NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Tour de France

Nieuws

Uitslagen

Favorieten

Deelnemers

Route

Eerdere artikelen

Links

Krachtmens klimt als berggeit


Op advies van zijn ploegleider Johan Bruyneel rijdt Lance Armstrong dit jaar een paar tandjes kleiner dan voorgaande jaren. Morgen gaat hij weer peddelend door de Pyreneeën. Drie kenners over het juiste verzet.

Door onze redacteur JAAP BLOEMBERGEN

SAINT-GAUDENS, 19 JULI. De zogenoemde berggeiten werden de laatste decennia steeds schaarser in het peloton. Wielrenners die op souplesse naar boven reden, maakten plaats voor wielrenners met een grote versnelling. Lichtgewichten als Féderico Bahamontes en Manuel Fuente waren in de jaren zestig en zeventig niet langer opgewassen tegen krachtpatsers als Jacques Anquetil en Eddy Merckx. De berggeit leek een uitgestorven ras. In de jaren tachtig en negentig bepaalden Bernard Hinault, Miguel Indurain en Jan Ullrich het gezicht van de Tour de France. Stuk voor stuk sterke atleten met een voorkeur voor de grote molen. Maar vorig jaar was daar opeens Marco Pantani die in vloeiende stijl de berg op danste. En dit voorjaar kwam Lance Armstrong tot de conclusie dat een licht verzet effectiever is. Toeval of trendbreuk?

Lance Armstrong, de heerser van het peloton van vandaag, stond jarenlang bekend als een Texaanse rauwdouwer die met zijn krachten smeet. Hij werd op zijn zestiende Amerikaans kampioen triatlon en werd op zijn 21ste wereldkampioen wielrennen. Met zijn brede schouders en zijn dikke kuiten leek hij ongeschikt voor de Alpen en de Pyreneeën. Na zijn ziekte kwam Armstrong als herboren terug. Hij weegt nu bijna tien kilo minder en wijst trots op zijn dunne bovenbenen. Op advies van zijn ploegleider Johan Bruyneel besloot hij dit seizoen een paar tandjes kleiner (een kleiner verzet) te rijden in het hooggebergte. Een krachtpatser in de gedaante van een berggeit.

Hennie Kuiper was een vechtjas zonder weerga. Hij teerde in de bergen op zijn grote longinhoud en reed met een gemiddelde versnelling naar boven. Hij eindigde in 1977 en 1980 als tweede in de Tour de France. Na zijn actieve loopbaan werd hij assistent-ploegleider van de Amerikaanse sponsor Motorola. Daar leerde hij Armstrong kennen als "een enorme klerenkast die meer geschikt leek voor gewichtheffen dan voor wielrennen". In het profpeloton bleek "de krachtbonk" lang niet altijd opgewassen tegen de Europese renners die op souplesse hadden leren fietsen. Kuiper maakt een vergelijking met de succesvolle amateur Fedor den Hertog, die in de jaren zeventig een soortgelijke ervaring beleefde bij de beroepsrenners. "Alleen met stomweg doorknallen red je het niet bij de profs", legt Kuiper uit. "Maar Lance is een leergierige jongen. Hij heeft zijn lessen geleerd en smijt niet meer met zijn krachten."

Volgens Kuiper is Armstrong "een perfectionist die goed luistert naar de juiste mensen". Vroeger bij Motorola, nu bij US Postal. "Hij heeft zijn ploegleider zelf uitgekozen, dus is het logisch dat hij de adviezen van Bruyneel ter harte neemt. Als hij lichter rijdt, herstelt hij sneller. Bij de eerste twee cols kan hij nog op kracht naar boven, maar dan raakt hij bij de derde col in de kreukels."

Lucien van Impe was een klimmer van het ouderwetse soort. De Belgische lichtgewicht danste op zijn fiets. Hij won de Tour de France in 1976 en hij werd zes keer gekroond tot bergkoning. Van Impe is nu te bewonderen als chauffeur van het Vlaamse commerciële zender VTM. Hij volgt de verrichtingen van Armstrong via de televisie. "Lance is door zijn ziekte verbeterd, raar maar waar. Als hij drie weken volle bak rijdt, krijgt hij onherroepelijk een patat. Hij moet zo min mogelijk verteren. Als hij op souplesse rijdt, herstelt hij nog tijdens het duwen."

Volgens Van Impe "kan een echte klimmer zwaarder aankomen dan een mindere klimmer". Daarom kon Armstrong afgelopen dinsdag in de laatste kilometers naar Sestriere zoveel winst boeken. "Toch is Lance geen geboren klimmer", benadrukt Van Impe. " Hij heeft het klimmen afgekeken. Hij is fortuinlijk dat deze Tour minder cachet heeft. Er zijn weinig zware etappes. Maar chapeau voor iemand die wij twee jaar geleden nog met z'n allen hadden afgeschreven."

Stephen Roche was een klimmer die afwisselend met een grote en een kleine versnelling reed. De Ierse knokker behaalde in 1987 een unieke trilogie; hij won dat jaar de Giro, de Tour en de wereldtitel. Tegenwoordig geeft hij commentaar voor Eurosport. Roche spreekt over "good paddling" als hij de rijstijl van Armstrong definieert.

Volgens Roche heeft Armstrong goed gekeken hoe het niet moet. "Hij was nog heel jong toen hij de oversteek naar Europa maakte. Met de jaren heeft hij het geduld leren opbrengen om een grote ronde te rijden. In de Tour is een grote versnelling niet altijd een voordeel. Kijk maar naar mannen als Fignon en Ullrich die eerder knieblessures kregen doordat ze altijd de grote molen draaiden. De toekomst zal moeten uitwijzen wat de beste methode is. De wielersport evolueert. Lance heeft de kracht om soepel rond te draaien. Een type als Van Impe zou het tempo van tegenwoordig niet meer kunnen bijbenen. Je moet heel allround zijn."

Van Impe bestrijdt de theorie van Roche en verwijst naar zijn dagelijkse ochtendgymnastiek. Voor elke bergetappe kijkt hij naar de versnellingen waarmee de renners van start gaat. Hij ziet geen verschil met vroeger. "Ik peddelde en ik huppelde naar boven. Ik kon iemand een Tour doen verliezen. Alleen Pantani kan de ronde laten nog naar zijn hand zetten. Van Armstrong weten we weinig. Pas op hè, hij moet de Pyreneeën nog over. Misschien gaat hij nog over de piek en gaat hij minuten verliezen. Hij moet aanklampen en niet in het rood gaan staan."

NRC Webpagina's
19 juli 1999


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad