|
|
Mijn Tour
Door Herman Kuiphof
Je zou zeggen: als de wielersport schoon schip wil maken, waarom is die
Theo de Rooy er dan niet uitgeknikkerd, die niet eens aan drie leden van
de ploeg-Boogerd heeft doorgegeven dat ze moesten wachten op hun kopman?
Was dat wel gebeurd, dan zou hun grote man niet op zes minuten en nog
wat zijn binnengekomen. Voetbaltrainers worden voor minder de woestijn
in gestuurd. Het is een rare sport met vreemde wetten en deelnemers die
van tevoren al weten waar ze zullen afstappen. Wedden dat we die
Cipollini niet meer terugzien? Vier fantastische sprintoverwinningen,
maar wetend dat hij in de bergen niets te zoeken heeft, mag hij vanaf nu
op het strand gaan liggen. Ik wil het niet eens over slikken en spuiten
hebben. De moderne wegrenner is misschien niet de brave borst die hij
heel vroeger ooit is geweest. Maar ik geloof niet dat hij anders is dan
de beoefenaar van een andere sport. We maken het nog mee dat ook in de
voetballerij van alles aan het licht komt. Ik beroep mij hierbij op een
van de somberste bijbelteksten welke ik uit mijn geheugen heb gepeurd:
"De mens is geneigd tot alle kwaad". De enige, maar niet geringe troost
luidt dat 'geneigd' niet hoeft te betekenen dat het ook gebeurd is.
Men kan mij duizend lelijke dingen vertellen over de Tour en zijn
renners, die allemaal waar zijn en toch zal ik een Alpen- of
Pyreneeënetappe niet gauw overslaan. Originele argumenten beperken
zich daarbij tot het blote feit dat hier de mens grotendeels in zijn
eentje vecht tegen de machtige natuur om hem heen en dat zulk een
tweestrijd machtig is om te aanschouwen. Ik moet er bij zeggen dat het
niet Joris van den Bergh is geweest die mij rijp voor de Tour heeft
gemaakt, maar Tim Krabbé. Die schreef ooit De Renner, het boek
dat mij over de streep haalde. Nergens kon ik het bemachtigen, tot een
boekhandel op Ameland mij te hulp schoot. Toen ik dat gelezen had, was
ik verkocht. Als u dit stukje leest heb ik de hele dag gekluisterd aan
de buis gezeten. U mag mij rustig voor gek verklaren, maar spijt heb ik
niet.
|
NRC Webpagina's 13 juli 1999
|
Bovenkant pagina |
|