Internationaal; Een universeel landschapje
Hans den Hartog Jager
Op basis van de meest en minst gewenste
schilderijen van tien landen valt het ultieme schilderij samen te
stellen. Het oogt als een ansichtkaart uit de Alpen.
EEN EXPERIMENT. Ga, thuis of in het café, aan tafel zitten met
een groepje van drie of vier mensen. Geef iedereen een stuk papier en
een pen en laat ieder vervolgens een lijst maken van vijf favoriete
kunstwerken.
Op het eerste gezicht heeft zo'n exercitie niet veel nut, en altijd zal
er wel iemand roepen dat je Jopie Huisman niet met Michelangelo mag
vergelijken. Toch kan het ook een veelzeggende oefening zijn, want wat
zijn eigenlijk de criteria die van een gewoon kunstwerk een favoriet
kunstwerk maken? Heeft dat te maken met de ouderdom? Moet het het werk
van een favoriete kunstenaar zijn? Is het een voordeel als iemands
favoriete kleur erin zit? Of zijn de Mona Lisa, Michelangelo's plafond
van de Sixtijnse kapel, de Nachtwacht en de Guernica sowieso de
onbetwiste toppers uit de kunstgeschiedenis?
De Russische kunstenaars Komar & Melamid werken nu vier jaar aan hun
project The People's Choise, een onderzoek waarmee ze willen vaststellen
hoe het 'favoriete schilderij' van een vijftiental landen eruit ziet. Ze
begonnen hun onderzoek in 1993 in de Verenigde Staten en in de jaren
daarop volgden enquêtes in Frankrijk, Rusland en Turkije. Op dit
moment, als de resulaten van het onderzoek in Nederland wordt
gepresenteerd, zijn ook de 'favoriete schilderijen' van IJsland,
Denemarken, China, Kenia, Finland en Portugal bekend; binnen enkele
maanden worden de doeken van Italië en Duitsland onthuld.
Hoe serieus al die onderzoekingen ook lijken, aan het hele The People's
choise-project zit ook een nogal ironisch trekje. Komar & Melamid
groeiden namelijk op onder het regime van Leonid Brezjnev, de Russische
president die een krachtig pleitbezorger was voor klassieke
communistische staatskunst - schilderijen van Lenin tegen een opkomende
zon, baboesjka's met hoofddoek lachend op de akker, noeste boeren
gewapend met hamer en sikkel. Of het publiek die schilderijen mooi vond,
deed er nauwelijks toe - ze hadden het maar mooi te vinden.
Op het eerste gezicht is het The People's Choise-project een omkering
van deze smaakdictatuur: de ultieme democratie zelfs, want iedereen mag
zeggen hoe hij het liefst wil dat 'zijn' schilderij eruit ziet. Het
schrijnende is alleen dat de tien schilderijen die van het The People's
Choise-project tot nu toe, net zo eenvormig zijn als de door de
Russische staat verordonneerde eenheidskunst. Niet alleen lijken de
doeken soms angstaanjagend veel op de boerentafereeltjes die de
Russische machthebbers zo graag aan hun wanden zagen, ook blijkt dat uit
de favoriete schilderijen met gemak één ultiem schilderij
is samen te stellen, dat de hele wereld (minus Nederland) eensgezind
boven bank of schoorsteen zou kunnen hangen.
Niet dat dat ene, wereldomvattende schilderij overigens zo lelijk is -
of eigenlijk is het dat wel, maar is het plezierig om naar te kijken
omdat er louter prettige, paradijselijke zaken op zijn te zien, die
allemaal logisch voortvloeien uit de opgegeven voorkeuren. Neem
bijvoorbeeld de favoriete kleur van de ondervraagden, die in alle tien
vóór Nederland onderzochte landen blauw bleek te zijn. Wie
bedenkt dat dat wel zal komen omdat blauw de kleur van water is en
lucht, begrijpt meteen dat het favoriete schilderij van de hele wereld
een landschap moest worden.
De locatie van het ultieme schilderij doet denken aan een ansichtkaart
van de Alpen, ergens op de grens van Frankrijk en Zwitserland. Het licht
is er helder, de zon schijnt er uitbundig over de bergen aan de horzion.
Op de voorgrond zien we een grasveldje waarop wat struiken staan en,
rechts van het midden, een eenzame boom, voorzichtig in het blad. Links
vooraan ligt een heuveltje, lichtjes begroeid, daarachter hebben we
uitzicht op een zee of een meer - het favoriete schilderij van de hele
wereld ziet er eigenlijk uit als een park van Sporthuis Centrum, dat je
een dagje voor jezelf hebt.
Het nationale element op de verschillende schilderijen blijkt volledig
te worden bepaald door beesten en mensen. Het mooiste is in dat opzicht
het schilderij van Kenia: rechts op het veldje zien we een nijlpaard
grazen, in het midden staat een gezinnetje te kijken naar Christus
wiebelend aan de rand van het water en net op het punt staand ten hemel
te varen. Bij Amerika zien we Thomas Jefferson naast twee springende
herten; bij Denemarken houdt een man een Deense vlag omhoog terwijl
rechts naast de bosjes drie balletmeisjes een plié maken.
Nog intrigerender is het schilderij van China: midden op het weiland,
naast die ene boom staat een schilderij. Het kost even turen, maar dan
wordt zichtbaar dat daarop de overleden leider Mao is te zien.
De favoriete schilderijen van de verschillende landen zijn, zo bezien,
heel wat intrigerender dan het minst favoriete. Ook die lijken op
elkaar, maar dan vooral in nietszeggendheid. In alle tien de onderzochte
landen bleek het minst favoriete doek een abstract schilderij te zijn
met veel rechte hoeken, en veel bruin, roodbruin en grijs: inderdaad een
schilderij waaraan weinig vreugde te beleven valt.
Maar zegt het onderzoek van Komar & Melamid daarmee iets over de
waardering voor kunst? Men zou zeggen van wel: het lijkt tenslotte
veelzeggend dat de Nachtwacht aan meer criteria van het minst favoriete
schilderij voldoet dan van het favoriete, dat Mona Lisa waarschijnlijk
het landschap op de achtergrond in de weg zit, en dat de Guernica te
veel mensen en te veel hoekige vormen bevat om ooit een populair
schilderij te kunnen worden.
Toch zijn er wel werken van beroemde kunstenaars te bedenken die meer
aansluiting vinden bij de resultaten van het onderzoek. Wie de tien
doeken lang bekijkt, kan bijvoorbeeld wel wat overeenkomsten vinden met
het werk van Claude Lorrain, al hield die meer van bomen. En ook
impressionisten als Monet en Renoir hebben met hun gevoel voor licht en
kleur een aantal schilderijen gemaakt die dicht in de buurt komen van
het 'favoriete schilderij', maar daar staat tegenover dat hun doeken
voor de 'algemene smaak' veel te wild geschilderd zijn.
Eigenlijk is er maar één schilder te bedenken die aan alle
criteria voldoet die Komar & Melamid in hun enquête hebben
vastgesteld: de Nederlander Barend Cornelis Koekkoek (1803-1862),
schilder van romantische berg- en boslandschappen met stralend blauwe
luchten, van wie veel werk is te zien in het Teylers Museum in Haarlem.
Zou hij op dit moment de grootste schilder aller tijden zijn? Groter dan
Rembrandt, Michelangelo of Picasso? Hoort B.C. Koekkoek thuis in ieders
favoriete top vijf?
Dat is het ware artistieke idealisme: iedereen, van Finland tot Kenia,
een B.C. Koekkoek boven het dressoir.
|