|
|
Raboploeg trapt zonder illusies verder
SESTRIERE, 14 JULI. Het liefst zou de ontredderde wielerploeg van
Rabobank meteen teruggaan naar Nederland en die smerige Tour van 1999 zo
snel mogelijk vergeten. Maar na de eerste en voor de ploeg desastreus
verlopen bergetappe, van Le Grand-Bornand naar Sestriere, is de Tour de
France pas halverwege. De aankomst in Parijs lijkt aan de andere kant
van de wereld te liggen.
Aan de martelgang van ploegleider Theo de Rooy en zijn renners komt geen
einde. "Als je reëel bent en je ziet die jongens rijden", zei De
Rooy gisteren na de aankomst, "dan weet je dat het naar Alpe d'Huez ook
niks wordt."
Over de rit naar Alpe d'Huez, waar vanmiddag de aankomst van de tiende
etappe is, maakt niemand in het Nederlandse kamp zich nog illusies. Ook
Michael Boogerd niet meer, die gisteren ruim achttien minuten na winnaar
Lance Armstrong de streep passeerde. "Ik heb me er heel veel van
voorgesteld. Maar als ik me voel zoals vandaag heb ik er weinig zin in",
zei de kopman in de Italiaanse wintersportplaats Sestriere na een warm
bad en twee pannenkoeken.
De hoop dat hij in de bergen na twee slechte tijdritten en evenveel
valpartijen zou opleven bleek ijdel. "De lijn zet zich door. Dit was een
dieptepunt in m'n carrière. Als een pannenkoek, zo voel ik me
nu." Boogerd was de tegenpool van de Texaanse superman Armstrong, die in
zijn gele leiderstrui van de ene col naar de andere fladderde. Begeleid
door donder en bliksem ging 'Boogie' uitgeput over de eindstreep.
Rillend van de kou maakte hij rechtsomkeert. In de bus van de ploeg, die
op enkele honderden meters van de finish geparkeerd stond, kreeg hij een
beker hete thee in zijn handen gedrukt. Commentaar bewaarde hij liever
voor later. "Eerst even rusten."
Dat Boogerd gisteren als eerste Nederlander finishte, op de zestigste
plaats, zei hem ook later op de avond echt helemaal niets. Zijn 57ste
plaats in het algemeen klassement, op ruim een half uur van gele-
truidrager Armstrong, deed na de 213,5 kilometer lange bergetappe heel
veel pijn. Waar de ritwinnaar volgens de speaker aan de aankomst in de
Italiaanse wintersportplaats una grandissima potenza (schitterend
machtsvertoon) etaleerde, zag Boogerd er uit als een dood vogeltje.
Hij was nog wel in staat geweest over de Télégraphe te
komen, maar de Galibier, de berg die hij vorig jaar in hondenweer
schijnbaar moeiteloos beklom, was nu in vergelijkbare
weersomstandigheden een gesel. "Op het laatst ging ik er zwalkend over
heen. Daarna was het op de Montgenèvre weer drie keer niks." Nee,
de 27-jarige Boogerd overwoog de Tour niet voor gezien te houden. "Daar
ben ik de persoon niet naar."
Over de oorzaak van zijn teleurstellende prestaties tastte Boogerd
gisteravond nog in het duister. "Er is iets, maar ik weet niet wat."
Druk is de boosdoener niet, zei hij.. "Druk ervaar ik niet als negatief.
Mijn vader heeft al 35 jaar stress. Als ik roep dat ik stress heb, kom
ik 't huis niet meer in. Natuurlijk word ik hier mentaal minder van,
maar dat ga ik niet als excuus aandragen."
Boogerd zei zich al langer dan de afgelopen dagen mat te voelen.
"Terwijl ik een ster in het opladen ben."
Misschien was het voorjaar te zwaar voor Boogerd
Met z'n handen diep in de broekzakken stond ploegleider Theo de Rooy voor de ingang van het sprookjesachtige hotel
Principi di Piemonte. Zijn manschappen stapten als verzopen
katten de lobby van het driesterrenetablissement binnen. "Ik weet niet
wat ik moet zeggen, ik ben sprakeloos", stamelde De Rooy. Even later
heeft hij toch woorden gevonden om zijn gevoel uit te drukken. "Vandaag
was het heel slecht, laten we hopen dat er nog een beetje mentale
veerkracht in de ploeg zit."
De Rooy probeerde zichzelf moed in te praten. "Het kan niet zo zijn dat
deze ploeg van de ene week op de andere verandert in een ploeg die er
niks meer van kan. Dat weigeren we te geloven. We moeten de scherven bij
elkaar rapen en verder gaan. Het is geen kwestie van een pleistertje
plakken en er weer tegenaan. Maar wat er nog in deze ploeg zit, moeten
we eruit halen", klonk het zelfverzekerd. Met pijn in het hart zag De
Rooy hoe Boogerd en zijn companen van Le Grand Bornand over de
Télégraphe en de Galibier naar het hooggelegen Italiaanse
wintersportoord Sestriere kropen. "Het doet heel veel pijn als je achter
die jongens rijdt en je ziet ze op de Galibier kapot gaan. Michael kwam
in de eerste kilometers van de Galibier in de problemen. Geen enkel
moment wekte hij de indruk dat hij zich kon herpakken. Op de
Montgenèvre viel hij bijna van z'n fiets. Dit is niet de Michael
Boogerd die we kennen." Ook Maarten den Bakker, de nationale kampioen
die nog enige tijd in de buurt van zijn kopman had gereden, had meer van
Boogerd verwacht. "Ik dacht dat we een goeie Boogerd zouden gaan zien in
de bergen, dat ie in elk geval bij de beste tien zou zijn."
Maar in de tweede helft van de etappe liet Boogerd hem weten dat hij
toch echt "naar de kloten" was. Hij had wel het ravijn in willen rijden,
zo slecht had de Nederlandse favoriet zich gevoeld.
De Rooy peinsde hardop over wat er allemaal verkeerd gegaan kan zijn
tijdens de voorbereidende maanden en weken op weg naar de Tour de
France. "Misschien is het voorjaar te zwaar geweest", bedacht hij.
Ook Boogerd vermoedde dat hij nu de tol van een loodzwaar voorjaar heeft
moeten betalen. "Misschien laat ik mezelf ook te veel ophitsen. Maar ja,
ik wil mezelf voortdurend bewijzen", gaf hij zonder aarzeling toe.
De Rooy is ervan overtuigd dat de teleurstellende prestaties van de
ploeg geen consequenties zullen hebben voor zijn eigen positie. Hij
lacht aanvankelijk hartelijk om een vraag in die richting. "De
beslissingen die we nemen worden gedragen door de ploeg. Het is niet zo
dat je van de problemen af bent als je de ploegleiding wegdoet. Dan zou
het hele management van de ploeg eruit moeten. En we staan dit jaar toch
niet met lege handen? In de klassiekers hebben we genoten van onze
jongens."
Den Bakker had voor de ploegleiding nog een wijze raad in petto: "Met
diamantjes als Boogerd moet je voorzichtig omspringen."
|
NRC Webpagina's 14 juli 1999
|
Bovenkant pagina |
|