|
|
Soms was de superioriteit van Armstrong
schijn
ROTTERDAM, 26 JULI. Een glibberig algenpad had meer invloed op de
uitslag van de Tour de France dan de hoogste berg of de langste tijdrit.
In de tweede etappe zorgde een valpartij bij de Passage du Gois voor de
uitschakeling van een belangrijke kanshebber. De Zwitser Alex Zülle
gleed onderuit op het gladde wegdek. Hij verspeelde ongeveer zeven
minuten op zijn rivaal Lance Armstrong, die in de resterende achttien
etappes zijn voorsprong op Zülle nauwelijks wist te vergroten.
Ofwel: hoe spannend was de Tour geweest, wanneer de organisatie voor
een minder gevaarlijke route had gekozen aan de Franse kust?
Waarschijnlijk hadden Armstrong en Zülle een prachtig duel
uitgevochten. Twee renners met een bijzonder verleden. Een voormalige
kankerpatiënt tegen een voormalige dopingzondaar. Waarschijnlijk
had Armstrong de onderlinge wedstrijd in zijn voordeel beslist. Hij is
meer een winnaarstype dan Zülle, die in deze ronde vijf keer als
tweede eindigde. Armstrong won vier dagprijzen en daarmee onderscheidt
hij zich van zijn meeste voorgangers. De Fransman Fignon won de Tour
van 1984 met vijf dagprijzen. Sindsdien behaalde geen enkele eindwinnaar
meer dan drie zeges.
Armstrong had na de eerste tijdrit bij Metz schijnbaar weinig moeite
zijn leidende positie te verdedigen. Van een afstand leek de
krachtsinspanning van de geletruidrager beperkt. De televisiekijkers
zagen een vertrouwd beeld, toen de helpers van US Postal eerst het
vuile werk opknapten en de kopman daarna het karwei afmaakte. Maar de
volgers in de karavaan zagen Armstrong zweten in de Alpen, ploeteren in
de Pyreneeën en bijna breken in de laatste tijdrit bij
Futuroscope. Wie de Tour wint, verdient een standbeeld. Wie de
triomftocht als een walk-over beschouwt, heeft geen hart voor de
wielersport.
De laatste Tour van deze eeuw werd slechts ten dele gekenmerkt door
dopingnieuws en dopinggeruchten. De Franse justitie deed geen
huiszoekingen en de wedstrijdleiding hoefde geen enkele renner naar
huis te sturen. Tijdens de gezondheidscontroles van de internationale
wielrenunie (UCI) bleken alle coureurs over een toelaatbare
hematocrietwaarde te beschikken, waarmee nog niet bewezen is dat zij
geen EPO gebruiken. Sterker nog, volgens de Nederlandse arts Lon
Schattenberg, voorzitter van de medische commissie van de UCI, is de
gemiddelde hematocrietwaarde nog even hoog als vorig jaar. De geur van
verboden middelen hangt nog altijd boven het peloton.
Op de gele trui van Armstrong kleeft een lichte smet. Vanaf de eerste
week werd zijn naam in verband gebracht met het gebruik van
corticosteroïden. Naar later bleek had hij toestemming gevraagd
een (Spaans) zalfje te gebruiken tegen zadelpijn. Zijn handelwijze past
in het beeld dat de voormalige soigneur Willy Voet voor aanvang
schetste. Nu het gebruik van cortocosteroïden in de urine
opspoorbaar is, zullen veel renners een blessure simuleren die het
gebruik van de ontstekingsremmers mogelijk maakt, luidde de voorspelling
van Voet. Hij was vorig jaar de spil in het dopingschandaal bij
Festina. Armstrong beklaagde zich over de suggestieve verhalen in de
Franse pers. Hij wil Le Monde aanklagen. Deze krant
betichtte hem vorige week van dopinggebruik. Maar Armstrong ging te ver
in zijn algemene kritiek op de media. Na de Tour Dopage van 1998
hebben de journalisten genoeg reden om de renners te wantrouwen.
Trouwe wieleradepten verwijzen naar vergelijkbare wantoestanden onder
bijvoorbeeld zwemmers en atleten. Deze sporters worden minder vaak op
doping gecontroleerd en lopen daardoor minder snel tegen de lamp. Bij
het EK zwemmen in Istanbul en het WK atletiek in Sevilla zullen de
verslaggevers de komende weken minder hijgerig naar injectienaalden
zoeken. Het is de vraag of de zwemmers en de atleten daardoor beter af
zijn dan de wielrenners. Doping is geen taboe in het cyclisme en de
verschillende hoogwaardigheidsbekleders lijken eindelijk bereid de
handen ineen te slaan.
In Frankrijk heerst een ambivalente houding tegenover verboden middelen.
De Franse wielerbond en de Franse justitie voeren een stringent
dopingbeleid. Maar het gros van de bevolking heeft de zeer verdachte
Richard Virenque in de armen gesloten. Hij kreeg gisteren voor de
vijfde keer de bolletjestrui omgehangen. Zonder Virenque, die pas op
het allerlaatste moment een startbewijs kreeg, zouden de Franse
wielerfans weinig reden tot juichen hebben gehad. Voor het eerst sinds
1926 won geen enkele Fransman een etappe in de Tour. Voor Nederland
verliep het belangrijkste wielerevenement teleurstellend. Outsider
Michael Boogerd was hopeloos uit vorm, nadat hij in het voorjaar
aansluiting had gevonden bij de wereldtop. De kopman van Rabobank was
desondanks de beste Nederlander met een 56ste plaats. Zijn Nederlandse
ploeggenoten reden eveneens anoniem mee. Ze klaagden over de beperkte
medische faciliteiten tijdens de Tour, als gevolg van de strenge
voorschriften in Frankrijk. Het is de vraag of een paar extra
zoutoplossingen tot meer successen hadden geleid. Voor het eerst sinds
1993 won geen enkele Nederlander een etappe in de Tour. Het gebrek aan
dagprijzen was mede een gevolg van de afwezigheid van Jeroen
Blijlevens. De renner won de laatste vier jaar telkens een massasprint.
Daarmee verbloemde Blijlevens het magere niveau van de Nederlandse
wielersport. Samen met Boogerd is hij de vaandeldrager van een weinig
talentvolle generatie.
|
NRC Webpagina's 26 juli 1999
|
Bovenkant pagina |
|