D O S S I E R R I J K S B E G R O T I N G '97
|
INHOUD
Opening |
Veel extra, jonge hoogleraren in de scheikunde
Aan de Nederlandse universiteiten moeten komende jaren maximaal tien topinstituten van internationale allure ontstaan. De instituten worden geselecteerd uit de honderd onderzoekscholen die de laatste jaren zijn ingesteld. Uit het budget van de universiteiten moeten deze tien instituten
jaarlijks honderd miljoen gulden krijgen, zo blijkt uit het De selectie van deze topinstituten komt in handen van de Nederlandse
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Praktisch gesproken is
hier sprake van een lang verwachte overheveling van onderzoeksgeld van
universiteiten naar naar NWO. NWO krijgt de zeggenschap over nog eens
honderd miljoen gulden universitair onderzoeksgeld om de kwaliteit van
de honderd bestaande onderzoekscholen in de breedte te stimuleren. De
tien topinstituten moeten uiterlijk in 2000 bekend zijn. Van de honderd
miljoen gulden die ervoor gereserveerd is zal dertig miljoen
"persoonsgebonden' aan individuele excellente onderzoekers worden
toegekend.
Het Wetenschapsbudget constateert dat sommige onderzoeksgebieden onder
een sterk vergrijzend hooglerarenbestand lijden. De komende jaren is er
daarom jaarlijks twintig miljoen gulden per jaar beschikbaar om
professorabel jong toptalent al als hoogleraar aan te stellen terwijl
oudere hoogleraren in het vakgebied nog niet met pensioen zijn. Ieder
jaar gaat het geld naar één discipline. In 1997 is de
chemie aan de beurt, een jaar later is het geld voor het toptalent in de
letteren. De kandidaten moeten jonger dan 45 jaar zijn en niet steeds
aan dezelfde universiteit hebben gewerkt.
Niet alleen rond de talentvolle gepromoveerde onderzoeker die van
post-docplaats naar andere tijdelijke aanstelling zwerft signaleert het
wetenschapsbudget een personeelsprobleem.
Ook de carrièremogelijkheden van de assisten-in-opleiding
(aio's) baren zorgen. Door introductie van het aio-systeem (een
vierjarige aanstelling met bescheiden salaris om een promotie voor te
bereiden) is weliswaar het aantal promoties sterk toegenomen (van 1.153
in 1986 naar 2.433 in 1994), maar toch is het rendement gering. Slechts
7 procent van de aio's promoveert binnen vier jaar en na zeven jaar is
nog maar 70 procent gepromoveerd. Relatief weinig aio's krijgen na hun
promotie een baan in het onderzoek. Het Wetenschapsbudget noemt als
reden dat de industrie de laatste jaren weinig onderzoekers opneemt.
De regering kondigt aan dat het Nederlandse onderzoek zich op een
beperkt aantal, maar toch nog zeventien thema's moet gaan concentreren
Bij ethische wetgeving en andere wetgeving die een grote invloed
hebben op het onderzoek zullen de Koninklijke Nederlandse Akademie van
Wetenschappen (KNAW) en maatschappelijke organisaties nauwer betrokken
worden. Dat gebeurt omdat de afgelopen jaar de wetgeving rond transgene
dieren tot grote verwarring en verontwaardiging heeft geleid, zowel bij
de Dierenbescherming als bij de betrokken onderzoekers.
|
NRC Webpagina's
17 SEPTEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |