|
|
De tour, de tour, voor altijd
Door GUIDO DE VRIES
In de grote zandbak, achter in de tuin, bouwde ik met mijn broers en
jongetjes uit de buurt vaak een hoge berg, met gangen, wegen en paden.
We lieten daarover een handvol knikkers naar beneden rollen. De
donkerblauwe waren de Franse renners, de lichtblauwe de Belgen, de
groene de Luxemburgers, de gele de Spanjaarden, de oranje (uiteraard) de
Nederlanders en de stuiters zonder een 'kattenoog' vormden de
internationale ploeg, met bijvoorbeeld de eenzame Engelsman Brian
Robinson. Als de afdaling van onze glazen coureurs begon, ging dat
gepaard met luide kreten onzerzijds. De eerste was meestal: 'dames en
heren toeschouwers, houdt u het parcours alstublieft vrij, want deze
renners rijden voor hun beroep!' En dan volgde uiteraard het
wedstrijdverslag, waarbij de beroemde Nederlandse radiocommentator Jan
Cottaar onze grote inspirator was. Jan Cottaar, in die tijd welhaast een
legende. We imiteerden hem, zoals hij dagelijks vanuit Frankrijk was te
horen. Zijn verslagen werden met name in het zuiden van Nederland
beluisterd, waar destijds de grootste nationale wielervedetten vandaan
kwamen: Jan ('Coppi komt') Nolten, Wim ('zeventig meter viel ik diep,
mijn hart stond stil, mijn Pontiac liep') van Est en Wout 'de grapjas'
Wagtmans. Jongens van het volk, wier dialect soms onverstaanbaar was als
ze voor de microfoon van Cottaar werden gesleept. De luisteraars wilden
alles weten over de oranje rijders, maar ook over de grootste Tourhelden
die op de verre hoge Franse cols hun kunsten vertoonden. Zoals Gaul (de
Engel der Bergen), Federico Bahamontes (de Adelaar van Toledo) en Miguel
Poblet, het goddelijke kaalhoofd.
De invloed van de directe uitzendingen op de radio groeide zo - ook in
het buitenland - dat de kranten, die altijd het monopolie op de
Tourverslaggeving hadden, óók meer aandacht aan de Tour
gingen besteden. In België deed één dagblad dat op
spectaculaire wijze, schrijft Robert Janssens in zijn boek Vreugde en
Verdriet in de Tour. De krant Het Volk kwam van 1947 (tot in
1982) met een extra editie voor de dag, die een half uur na aankomst al
met verslag, uitslag en klassement, van de pers rolde. De oplage liep op
tot 120.000 exemplaren. De gazetten werden in het begin verdeeld
met vliegtuigjes, die het hele Vlaamse land afvlogen om de kranten te
droppen in velden en weiden, waar verkopers met fietsen en brommers
stonden te wachten. Het experiment stopte toen een geworpen pakket een
kind trof, dat later aan de verwondingen overleed.
De Belgische krantenverkopers kwamen ook in ons Brabantse dorp. Ik zie
ze nog staan, 's zondags na de hoogmis. "Het laatste wielernieuws, het
laatste wielernieuws over de Tour", klapten ze in prachtig
Vlaams. Ik betaalde hen een kwartje, griste het blad uit hun handen en
rende naar huis. Om ervan te smullen, vlakbij de radio. Nog even en Jan
Cottaar begon zijn spannende verhaal weer.
|
NRC Webpagina's 5 juli 1999
|
Bovenkant pagina |
|