NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Tour de France

Nieuws

Uitslagen

Favorieten

Deelnemers

Route

Eerdere artikelen

Links

Pistoolspuiter krijgt loon naar werken

Door onze redacteur WARD OP DEN BROUW
SAINT-ETIENNE, 16 JULI. Met zijn kale schedel, zijn eeuwige grijns van oor tot oor en zijn grote neus is de Belgische wielrenner Ludo Dierckxsens een markante verschijning in het peloton.

Sinds hij vlak voor de Tour de France in Geraardsbergen na een solo van vijftig kilometer kampioen van België werd, valt hij in zijn zwart-geel-rode trui nog meer op. De voormalige 'pistoolspuiter' steelt vooral de show door zijn ongeremde aanvalslust. Zoals gisteren, toen de 34-jarige renner in Saint-Etienne zijn krachtsinspanningen met een zege bekroonde in zijn eerste Tour de France. "De eerste week is niet voor de aanvallers geweest maar voor de tijdrijders en de sprinters", zei Dierckxsens gisteren voor de start van de elfde etappe in Bourg d'Oisans, aan de voet van de Alpe d'Huez. "Nu moet het gaan gebeuren." Het peloton had net de eerste twee bergetappes achter de rug en de renner uit Kasterlee koesterde stoute plannen.

Een viertal Vlaamse supporters ging vlak voor de start nog met de sympathieke held op de foto. De wielertoeristen uit Lovendegem, bij Gent, waren op de fiets naar Frankrijk gereden, vooral om hun 'Ludo' te zien. "Hij maakt de koers en gaat ervoor, van begin tot einde. En hij is niet bang van te werken", zei een van hen. "Aanvallen vandaag hè!" riep een ander hem na toen Dierckxsens zijn weg naar de start vervolgde. "Ik probeer vandaag mee te gaan in ontsnappingen", had hij hen gezegd. Twee uur later zat de Belg in een zeven man sterke kopgroep waaraan hij 25 kilometer voor de finish ontsnapte. Dierckxsens ging 'vollen bak' en stampte er een solo uit die hem anderhalve minuut eerder aan de eindstreep bracht dan zijn achtervolgers. Het peloton, aangevoerd door Erik Zabel, kwam binnen op ruim 22 minuten.

Maar weinig renners hebben zo'n opmerkelijke achtergrond als Dierckxsens. "Ik heb negen jaar in een fabriek gewerkt en de meeste renners weten niet wat werken is", zei hij zaterdagavond vanachter een glas bier in zijn hotel. "Ik kan van beide zijden meepraten. Ik weet wat het normale leven is en wat dit leven is." Vlak voor de WK van vorig jaar oktober in Valkenburg wijdde The New York Times een groot artikel aan Dierckxsens. "Ik heb de krant thuis, ik vond dat prachtig."

Aanvankelijk verdiende Dierckxsens zijn brood als verfspuiter in een vrachtwagenfabriek van DAF. Daar was een studie boekhouden en informatica aan voorafgegaan. "Ik solliciteerde bij DAF voor een bediendenbaan. Die was niet vrij, een arbeidersplaats wel en zo ben ik daar ingeraakt. Pistoolschilder, dat leer je niet op school, maar door ervaring. Ik heb dat negen jaren gedaan en ik kan zeggen dat ik dat behoorlijk deed. Nee, competitie zat er niet in. Je moet altijd perfect werk leveren. Ik heb gehoord dat het grote deel van het werk dat ik deed is overgenomen door de robotten. Wij waren in feite ook robotten - het was elke dag hetzelfde. In twee shiften, van 's ochtends zes tot twee, namiddags van twee tot tien."

Pas op 29-jarige leeftijd werd Dierckxsens prof, bij het Belgische Tönissteiner. "Ik werd dat jaar dertig. Niemand geloofde nog in mij. Wie gelooft er nu in een renner die op dertigjarige leeftijd bij de profs komt rijden. Ze denken: 'Die jongen is versleten, wat komt die hier nog doen'. Maar tot ik prof werd reed ik altijd voor m'n plezier. Ik heb er nooit voor geleefd. Dat is allemaal veranderd. Ik had dus nog een grote groeimarge."

Ook zijn vrouw vond het maar niks. "Zij is nooit voor het wielrennen geweest. Nu misschien ook nog geen honderd procent, maar ik heb daar voor gekozen en ik heb daar zeker geen spijt van. Het is ook mede aan mijn schoonmoeder te danken dat ik beroepsrenner ben geworden. Als het aan m'n vrouw gelegen had, was dat nooit gebeurd. Die had tegen m'n vrouw gezegd: 'Laat 'm toch proberen, geef 'm toch de kans'. Ze had borstkanker en is op 47-jarige leeftijd overleden. In dat laatste jaar zei ze dat tegen m'n vrouw en toen had ik de kans beroepsrenner te worden. Ik verdiende in het begin minder dan bij DAF-trucks, maar dat zit nu wel goed."

In zijn tweede profjaar was Dierckxsens bij Collstrop knecht voor Adri van der Poel. Het was in de tijd dat hij nog haar op z'n hoofd had en zijn vrouw Christel, kapster van beroep, arbeidsvreugde aan de schedel beleefde. Nu is het kale hoofd zijn handelsmerk. "M'n vrouw mag daar nog wel eens over gaan." Dierckxsens keerde een jaar terug naar Tönissteiner en kreeg na zijn zege in de GP Denain in 1998 een contract bij Lotto, de belangrijkste wielerploeg in België. Daar brak hij door. In Veenendaal-Veenendaal, in het voorjaar van '98, raakte zijn pols verbrijzeld bij een valpartij. "In het begin dacht de specialist dat ik nooit meer zou kunnen koersen." Dat viel reuze mee. Dierckxsens - met een ijzeren plaat in zijn rechterpols als een tastbare herinnering aan Veenendaal - was niet op tijd hersteld voor de Tour. Wel viel hij op in de Vuelta en was hij een smaakmaker bij het WK in Valkenburg. Afgelopen winter vertrok de renner bij Lotto omdat hij niet overweg kon met ploegleider Jean-Luc Vandenbroucke. Hij belandde bij Lampre dankzij het in Oostende gevestigde Daikin, co-sponsor van de ploeg.

Dierckxsens nam zijn landgenoot Johan Verstrepen mee naar Lampre. "Hij is van bij mij uit de buurt, we passen goed bij elkaar. Hij zet me uit de wind, gaat voor mij een helm en drinken halen. Alleen als Belg in een Italiaanse ploeg is moeilijk. Dat zou ik niet gedaan hebben. Met z'n tweeën gaat het wel." Dierckxsens mag Parijs-Roubaixwinnaar Franco Ballerini en wereldkampioen Oscar Camenzind zijn ploeggenoten noemen. "Ik ben daar goeie kameraden met die mannen, het klikt." Gisteren behaalde Dierckxsens zijn mooiste overwinning, nog fraaier dan de Belgische titel. "Dit is een grote droom. Ik wilde m'n kampioenstrui hier laten zien en dat is gelukt." Het succes zal working class hero Dierckxsens nooit veranderen. "Ik ben Ludo en ik zal Ludo blijven."

De Tour-renners kunnen maandag op de rustdag bezoek verwachten van een speciale brigade dopingcontroleurs. Bij wijze van experiment worden op verzoek van het Franse ministerie van jeugd en sport een aantal renners onderworpen aan een onderzoek naar het gebruik van het middel PFC (perfluocarbones). Zowel de Tour-directie als de ploegleiders gaan ak koord. PFC staat bekend als een stof die zeer schadelijk is voor de gezond heid. Mogelijk wordt het door renners gebruikt als alternatief voor EPO, omdat bij PFC de hematocrietwaarde niet stijgt. PFC wordt in ziekenhui zen gegeven aan mensen die veel bloedverlies hebben geleden.

NRC Webpagina's
16 juli 1999


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad