U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


 KUNST & SMAAK
 ABSTRACTE   SMAAK
 
 VOLKSSMAAK
 SMAAK & MENING

Internationaal; Een universeel landschapje
Hans den Hartog Jager
Op basis van de meest en minst gewenste schilderijen van tien landen valt het ultieme schilderij samen te stellen. Het oogt als een ansichtkaart uit de Alpen.

EEN EXPERIMENT. Ga, thuis of in het café, aan tafel zitten met een groepje van drie of vier mensen. Geef iedereen een stuk papier en een pen en laat ieder vervolgens een lijst maken van vijf favoriete kunstwerken.

Op het eerste gezicht heeft zo'n exercitie niet veel nut, en altijd zal er wel iemand roepen dat je Jopie Huisman niet met Michelangelo mag vergelijken. Toch kan het ook een veelzeggende oefening zijn, want wat zijn eigenlijk de criteria die van een gewoon kunstwerk een favoriet kunstwerk maken? Heeft dat te maken met de ouderdom? Moet het het werk van een favoriete kunstenaar zijn? Is het een voordeel als iemands favoriete kleur erin zit? Of zijn de Mona Lisa, Michelangelo's plafond van de Sixtijnse kapel, de Nachtwacht en de Guernica sowieso de onbetwiste toppers uit de kunstgeschiedenis?

De Russische kunstenaars Komar & Melamid werken nu vier jaar aan hun project The People's Choise, een onderzoek waarmee ze willen vaststellen hoe het 'favoriete schilderij' van een vijftiental landen eruit ziet. Ze begonnen hun onderzoek in 1993 in de Verenigde Staten en in de jaren daarop volgden enquêtes in Frankrijk, Rusland en Turkije. Op dit moment, als de resulaten van het onderzoek in Nederland wordt gepresenteerd, zijn ook de 'favoriete schilderijen' van IJsland, Denemarken, China, Kenia, Finland en Portugal bekend; binnen enkele maanden worden de doeken van Italië en Duitsland onthuld.

Hoe serieus al die onderzoekingen ook lijken, aan het hele The People's choise-project zit ook een nogal ironisch trekje. Komar & Melamid groeiden namelijk op onder het regime van Leonid Brezjnev, de Russische president die een krachtig pleitbezorger was voor klassieke communistische staatskunst - schilderijen van Lenin tegen een opkomende zon, baboesjka's met hoofddoek lachend op de akker, noeste boeren gewapend met hamer en sikkel. Of het publiek die schilderijen mooi vond, deed er nauwelijks toe - ze hadden het maar mooi te vinden.

Op het eerste gezicht is het The People's Choise-project een omkering van deze smaakdictatuur: de ultieme democratie zelfs, want iedereen mag zeggen hoe hij het liefst wil dat 'zijn' schilderij eruit ziet. Het schrijnende is alleen dat de tien schilderijen die van het The People's Choise-project tot nu toe, net zo eenvormig zijn als de door de Russische staat verordonneerde eenheidskunst. Niet alleen lijken de doeken soms angstaanjagend veel op de boerentafereeltjes die de Russische machthebbers zo graag aan hun wanden zagen, ook blijkt dat uit de favoriete schilderijen met gemak één ultiem schilderij is samen te stellen, dat de hele wereld (minus Nederland) eensgezind boven bank of schoorsteen zou kunnen hangen.

Niet dat dat ene, wereldomvattende schilderij overigens zo lelijk is - of eigenlijk is het dat wel, maar is het plezierig om naar te kijken omdat er louter prettige, paradijselijke zaken op zijn te zien, die allemaal logisch voortvloeien uit de opgegeven voorkeuren. Neem bijvoorbeeld de favoriete kleur van de ondervraagden, die in alle tien vóór Nederland onderzochte landen blauw bleek te zijn. Wie bedenkt dat dat wel zal komen omdat blauw de kleur van water is en lucht, begrijpt meteen dat het favoriete schilderij van de hele wereld een landschap moest worden.

De locatie van het ultieme schilderij doet denken aan een ansichtkaart van de Alpen, ergens op de grens van Frankrijk en Zwitserland. Het licht is er helder, de zon schijnt er uitbundig over de bergen aan de horzion. Op de voorgrond zien we een grasveldje waarop wat struiken staan en, rechts van het midden, een eenzame boom, voorzichtig in het blad. Links vooraan ligt een heuveltje, lichtjes begroeid, daarachter hebben we uitzicht op een zee of een meer - het favoriete schilderij van de hele wereld ziet er eigenlijk uit als een park van Sporthuis Centrum, dat je een dagje voor jezelf hebt.

Het nationale element op de verschillende schilderijen blijkt volledig te worden bepaald door beesten en mensen. Het mooiste is in dat opzicht het schilderij van Kenia: rechts op het veldje zien we een nijlpaard grazen, in het midden staat een gezinnetje te kijken naar Christus wiebelend aan de rand van het water en net op het punt staand ten hemel te varen. Bij Amerika zien we Thomas Jefferson naast twee springende herten; bij Denemarken houdt een man een Deense vlag omhoog terwijl rechts naast de bosjes drie balletmeisjes een plié maken.

Nog intrigerender is het schilderij van China: midden op het weiland, naast die ene boom staat een schilderij. Het kost even turen, maar dan wordt zichtbaar dat daarop de overleden leider Mao is te zien.

De favoriete schilderijen van de verschillende landen zijn, zo bezien, heel wat intrigerender dan het minst favoriete. Ook die lijken op elkaar, maar dan vooral in nietszeggendheid. In alle tien de onderzochte landen bleek het minst favoriete doek een abstract schilderij te zijn met veel rechte hoeken, en veel bruin, roodbruin en grijs: inderdaad een schilderij waaraan weinig vreugde te beleven valt.

Maar zegt het onderzoek van Komar & Melamid daarmee iets over de waardering voor kunst? Men zou zeggen van wel: het lijkt tenslotte veelzeggend dat de Nachtwacht aan meer criteria van het minst favoriete schilderij voldoet dan van het favoriete, dat Mona Lisa waarschijnlijk het landschap op de achtergrond in de weg zit, en dat de Guernica te veel mensen en te veel hoekige vormen bevat om ooit een populair schilderij te kunnen worden.

Toch zijn er wel werken van beroemde kunstenaars te bedenken die meer aansluiting vinden bij de resultaten van het onderzoek. Wie de tien doeken lang bekijkt, kan bijvoorbeeld wel wat overeenkomsten vinden met het werk van Claude Lorrain, al hield die meer van bomen. En ook impressionisten als Monet en Renoir hebben met hun gevoel voor licht en kleur een aantal schilderijen gemaakt die dicht in de buurt komen van het 'favoriete schilderij', maar daar staat tegenover dat hun doeken voor de 'algemene smaak' veel te wild geschilderd zijn.

Eigenlijk is er maar één schilder te bedenken die aan alle criteria voldoet die Komar & Melamid in hun enquête hebben vastgesteld: de Nederlander Barend Cornelis Koekkoek (1803-1862), schilder van romantische berg- en boslandschappen met stralend blauwe luchten, van wie veel werk is te zien in het Teylers Museum in Haarlem. Zou hij op dit moment de grootste schilder aller tijden zijn? Groter dan Rembrandt, Michelangelo of Picasso? Hoort B.C. Koekkoek thuis in ieders favoriete top vijf?

Dat is het ware artistieke idealisme: iedereen, van Finland tot Kenia, een B.C. Koekkoek boven het dressoir.

NRC Webpagina's
13 maart 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) MAART 1997