O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
C O L U M N :
Het land van het meevallen Op pagina 62 van Inzake opsporing, het eindrapport van de Commissie Van Traa, komt de criminoloog F. Bovenkerk aan het woord. ,,Wij hebben gekeken of de politie zicht had op het eigenaarschap van horecabedrijven. En dat bleek het geval te zijn in zeker één district, namelijk district twee rond de Wallen, rond de Warmoesstraat. Daarvan heeft men een analyse gemaakt die erop neerkomt dat de problemen die je op straat tegenkomt wel eens te maken zouden kunnen hebben met wie er eigenlijk achter die gevels zaten, dus wie de eigenaren waren. [..] Men kwam tot de conclusie dat er een groot aantal ondernemers was met duidelijk criminele antecedenten. [..] Er waren enkele groepen die in Amsterdam bekend zijn als harde kernen van de georganiseerde misdaad, dertien of veertien groepen of groepjes die over een substantieel deel bleken te beschikken van dat wallengebied.'' (cursivering HJAH) Op pagina 424, in het hoofdstuk Conclusies en aanbevelingen, staat dan nog: ,,In delen van Amsterdam en Arnhem dreigt de georganiseerde criminaliteit te veel macht in bepaalde wijken te krijgen.'' Wat is te veel, vraagt de niet-criminele burgerij zich af. In de nacht van zaterdag op zondag is de Molensteeg, een straat die door de grote of de kleine criminaliteit, in ieder geval de algemene onguurheid, allang was onteigend, met een actie van de politie weer voor de gemeente in bezit genomen. Een krant schreef: 'Mediashow'. Verslaggevers meldden dat het steegbeeld weer een normaal aanzien had; met in de woorden van professor Bovenkerk de problemen die je op straat tegenkomt - niet meer of minder en niet anders. Wie het niet gelooft kan er zelf gaan kijken. Zo gevaarlijk is het ook weer niet, als je je verder nergens mee bemoeit. De vraag is dus of er achter de gevels iets is veranderd. Laten we het hopen. Want het gaat er natuurlijk niet om dat er een paar dames en dealertjes een dag van de straat blijven, maar of 'achter de gevels' het 'teveel aan macht' wordt aangetast. Maandagavond heeft mr. M. van Traa in een gastcollege in Leiden gereageerd op allerlei kritiek. De crisis in de opsporing dreigt te worden ontkend, zei hij. Ik citeer uit de Volkskrant: ,,Na lange jaren van verwaarlozing van wetgeving en gezagshandhaving kan er niet op het enquêterapport worden gereageerd door te zeggen dat het allemaal wel meevalt. Er is teveel de sfeer van doorgaan op de oude weg.'' Hij noemt dan een paar surrealistische incidenten waarbij door de CID betaalde informanten hun door de CID geleverde drugs verkochten, het daarmee verdiende geld mochten houden, geen bruikbare informatie leverden en geld toe kregen om zich in zonnige omgeving veilig te kunnen reclasseren. Happy end. Gelukkig wordt dit rapport nu openbaar gemaakt. Het zou me verbazen als niet iemand zich daardoor tot een humoristische televisieserie liet inspireren, als het niet hier was, dan in Hollywood, want het is internationaal onovertroffen. Hoe komt het dat de Operatie Molensteeg van de Amsterdamse politie niet als het Alkmaar van de strijd tegen de grote criminaliteit wordt beschouwd, maar op z'n best wat meesmuilend wordt begroet? De oorzaak daarvan is door Van Traa aangegeven. 'Het zal allemaal wel meevallen.' Dat is niet alleen de onuitgesproken hoopvolle verwachting die het rapport Inzake opsporing begeleidt. Het is een veel wijder verspreide opvatting over alles wat met een uniek Nederlands eufemisme als overlast wordt gedefinieerd. Het gebruik van drugs valt mee, de gevolgen vallen mee, met de wanpraktijken en de corruptie valt het mee, met de omvang van de bedragen die zijn verdwenen valt het mee, als je het goed bekijkt valt eigenlijk alles mee. De stille verwachting dat het zal meevallen is een van de grondslagen waarop de Nederlandse politieke cultuur zich handhaaft. Dat heeft zijn aardige, vriendelijke kant. De martelgang van Fokker, om eens een heel ander voorbeeld te noemen, zou in een cynischer omgeving al lang geleden zijn afgelopen. Het aantal verkeersslachtoffers had misschien kunnen worden beperkt - het is niet geprobeerd - als de overheid in plaats van borden met ludieke slagzinnen camera's en agenten langs de weg had neergezet en grote boetes uitgedeeld. De cultuur van het meevallen heeft iets naefs omdat ze is gebaseerd op het geloof aan de goede trouw van alle mensen. Dat is een nationale eigenaardigheid. Het gedoogbeleid rekent erop dat het tenslotte zal meevallen. Het werkwoord zou op een of andere manier in een nationale spreuk moeten worden verwerkt: het valt waarachtig wel mee. Nu ontstaat er een complicatie. De werkelijkheid valt niet mee. Het gedoogbeleid, misschien een zegen voor de nationale volksgezondheid, trekt misdadigers als een mesthoop vliegen. Een paar onkreukbare overheidsdienaren, in het volste vertrouwen dat ze handelen tot nut van het algemeen, laten zich voor miljoenen oplichten. Als dat het ergste was. Zoals door het rapport Inzake opsporing duidelijk wordt: de grote misdaad moderniseert zich, vertakt zich in incidentele, kleine, halve, kwart misdaad, en waaiert uit over het centrum van grote steden. Het rapport is als een theoretische onderbouw van wat iedereen die vertrouwd is met een stadscentrum, dagelijks kan zien. De steden worden aangetast. Ja, Nederland is opgenomen in de internationale gemeenschap, zegt men met vermoeide wereldwijsheid. Het valt niet tegen te spreken. Maar betekent dit dan niet dat het leven hier minder meevalt dan we hadden verwacht of gehoopt? Kiezen tussen het geloof dat het tot in lengte van dagen zal meevallen en het bewijs dat het dit niet doet: een nationaal dilemma. In deze sfeer voltrekt zich de zuivering van de Molensteeg. Wat is de verklaring voor de meesmuilende reactie? Dat het wel zal meevallen met de daarin betoonde vastberadenheid ('Mediashow'). Dat het ook wel zal meevallen met de daar bestreden criminaliteit. Dat we 'het allemaal nog maar moeten zien'. In de verwachting dat het zal meevallen ligt niet alleen het geloof besloten dat de mens in wezen goed is, althans de meerderheid. Het is ook een ongeloof in 'de' politiek, de overheid, het bestuur: dat die werkelijk, in diepe ernst, menen en zeggen wat ze doen. Een Nederlandse strijd tussen geloof en waarneming van de werkelijkheid, daar zijn we getuige van, in de Molensteeg en in het CID-rapport. Allemaal incidenten en fasen in een nationale worsteling. H.J.A. HOFLAND
|
NRC Webpagina's
3 APRIL 1996
|
Bovenkant pagina |