NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


INHOUD
CONTINENTEN OP DRIFT
BELEGGEN
CONJUNCTUUR
CRISIS 1929
CONJUNCTUURCYCLI
PSYCHOLOGIE
BEGRIPPEN
ONDERNEMERS
BEDRIJVEN
CRISIS 1973
WERKLOOS
REGERING
GRAFIEKEN
LINKS

Begrippen

Wat is een recessie?
Politici en economen hanteren vaak hun eigen definities. Wat de econoom een recessie noemt, wordt door de politicus getypeerd als een `dipje'. In een conjuncturele neergang gebruiken politici al hun retorische kwaliteiten om met peptalk het economisch vertrouwen te handhaven.

De belangrijkste begrippen op een rijtje:

Anticyclisch beleid
Synoniem voor conjunctuurbeleid. De overheid zou bij een afzwakkende ontwikkeling de bestedingen moeten verhogen om zo de economie aan te jagen. In een periode van hoogconjunctuur zou de overheid een stapje terug moeten doen.

Beurskrach
Een sterke daling van de koersen op de effectenbeurs. Een gevolg van een groot aanbod van aandelen omdat beleggers hun vertrouwen in de economie verliezen. Door het grote aanbod en de geringe vraag daalt de prijs van het aandeel (lees: koers).

BBP
Bruto binnenlands product, het totaal van wat er wordt omgezet aan goederen en diensten. De meest gebruikte maatstaf van economische groei.

CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek verzamelt en interpreteert statistische gegevens over de Nederlandse samenleving, waaronder economische en financiele ontwikkelingen.

Conjunctuur
De op- en neergaande beweging van de economische ontwikkeling. De volgende fasen kunnen worden onderscheiden: opleving, hoogconjunctuur, recessie en depressie.

CPB
Centraal Planbureau; rekenmeesters van de regering. Het planbureau houdt zich in opdracht van de regering bezig met wetenschappelijke prognoses en analyses van economische ontwikkelingen, die van belang zijn voor het regeringsbeleid.

Depressie
De conjunctuurfase waarbij het geheel aan economische activiteiten, gemeten aan het bbp, daalt.

Dow Jones-index
Index van de Amerikaanse effectenbeurs op Wall Street, wordt beschouwd als de belangrijkste graadmeter van de beurs. De index bestaat uit de koersen van aandelen van industriele bedrijven, transportbedrijven en openbare nutsbedrijven die op de beurs van New York worden verhandeld. De Nederlandse equivalent heet AEX-index.

Flitskapitaal
Synoniem voor speculatiekapitaal; geld dat met een handeling van het ene in het andere land kan worden belegd. Wanneer beleggers en masse een land financieel de rug toekeren, moeten nationale en internationale monetaire autoriteiten bijspringen om een liquiditeitscrisis te voorkomen.

Globalisering
Het verschijnsel dat de onderlinge verwevenheid van de nationale economieën toeneemt.

IMF
Het Internationaal Monetair Fonds houdt toezicht op het financiele en economische beleid van 181 lidstaten en springt zo nodig financieel bij als een land in crisis verkeert.

Inflatie
Synoniem voor prijsontwaarding. Met de inflatie wordt meestal de prijsstijging van consumentengoederen bedoeld. Prijsdaling = deflatie.

Recessie
De conjunctuurfase die wordt gekenmerkt door teruglopende groei van de economische activiteiten. Volgens de meest gebruikte definitie is sprake van een recessie wanneer in twee opeenvolgende kwartalen de groei van het bbp negatief is.

Rente
De prijs van geld. Monetaire autoriteiten, zoals De Nederlandsche Bank en de Europese Centrale Bank, kunnen bij een afzwakkende economie de rente verlagen. Geld lenen wordt goedkoper, wat ondernemers stimuleert meer te investeren. Het sparen wordt ontmoedigd, consumptie wordt gestimuleerd.

Stabiliteitspact
Overeenkomst tussen de landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie (EMU) waarin afspraken zijn gemaakt over het beperken van onderlinge verschillen in economische ontwikkeling.

NRC Webpagina's
22 oktober 1998

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) OKTOBER 1998