Profiel Woordenboeken
NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 





WOORDENBOEKEN
OORSPRONKELIJKE MAKERS
TOEKOMST
BETEKENISSEN
PLAGIAAT
SPOOKWOORDEN
DERTIENDE VAN DALE
VERBODEN
OPLEIDINGEN
CITATEN
SUCCESVOL
DEFINITIES
HUMOR
SOORTEN
DIALECTEN
TIJDSCHRIFTEN & BOEKEN
LINKS & CD-ROM



Overzicht eerdere
afleveringen Profiel

Van Dale | Verschueren | Koenen | Kramers


Johan Hendrik van Dale (1828-1872)

Van Dale was hoofdonderwijzer en stadsarchivaris in Sluis. Hij was bevoegd in Frans, wiskunde, Engels, Duits, natuurkunde en landbouwkunde. Daarnaast had hij zich bekwaamd in Latijn, Gotisch en Middelnederlands. Boven alles was hij verslaafd aan zijn werk: in krap twintig jaar schreef hij 22 boeken en honderden artikelen. Zijn schoolboeken werden in het hele land gebruikt. Toch was hij heel bescheiden: tijdgenoten bewonderden zijn 'ongekunstelde nederigheid en eenvoud' en zijn 'onbegrensde gedienstigheid'.

In 1867 werd Van Dale door uitgeverij Thieme gevraagd om het Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal (1864) van de zwagers Calisch te bewerken. Hij ging als een bezetene aan de slag. Toen hij na anderhalf jaar besefte dat hij het boek alleen nooit af zou krijgen, riep hij de hulp in van zijn leerling Jan Manhave. Van Dale corrigeerde de spelling, vulde de vreemde woorden aan en voegde van alles toe op het gebied van landbouw, natuur, plantennamen en scheikunde. Hij zette een waarschuwing bij germanismen en nam allerlei etymologische en geschiedkundige aantekeningen op. In totaal vermeerderde hij het Nieuw Woordenboek met ruim 18.000 woorden, wat een enorme prestatie was.

In februari 1872 verschenen de eerste afleveringen van het Nieuw Woordenboek. Drie maanden later stierf Van Dale aan de pokken. Jan Manhave werkte nog twee jaar hard door om het woordenboek te voltooien, een bijdrage die pas laat is onderkend. Het lexicografische werk was Johan Hendrik zwaar gevallen. Een vriend van hem verklaarde: 'Meermalen heeft hij mij betuigd, dat wat hij ook nog ooit in zijn leven ondernemen mogt, hij zich nimmermeer zou leenen tot het schrijven van eenig woordenboek.' En zelf schreef Van Dale in het voorwoord: 'Verzekerde mij een mijner letterkundige vrienden, dat hij, die zijn vader en moeder vermoord heeft, nog te goed was om een Woordenboek te schrijven, ik heb mijzelven vaak twijfelmoedig de vraag gedaan, of hij wel volkomen ongelijk had.'

Zie ook: een uitvoerig portret van Johan Hendrik van Dale

Jozef Verschueren (1889-1965)

Het woordenboek van Verschueren is in Vlaanderen net zo bekend als de Grote Van Dale in Nederland. Het is een uitstekend encyclopedisch woordenboek, dat de naam draagt van Jozef Verschueren. Pater Verschueren was bezield door het idee om de Vlaamse jeugd (lees: de katholieke jongens) op te stoten in de vaart der volkeren. Als gereedschap wilde hij hun een Nederlandstalige tegenhanger bieden van de Petit Larousse. In 1913 maakte hij de eerste aantekeningen, en in 1930 en 1931 verscheen de eerste druk van zijn tweedelige naslagwerk. De Franstalige Belgen waren niet blij mee. In 1930 werd in Brussel onder luide anti-Vlaamse leuzen een exemplaar op een brandstapel geworpen. Op een buitentekstplaat in deel twee had pater Verschueren tussen de landsvlaggen ook die van Vlaanderen afgebeeld. Dit verwekte in 1931 zoveel opschudding dat alle exemplaren op bevel van hogerhand uit de handel werden genomen. Een deel van de oplage keerde in de winkel terug met een plaat waar de Vlaamse leeuw botweg uit was geknipt. In andere exemplaren werd de vlag van Vlaanderen vervangen door die van Venezuela. In 1996 verscheen de tiende druk, Verschuerens Groot encyclopedisch woordenboek.

Voor meer informatie over leven en werk van Verschueren: F. Claes, Jozef Verschueren (1980).

Matthijs Jacobus Koenen (1847-1920)

Van de bekende Nederlandse woordenboekmakers is Koenen het slechtst bedeeld: naar zijn leven en werk is nauwelijks onderzoek gedaan. Koenen werd in 1847 in Zutphen geboren. Zijn vader was landmeter. In 1872 werd hij hoofd van de Rijksleerschool in Den Bosch, van 1880 tot zijn pensionering in 1911 was hij leraar Nederlands aan de Rijkskweekschool in Maastricht. Koenen was onderwijzer in hart en nieren. In 1877 richtte hij het tijdschrift Het Zuiden op, later School en studie geheten. Tussen 1885 en 1898 was hij mederedacteur van het onderwijstijdschrift Schoolwereld. Hij schreef verschillende taalboekjes voor de lagere school en handleidingen bij de taalstudie voor het onderwijs. In 1897 verscheen de eerste druk van het boek dat hem beroemd zou maken, het Verklarend Handwoordenboek der Nederlandsche taal. Dat dit werk later door H.J.E. Endepols werd overgenomen is geen toeval - Endepols woonde een paar deuren verderop.

Voor meer informatie over Koenen: Jan de Groot, M.J. Koenen en zijn Handwoordenboek, 1997, uitgave in eigen beheer.

Jacob Kramers (1802-1869)

Kramers was Nederlands eerste professionele lexicograaf. Omstreeks 1848 nam uitgeverij G.B. van Goor hem als zodanig in dienst. Hij was ook een van de productiefste woordenboekmakers uit de negentiende eeuw. Hij vertaalde, bewerkte en schreef ruim twintig woordenboeken en -boekjes. Zijn belangrijkste woordenboeken zijn Kramers' kunstwoordentolk (eerste druk 1847, inmiddels 29ste druk), een aardrijkskundig woordenboek en een tweedelig Frans vertaalwoordenboek.

Net als veel andere lexicografen begon Kramers zijn loopbaan als schoolmeester. Hij stond voor de klas in Vreeswijk en Leiden en was kostschoolhouder te Schoonhoven. Kramers schreef de meeste woordenboeken onder zijn eigen naam. Een uitzondering vormen de zakwoordenboekjes Frans, Engels en Duits, die hij publiceerde onder het pseudoniem A. Jaeger. Omstreeks 1868 liet hij die schuilnaam vallen. Hij had niet geaarzeld om aan dit verzoek te voldoen, schreef hij in een toelichting aan zijn uitgever, ,,daar ik thans, beter dan bij vroegere uitgaven, gelegenheid had om het Werkje aan eene naauwkeurige herziening te onderwerpen en veelzijdig te verbeteren''. Aan het einde van zijn leven kampte Kramers met een drankprobleem. Zijn uitgever moest hem soms met correctiewerk in een kamer opsluiten, om iets van hem gedaan te krijgen. In 1869 liep hij een gracht in en verdronk.

NRC Webpagina's
30 SEPTEMBER 1999

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) SEPTEMBER 1999