|
|
Pistoolspuiter krijgt loon naar werken
Door onze redacteur WARD OP DEN BROUW
Een viertal Vlaamse supporters ging vlak voor de start nog met de
sympathieke held op de foto. De wielertoeristen uit Lovendegem, bij
Gent, waren op de fiets naar Frankrijk gereden, vooral om hun 'Ludo' te
zien. "Hij maakt de koers en gaat ervoor, van begin tot einde. En hij is
niet bang van te werken", zei een van hen. "Aanvallen vandaag
hè!" riep een ander hem na toen Dierckxsens zijn weg naar de
start vervolgde. "Ik probeer vandaag mee te gaan in ontsnappingen", had
hij hen gezegd. Twee uur later zat de Belg in een zeven man sterke
kopgroep waaraan hij 25 kilometer voor de finish ontsnapte. Dierckxsens
ging 'vollen bak' en stampte er een solo uit die hem anderhalve minuut
eerder aan de eindstreep bracht dan zijn achtervolgers. Het peloton,
aangevoerd door Erik Zabel, kwam binnen op ruim 22 minuten.
Maar weinig renners hebben zo'n opmerkelijke achtergrond als
Dierckxsens. "Ik heb negen jaar in een fabriek gewerkt en de meeste
renners weten niet wat werken is", zei hij zaterdagavond vanachter een
glas bier in zijn hotel. "Ik kan van beide zijden meepraten. Ik weet wat
het normale leven is en wat dit leven is." Vlak voor de WK van vorig
jaar oktober in Valkenburg wijdde The New York Times een groot
artikel aan Dierckxsens. "Ik heb de krant thuis, ik vond dat prachtig."
Aanvankelijk verdiende Dierckxsens zijn brood als verfspuiter in een
vrachtwagenfabriek van DAF. Daar was een studie boekhouden en
informatica aan voorafgegaan. "Ik solliciteerde bij DAF voor een
bediendenbaan. Die was niet vrij, een arbeidersplaats wel en zo ben ik
daar ingeraakt. Pistoolschilder, dat leer je niet op school, maar door
ervaring. Ik heb dat negen jaren gedaan en ik kan zeggen dat ik dat
behoorlijk deed. Nee, competitie zat er niet in. Je moet altijd perfect
werk leveren. Ik heb gehoord dat het grote deel van het werk dat ik deed
is overgenomen door de robotten. Wij waren in feite ook robotten - het
was elke dag hetzelfde. In twee shiften, van 's ochtends zes tot twee,
namiddags van twee tot tien."
Pas op 29-jarige leeftijd werd Dierckxsens prof, bij het Belgische
Tönissteiner. "Ik werd dat jaar dertig. Niemand geloofde nog in
mij. Wie gelooft er nu in een renner die op dertigjarige leeftijd bij de
profs komt rijden. Ze denken: 'Die jongen is versleten, wat komt die
hier nog doen'. Maar tot ik prof werd reed ik altijd voor m'n plezier.
Ik heb er nooit voor geleefd. Dat is allemaal veranderd. Ik had dus nog
een grote groeimarge."
Ook zijn vrouw vond het maar niks. "Zij is nooit voor het wielrennen
geweest. Nu misschien ook nog geen honderd procent, maar ik heb daar
voor gekozen en ik heb daar zeker geen spijt van. Het is ook mede aan
mijn schoonmoeder te danken dat ik beroepsrenner ben geworden. Als het
aan m'n vrouw gelegen had, was dat nooit gebeurd. Die had tegen m'n
vrouw gezegd: 'Laat 'm toch proberen, geef 'm toch de kans'. Ze had
borstkanker en is op 47-jarige leeftijd overleden. In dat laatste jaar
zei ze dat tegen m'n vrouw en toen had ik de kans beroepsrenner te
worden. Ik verdiende in het begin minder dan bij DAF-trucks, maar dat
zit nu wel goed."
In zijn tweede profjaar was Dierckxsens bij Collstrop knecht voor Adri
van der Poel. Het was in de tijd dat hij nog haar op z'n hoofd had en
zijn vrouw Christel, kapster van beroep, arbeidsvreugde aan de schedel
beleefde. Nu is het kale hoofd zijn handelsmerk. "M'n vrouw mag daar nog
wel eens over gaan." Dierckxsens keerde een jaar terug naar
Tönissteiner en kreeg na zijn zege in de GP Denain in 1998 een
contract bij Lotto, de belangrijkste wielerploeg in België. Daar
brak hij door. In Veenendaal-Veenendaal, in het voorjaar van '98, raakte
zijn pols verbrijzeld bij een valpartij. "In het begin dacht de
specialist dat ik nooit meer zou kunnen koersen." Dat viel reuze mee.
Dierckxsens - met een ijzeren plaat in zijn rechterpols als een tastbare
herinnering aan Veenendaal - was niet op tijd hersteld voor de Tour. Wel
viel hij op in de Vuelta en was hij een smaakmaker bij het WK in
Valkenburg. Afgelopen winter vertrok de renner bij Lotto omdat hij niet
overweg kon met ploegleider Jean-Luc Vandenbroucke. Hij belandde bij
Lampre dankzij het in Oostende gevestigde Daikin, co-sponsor van de
ploeg.
Dierckxsens nam zijn landgenoot Johan Verstrepen mee naar Lampre. "Hij
is van bij mij uit de buurt, we passen goed bij elkaar. Hij zet me uit
de wind, gaat voor mij een helm en drinken halen. Alleen als Belg in een
Italiaanse ploeg is moeilijk. Dat zou ik niet gedaan hebben. Met z'n
tweeën gaat het wel." Dierckxsens mag Parijs-Roubaixwinnaar Franco
Ballerini en wereldkampioen Oscar Camenzind zijn ploeggenoten noemen.
"Ik ben daar goeie kameraden met die mannen, het klikt." Gisteren
behaalde Dierckxsens zijn mooiste overwinning, nog fraaier dan de
Belgische titel. "Dit is een grote droom. Ik wilde m'n kampioenstrui
hier laten zien en dat is gelukt." Het succes zal working class
hero Dierckxsens nooit veranderen. "Ik ben Ludo en ik zal Ludo
blijven."
De Tour-renners kunnen maandag op de rustdag bezoek verwachten van een
speciale brigade dopingcontroleurs. Bij wijze van experiment worden op
verzoek van het Franse ministerie van jeugd en sport een aantal renners
onderworpen aan een onderzoek naar het gebruik van het middel PFC
(perfluocarbones). Zowel de Tour-directie als de ploegleiders gaan ak
koord. PFC staat bekend als een stof die zeer schadelijk is voor de
gezond heid. Mogelijk wordt het door renners gebruikt als alternatief
voor EPO, omdat bij PFC de hematocrietwaarde niet stijgt. PFC wordt in
ziekenhui zen gegeven aan mensen die veel bloedverlies hebben geleden.
|
NRC Webpagina's 16 juli 1999
|
Bovenkant pagina |
|