten of provincies moeten verantwoording afleggen bij gemeenteraad of Provinciale Staten. Gedogen mag alleen bij hoge uitzondering, en moet worden beperkt in omvang en tijd. Bij coffeeshopbeleid wordt een uitzondering gemaakt: het kabinet stelt dat het achterliggende belang van de Opiumwet - bescherming van de volksgezondheid - beter wordt gediend door gedogen dan door strikte handhaving. orgdrager vindt gedogen op grond van een belangenafweging aanvaardbaar. Gedogen ,,uit onwil is per definitie onaanvaardbaar''. Dat gebeurt vaak als de regelgeving slecht uitvoerbaar is of als de uitvoerende instantie te weinig capaciteit heeft om de wet te handhaven. Het kabinet bepleit bij het opstellen van wetten meer aandacht voor de handhaafbaarheid.
|
NRC Webpagina's
1 NOVEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |