|
POLITIE
|
Veilig bij de scanner
Raymond van den Boogaard Nooit van mijn leven zou ik politieagent willen zijn. En ik kan het weten, want ik luister al jaren naar de politieradio. De nacht van een patrouillerende agent is een eindeloze aaneenschakeling van kleine, nare dingen: geluidsoverlast, buren- of café- of andere ruzies, kleine inbraakjes, berovingen waarbij het signalement van de dader 'jongere gekleed in spijkerbroek en zwart jack' is zodat ongeveer de halve stad in aanmerking komt, inbraakalarmen die afgaan omdat er een kat is voorbijgekomen, aanrijdingen 'met' en aanrijdingen 'zonder'. Geen wonder dat een niet onaanzienlijk deel van het nachtelijk radioverkeer wordt besteed aan de vraag of er voor de maten op het wijkkantoor nog iets moet worden meegebracht uit de shoarmabar. Natuurlijk weet ik wel dat de politie in Amsterdam ook interessantere dingen te doen heeft: recherchewerk, zware misdrijven, verdachten schaduwen. Maar het 'programma-aanbod' op de politieradio is er de afgelopen jaren niet interessanter op geworden. Er bestond altijd al de mogelijkheid om 'op Chinees' te gaan, bijnaam voor een raar afgeknepen geluid als meeluisteren moest worden verhinderd. Maar de laatste tijd gaan steeds meer gevoelige mededelingen over computerschermpjes. Over een paar jaar is het helemaal afgelopen: dan wordt het radioverkeer gedigitaliseerd en afdoende versleuteld. Vanuit democratisch oogpunt misschien jammer: nooit weg, een beetje inzicht van de burger in het werk van een van de voornaamste geweldsapparaten in deze samenleving. Aan de andere kant is het bezit van scanners, apparaatjes waarmee je de frequenties van hoofdbureau en wijkkantoren aftast naar radioverkeer, de laatste tijd wel érg wijdverbreid. Niet iedereen beperkt zich tot thuis luisteren en huiveren. Je hebt de zogenoemde scannerrijders, ogenschijnlijk eerbare burgers die er genoegen in scheppen een kijkje te nemen op de plek des onheils. Je hebt gekken die met een zendertje een beetje mee gaan praten. En er zijn natuurlijk de boeven zelf, sinds jaar en dag ijverige luisteraars. Ik luister al zo'n dertig jaar, aanvankelijk met een gewone radio wat eigenlijk veel romantischer was omdat het tussen de onheilstijdingen door zo gezellig ruiste. Die scanners hebben een ruisonderdrukker. Het politiewerk is er heel wat rauwer op geworden: vroeger was het hoge uitzondering dat een verdachte over een vuurwapen beschikte, nu hoor je dat heel vaak. En dat is geenszins de enige reden waarom ik - ofschoon in principe geen liefhebber van uniformen - compassie, uitmondend in lichte bewondering heb voor de politie. Het is overduidelijk dat de agenten worden opgezadeld met problemen waar de maatschappij verder geen raad mee weet: al die vieze of agressieve junks, die gearresteerd, gefouilleerd, verhoord moeten worden. Al die pilletjesslikkers die na de sluiting van de dancing op de vuist gaan en tegenwoordig in het holst van de nacht met politieagenten te paard in bedwang worden gehouden. Al die slachtoffers van kleine en grote drama's die overstuur zijn en die je als eenvoudige diender een beetje tot rust moet zien te brengen. Ik vind het een wonder dat je zelden hoort vloeken over de politieradio. Dat getuigt van grote zelfbeheersing, zoals die trouwens ook blijkt uit de nadrukkelijke vermijding van alles wat op een racistische opmerking zou kunnen lijken: zwarte verdachten heten omzichtig 'negroïde types' en leden van Marokkaanse jeugdbendes zijn 'naffers'. Natuurlijk zijn er hoogtepunten: achtervolging van auto's in het holst van de nacht, waaraan de patrouilles zich zo enthousiast overgeven dat het bureau om kalmte maant - anders staat de schade aan politiewagens in geen verhouding meer tot de gepleegde strafbare feiten. Natuurlijk gaat er regelmatig iets grondig mis: zoals bij die Ajax-huldiging op het Leidseplein, toen er te weinig ME in dienst was en in heel Amsterdam geen voor rellenbestrijding benodigde lange wapenstokken waren te vinden. Zoiets is echter meer aandoenlijk dan schandelijk - alleen in politiestaten weten ze altijd de lange lat te vinden. Ik zal ze missen, als ze straks digitaal gaan. Het is net zoiets als bij de kachel zitten, terwijl het buiten stormt en regent: op straat is de politie verwikkeld in een eindeloze strijd met al het boze en treurige van deze wereld - en jij zit lekker veilig binnen.
|
NRC Webpagina's
16 oktober 1997
|
Bovenkant pagina |