NIEUWSSELECTIE
KORTE
BERICHTEN
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
|
C O L U M N :
Beatles
Youp van 't Hek
Hoe vaak denk ik niet aan The Beatles? Vaak. Elke dag minstens wel een keer. Volgens mij komt er dagelijks minimaal een liedje langs. Samen met The Rolling Stones zijn The Beatles de belangrijkste popmusici van de eeuw. Daarover bestaat geen twijfel. Maar ze stonden voor veel meer. Het was een manier van denken, van kleden, van je kapsel, van afzet tegen je ouders, de autoriteiten, kortom de macht. Ik was negen toen ze beroemd werden en negentien toe ze besloten te kappen. En in die tijd stonden ze volgens mij elke dag in de krant. Was het niet op een voor-, nieuws- of showpagina, dan was het wel in de Top Honderd. En daarin stonden ze regelmatig met meer dan drie platen tegelijk. The Beatles. We wisten alles van George, Paul, John en Ringo, doken voor ze in de gracht, alle vrouwen vielen flauw of nog erger: werden totaal hysterisch. Alles wat zich later bij Doe Maar of Take That heeft afgespeeld zijn flauwe aftreksels van het Beatlegevoel. Iedere nieuwe plaat was een verrassing en vooral: een sensatie. Zij deden nooit wat we verwachtten. Of het nou Sgt. Peppers was of de Witte Elpee (voor mij de mooiste!) of de film The Yellow Submarine of The Magical Mystery Tour of Abbey Road of Let It Be, het was allemaal even opzienbarend en vernieuwend. Ik weet nog hoe erg ik het vond dat zij uit elkaar gingen en ik geloof nog steeds dat het door die aanstellerige Yoko kwam. Klassiek gegeven: vrouw drijft wig in jongensclub. Daarna is het alleen maar bergafwaarts gegaan. Ringo in een afkickcentrum, John vermoord, George weg en Paul speelt nog wat oude hitjes. Met succes. Het enige verschrikkelijke daaraan is zijn vrouw Linda, die met één vinger een voorgeprogrammeerde synthesizer bedient en zich daarbij gedraagt alsof zij de hele menigte opzweept. Als ik haar aan het eind zie buigen en de bloemen, die voor haar man bestemd zijn, weg zie graaien, komt alles in mij in opstand. Ik heb überhaupt moeite met artiesten die hun vrouw mee laten buigen. Ik had dat al bij Wim Kan en Corrie Vonk, hoewel dat eigenlijk de enigen waren bij wie ik het begreep. Door de laatste in elkaar geflanste Beatle-hit "Fly like a bird' was ik toch ontroerd. Veel kenners spuwden hun gal, vonden het niet kunnen, maar ik zet mijn radio harder. Ik heb er in de nieuwjaarsnacht zelfs op gedanst.
Ik zit twee dagen in Liverpool. Voor het eerst in het dorp van de Mersey-beat. Liverpool is erg gezellig, het is sowieso een feest om te wandelen tussen de Engelsen en vooral omdat het geen volk is, maar een ras. Een heel goed ras. Humorvol, beleefd, behulpzaam en verschrikkelijk aardig. Toch valt Liverpool ook tegen. Het centrum doet denken aan Hilversum, een verrot gebit waarvan de helft al getrokken is. Een klein stukje van deze havenstad is opgeknapt. Het Albert Dock om precies te zijn. En dat is nogal pittig gedaan. Echt te gerestaureerd. Je voelt je binnen een seconde toerist, maar daar is het ook voor gemaakt. In het Albert Dock zit het Beatlemuseum en dat is de grootste tegenvaller: saai, saai en nog eens saai. Als je, zoals ik, een echte Beatlefan bent, ga dan niet naar binnen. Het is zo braaf, keurig, netjes, sloom en zouteloos. Niks, maar dan ook niks bijzonders tref je er aan. Het lijkt de scriptie van een Mavo-leerling. Ik wandel er onthutst rond. Wie maakt hier een denkfout? Het museum of ik? Hemel ik mijn jeugd te veel op of was het inderdaad zo suf als deze expositie? Ik twijfel.
Een dag later bij de voetbalwedstrijd Nederland-Zwitserland zie ik mijn generatie als schapen naar het stadion gaan. En opeens weet ik het zeker: het Beatlemuseum is het beste ter wereld. Zo zijn we nu!
|
NRC Webpagina's
15 JUNI 1996
|